Aaltje Hendriksen KAMPHORST, dienstbaar onder Voorthuizen in huis 132 (1838), geboren op 28‑09‑1813 te Nijkerk (bs Appel), overleden op 07‑10‑1893 te Nijkerk (bs Holk) op 80-jarige leeftijd, dochter van Hendrik Gerritsen KAMPHORST (zie VIIIq) en Cornelisje (Knelisje) Lammerts van de KUILEN, spinster.
Gehuwd op 34-jarige leeftijd op 26‑01‑1848 te Nijkerk met Willem van de HAM (van den Ham), 22 jaar oud, arbeider, landbouwer, geboren op 12‑04‑1825 te Nijkerk, Doornsteeg, overleden op 15‑02‑1904 te Nijkerk op 78-jarige leeftijd, zoon van Wouter van de HAM, arbeider, en Wilempje OTTERLOO, arbeidster.

Wolbert Maassen van den HOORN (Wolbert Wolberse), stroo en rietdekker, arbeider, geboren op 14‑08‑1809 te Putten, Koudhoorn, gedoopt (NDG) op 03‑09‑1809 te Putten, overleden op 18‑03‑1885 te Putten op 75-jarige leeftijd, zoon van Maas Wolven van den HOORN (Maas Wolbersen, Wolbertsen), rietdekker (1808), arbeider, en Steventje Gerritsen KAMPHORST (Steventje Geurts Camphorst) (zie VIIIr).
Gehuwd op 25-jarige leeftijd op 14‑12‑1834 te Putten met Jannetje Klasen VERBEEK (Jannetje Evers), arbeidster, geboren ±1813 te Garderen, overleden op 03‑03‑1882 te Putten, dochter van Klaas VERBEEK, arbeider, en Hendrikje JANS.

Gerrit Wolbertsen van den HOORN, daghuurder, stroo en rietdekker, geboren op 18‑04‑1812 te Putten, Huinen, gedoopt (NDG) ..‑04‑1812 te Putten, overleden op 11‑11‑1883 te Barneveld op 71-jarige leeftijd, zoon van Maas Wolven van den HOORN (Maas Wolbersen, Wolbertsen), rietdekker (1808), arbeider, en Steventje Gerritsen KAMPHORST (Steventje Geurts Camphorst) (zie VIIIr).
Gehuwd op 25-jarige leeftijd op 04‑11‑1837 te Putten met Petertje de RUITER, dienstmeid, arbeidster, geboren ±1812 te Putten, overleden ±1897, dochter van Aart Cornelissen de RUITER, daghuurder, en Jannetje HARMS.

Bija (Bia) Wolbertsen van den HOORN, landbouwster, geboren op 27‑07‑1816 te Putten, Sprielt, gedoopt (NDG) op 18‑08‑1816 te Putten, overleden op 13‑04‑1887 te Putten op 70-jarige leeftijd, dochter van Maas Wolven van den HOORN (Maas Wolbersen, Wolbertsen), rietdekker (1808), arbeider, en Steventje Gerritsen KAMPHORST (Steventje Geurts Camphorst) (zie VIIIr).
Ondertrouwd ..‑08‑1833, gehuwd op 17-jarige leeftijd op 17‑08‑1833 te Putten met Hendrik DOPPENBERG (Hendrik Dobbenberg), 27 jaar oud, landbouwer, geboren op 11‑09‑1805 te Apeldoorn, overleden op 20‑01‑1891 te Putten op 85-jarige leeftijd, zoon van Jannes (Jan) Tiemensen DOPPENBERG (Jannes Dobbenberg), boswachter,bouwman, en Elisabeth ABRAHAMSEN, bouwster.

Geertje KAMPHORST (Gerritje), dagloonster, geboren op 04‑01‑1821 te Nijkerk (bs Appel), overleden op 22‑11‑1892 te Nijkerk op 71-jarige leeftijd, begraven op 26‑11‑1892 te Voorthuizen, dochter van Gerrit Gerritsen KAMPHORST (zie VIIIs) en Stijntje Jans GROENESTEEN (Steijntje Wever, Stientje Groeneveld), dagloonster.
Ondertrouwd ..‑07‑1845 te Barneveld, gehuwd op 24-jarige leeftijd op 18‑07‑1845 te Barneveld met Beerd Aalten KAS, 31 jaar oud, dagloner, geboren op 01‑06‑1814 te Voorthuizen, overleden op 17‑02‑1862 te Zwartebroek op 47-jarige leeftijd, zoon van Aalt Hendriksen KAS en Evertje HENDRIKS.

Heintje KAMPHORST (Steintje), geboren op 09‑09‑1822 te Voorthuizen (bs Zwartebroek), overleden op 06‑02‑1901 om 06:00 uur te Bussum op 78-jarige leeftijd (aangifte door: Aalt Kamphorst, Reindert Adriaan Rookhuizen). Heintje Kamphorst kreeg op 22-jarige leeftijd haar buitenechtelijke zoon Aalt. Dit kind werd geëcht toen Heintje in 1844 trouwde met Aalt van Esveld. Aalt van Esveld werd later rijksveldwachter. Toen Heintje in 1846 weduwe werd, had haar man enige maanden tevoren voor fl. 43,-- per jaar van de diakonie van de NH Kerk te Voorthuizen een "daghuurdersplaatsje" gehuurd voor de periode van "Belooken Paaschen 1848" tot "Belooken Paaschen 1854" (Vn.4). Op 19-10-1846 deed Heintje dit huurcontract, dat zij als weduwe niet zou kunnen nakomen, over aan de toenmalige bewoner van het huisje. Heintje zelf trok toen met haar zoontje in bij haar ouders. Op 9-3-1848 besloot de kerkeraad van de NDG-kerk te Voorthuizen een "pacht" van fl. 23,-- te geven voor het kind van "Henrikje bij Kamphorst". Het betrof hier waarschijnlijk een schenking of gift ter ondersteuning van de weduwe en haar kind Aart van Esveld. Heintje verliet haar ouderlijk huis weer voor 1852 en ging met haar kinderen bij haar schonvader Aart Aalten van Esveld wonen. Daar kreeg zij nog 5 buitenechtelijke kinderen, allen genaamd Kamphorst. Op 7-7-1852 stelde de kerkeraad van de NDG-kerk te Voorthuizen "Aart van Esfelt en zijn schoondochter de weduwe van Esfelt" ervan in kennis dat zij "ophouden leden van de gemeente te zijn en dat veertie dagen later hiervan kennis zal worden gegeven door een mededeling van de preekstoel". De reden hiervoor was waarschijnlijk dat Aart en Heintje ongehuwd waren gaan samenwonen. Gehoopt werd dat binnen die 14 dagen nog verandering in de situatie zou komen, zodat "tot het definitief afsnijden dier leden niet behoefte te worden overgegaan." Op 18-7-1866 werd door de kerkeraad van de NH-kerk te Voorthuizen ten aanzien van de kinderen van Aart van Esveld en Heintje besloten dat "aan dezen in geen geval enigen anderen doop kan worden toegekend dan die der volwassenen na afgelegde belijdenis". De kerkeraad zou "toezicht houden over de opvoeding en het onderwijs der kinderen". Dochter van Gerrit Gerritsen KAMPHORST (zie VIIIs) en Stijntje Jans GROENESTEEN (Steijntje Wever, Stientje Groeneveld), dagloonster.
Ondertrouwd ..‑03‑1844 te Barneveld, gehuwd op 21-jarige leeftijd op 15‑03‑1844 te Barneveld, erkenning en echting dochter Aaltje met Aalt van ESVELD (Aart), 22 jaar oud, dagloner, geboren op 07‑07‑1821 om 03.00 uur te Voorthuizen (bs Zwartebroek), overleden op 27‑09‑1847 te Zwartebroek op 26-jarige leeftijd, zoon van Aart Aalten van ESVELD, boerenknecht, daghuurder, jachtopziener, rijksveldwachter, en Gerritje (Gaartje) Harms van ROOKHUIZEN.

Aart Jan (Arend Jan) KAMPHORST, rietdekker (Zwartebroek 1850 en 1855), landbouwer (Zwartebroek 1891/1892), geboren op 04‑01‑1825 te Appel (Nijkerk) (gezindte: GK), overleden op 24‑06‑1892 te Zwartebroek op 67-jarige leeftijd, kon schrijven, was onvermogend in 1850, was toeziend voogd over kinderen zus Heintje (nr. 5986)
Aart Jan werd 12 september 1844 veroordeeld wegens het doorsteken van een wal van de beek (register huis van bewaring Barneveld).
Het grote aantal huisnummers, waaronder Arend Jan Kamphorst en zijn tijdgenoten in het Zwartebroek gewoond hebben, is een gevolg van de frequente omnummeringen die in de 19e eeuw in de gemeente Barneveld en andere gemeenten werden doorgevoerd. In werkelijkheid woonde Arend Jan zeker vanaf 1853 en mogelijk tot na 1880 in hetzelfde huis. Dit huis was eigendom van de diaconie van de Hervormde Kerk te Voorthuizen en werd Het Bakkershuisje genoemd. Het bestond uit een huis en erf met schuur, tuin, bouwland en weiland op veengrond. Het totaal was ongeveer 1 hectare groot en de pachtsom bedroeg fl. 40,-- per jaar. In de notulen van de kerkeraadsvergaderingen van de NH kerk te Voorthuizen werden bij de verlengingen van de pachtovereenkomsten niet de perceelsnummers genoemd van het Bakkershuisje met toebehoren. Daarom hebben wij op de kadasterkaart de percelen opgezocht die volgens de legger van het kadaster van 1832 wel tot "het kerkeland" behoorden maar niet expliciet in de notulen van de kerkeraadsvergaderingen werden genoemd. Hierbij kwam een bedrijfje van ongeveer 1 ha met 2 gebouwtjes naar voren, dat vrijwel zeker het Bakkershuisje was (Vn.5, afb. 10). In 1887 behoorde het huisje al niet meer aan de kerk te Voorthuizen, want toen erfde ene Teunis van de Kamp het met 19 aren bijbehorende grond van zijn moeder. In 1955 werd Het Bakkershuisje, dat toen al 220 jaar oud was, vervangen door een nieuw huis. Naast het huisje stond toen een oud schuurtje, waarin 2 dichtgemetselde doorvoeren voor kachelpijpen aanwezig waren. Mogelijk deed dit schuurtje eens dienst als bakkerijtje. De foto toont het huisje met de bewoners rond 1900 (afb.11). Uit verscheidene notariële acten blijkt dat kleine boertjes, zoals Arend Jan Kamphorst, soms grote afstanden aflegden om hun bedoeninkjes gaande te houden. Zo kocht Arend Jan in 1886 voor fl. 15,-- een perceel hakhout op de hofstede Blankenhoef te Voorthuizen, huurde hij eveneens in 1886 voor fl. 2,25 voor de duur van 1 jaar een perceel bouwland op de boerenhoeve Het Zwarte Varken bij Terschuur, kocht hij zowel in 1886 als in 1887 bij een openbare verkoping in logement De Bonte Koe te Barneveld een te velde staand perceel rogge voor fl. 7,-- en kocht hij in 1887 op de boerenhofstede "Groot Maasgoed" in de buurtschap Zeumeren tussen Barneveld en Voorthuizen een koe voor fl. 22,--. De meeste van deze aankopen deed hij samen met zijn broer Gijsbertus en zijn zuster Heintje's schoonvader Aart van Esvelt. Arend Jan's zoon Gerrit deed dienst bij de Nationale Militie als plaatsvervanger voor de dienstplichtige Barneveldse dokterszoon Jacob Versteeg. Van deze plaatsvervanging werd een notariële acte opgemaakt. Volgens deze akte ontving Gerrit een vergoeding van fl. 500,-- als hij de militaire dienstplicht tot aan het groot verlof zou vervullen. Arend Jan's zoon Hendrik was marskramer. Hij leed een zwervend bestaan, maar sliep vaak bij familieleden. Als hij bij zijn broer Teunis logeerde, mocht diens kleinzoon Aalt Brons hem helpen met "centjes tellen". Aalt moest dan de munten sorteren op soort, zodat Hendrik zijn ontvangsten sneller kon totaliseren. In 1880 erfde Jan van 't Hof, de echtgenoot van Aart Jan's dochter Stijntje, samen met zijn zusters het keuterboerderijtje van zijn ouders te Zwartebroek (Vn.6). Het boerderijtje bestond uit een huis met "verder getimmer", erf, tuin, bouwland en grasland, tesamen groot 272 roeden en 70 ellen. Stijntje bleef hier eerst met Jan en daarna alleen wonen tot haar dood in 1891. Het ging het echtpaar niet voor de wind. Reeds in 1886 moest Jan fl. 500,-- lenen, waarbij het boerderijtje in onderpand werd gegeven. Toen Jan overleed, waren de schulden al opgelopen tot fl. 2350,-- en daarna ging Stijntje ook nog eens voor fl. 460,-- schulden aan. Na het overlijden van Stijntje werd een boedelbeschrijving opgemaakt. Hierbij bleek het huisje te bestaan uit een heerd, een geut en een deel. Op de heerd waren de meest noodzakelijke dingen aanwezig om te kunnen slapen en eten, waaronder een vuurplaat met vuurgordijnen, een vuurijzer en andere vuurgereedschappen, een bedstee en een tafel met stoelen. In de geut stonden een melkton met karn, een kachel en wat aardewerk. Op de deel bestond het vee uit 2 koeien, 2 schrammen en wat kippen. Daar lagen ook de veldvruchten, met name bonen, tuinvruchten, boomvruchten, rogge, aardappels, gras, strooisel en hooi. Ook stond er te velde nog gras en haver. In een aparte schuur bevond zich een houtgestookt fornuis, een snijbank, een (bak)trog, een tafel, een wanmolen en een slijpsteen. De totale waarde van de inboedel werd geschat op fl. 740,--. Na aftrek van de schulden bleef er dus een negatieve nalatenschap over. Waarschijnlijk zijn Stijntje en Jan het slachtoffer geworden van de grote landbouwcrisis aan het einde van de 19e eeuw. Arend Jan's dochter Maria en haar echtgenoot Aalt van Veen kochten in 1906 een stuk heide aan de straatweg van Voorthuizen naar Amersfoort. Zij ontgonnen de heide tot bouwland en bouwden er een huis op (Vn.7). Dit bezit werd in 1926 verkocht. Zoon van Gerrit Gerritsen KAMPHORST (zie VIIIs) en Stijntje Jans GROENESTEEN (Steijntje Wever, Stientje Groeneveld), dagloonster.
Gehuwd op 25-jarige leeftijd op 11‑04‑1850 te Barneveld, gehuwd voor de kerk te Voorthuizen met Berendina (Beertje) MOSTERT (Mosterd), 26 jaar oud, boerenmeid, geboren op 04‑01‑1824 te Garderbroek, volgens VG 2002-2 geb. dd. 01-01-1824, gedoopt (NDG) op 18‑01‑1824 te Garderen, overleden op 18‑09‑1902 te Zwartebroek op 78-jarige leeftijd, kon niet schrijven, dochter van Peter (Pieter) Lubbertsen MOSTERT (Mosterd), bouwman, arbeider, en Jannetje JOCHEMS.

Gijsbertus (Gijsbert) KAMPHORST, rietdekker en landbouwer te Zwartebroek (1880), rietdekker (1895), geboren op 12‑11‑1832 te Zwartebroek, volgens Wilko Kamphorst geb. 12-1-1832, overleden op 26‑09‑1926 te Zwartebroek op 93-jarige leeftijd. Op 24-10-1895 stelde de Officier van Justitie van het Arrondissement Utrecht er de Burgemeester van Barneveld officieel van in kennis dat Gijsbert Kamphorst (rietdekker, oud 62 jaren) en diens zoon Johannes Kamphorst (landbouwer, oud 24 jaren) en Evert Kamphorst (kweekeling, oud 17 jaren) ter zake van mishandeling ieder waren veroordeeld tot een boete van 5 gulden en vervangende hechtenis van 5 dagen. Over de aard van het conflict werd in de brief van OvJ niets meegedeeld.
Op 30-09-1897 stond in de Barneveldse Krant het volgende bericht: "Vrijdagmiddag brandde te Zwartebroek een huis, bewoond oor den bakker en winkelier M. Zeegers en toebehorende aan G. Kamphorst, benevens 2 schuren en bergen gevuld met koren en hooi, tot den grond toe af. Behalve het grootste gedeelte van de inboedel zijn mede enige kippen en een vet kalf verbrand. Zowel huis als inboedel waren verzekerd. De oorzaak is onbekend." Het is wel zeker dat dit huis eigendom was van Gijsbert Kamphorst of van diens zoon Gerrit.
Op 22-02-1908 leende Gijsbert Kamphorst senior, rietdekker in het Zwartebroek, een bedrag van ƒ 1000,-- tegen een rente van 4%. Onderpand voor deze lening was een weiland van 1.46 ha. in het Zwartebroek (Vn.9)
 
21/12/1921:
Jurriën Kortus, kleermaker te Hilversum; Meindert Kortus, typograaf te Apeldoorn; en Gerrit Kortus, timmerman te Numansdorp zijn ieder voor 1/84 aandeel gerechtigd in een landbouwersplaatsje in Zwartebroek. Zij hebben dit recht geërfd door het overlijden van hun grootmoeder Cornelia van Effrink. Zij verkopen dit recht aan hun grootvader Gijsbertus Kamphorst, landbouwer in Zwartebroek, weduwnaar van Cornelia van Effrink. De koopsom is fl. 75, 00 voor elk der verkopers.
 
Van Gijsbertus Kamphorst wordt in de familie verteld dat hij herhaaldelijk aankondigde te zullen gaan sterven, waarbij hij de hele familie liet opdraven. Toen hij werkelijk overleed, maakte niemand haast en kwam bijna iedereen te laat. De eerste 2 foto's zijn portretten van Gijsbertus en zijn vrouw Cornelia van Efferink (afb. 12 en afb. 13). Gijsbert's zoon Evert schreef in 1900 vanuit Otterloo een brief aan zijn moeder, waarin hij haar vroeg om een lening van fl. 500,-- voor de overname van een bakkerij. De overname ging niet door, maar later had hij zijn eigen bakkerij, bestaande uit 3 huizen, een schuur en een tuin, in de Veenestraat te Nijkerk (Nk.11). De derde foto toont Evert als bakker met zijn knechten voor deze bakkerij (afb. 14). Later bevond de bakkerswinkel zich op het adres Holkerstraat 10 te Nijkerk. Op de vierde foto staan Evert en zijn vrouw Evertje voor deze bakkerswinkel (afb. 15). Na Evert's overlijden zette Evertje daar het bakkersbedrijf voort. In de buurtschap Lunteren was Evert tot omstreeks 1925 eigenaar van ruim 2 hectaren bouwland en 4,56 hectaren hakhout. Het hakhout was waarschijnlijk bedoeld voor de productie van rijshout voor de ovens van de bakkerij. Ook had Evert de boerderij Groot Moorselaar in de buurtschap Wullenhoven bij Nijkerk in eigendom (Nk.12, agb. 16). Pas in 1969, dus na het overlijden van Evert's weduwe Evertje, werd deze boerderij verkocht. Zoon van Gerrit Gerritsen KAMPHORST (zie VIIIs) en Stijntje Jans GROENESTEEN (Steijntje Wever, Stientje Groeneveld), dagloonster.
Gehuwd op 29-jarige leeftijd op 08‑10‑1862 te Nijkerk met Cornelia van EFFERINK, 20 jaar oud, geboren op 10‑10‑1841 te Putten, geb. 18-10-1841 ?? Overleden op 17‑04‑1920 te Zwartebroek op 78-jarige leeftijd, dochter van Johannes van EFFERINK (Johannes van Efferik), schoenmaker, en Jannetje SCHREUDER.

Gerrit KAMPHORST, landbouwer, arbeider, geboren op 23‑08‑1810 te Ermelo (Telgt), volgens Wilko Kamphorst geb. d.d. 23-11-1810, gedoopt (NDG) op 02‑09‑1810 te Ermelo, overleden op 12‑11‑1857 om 08.00 uur te Putten op 47-jarige leeftijd (aangifte door: Gerrit Schuit, Wouter Bouw), zoon van Reindert CAMPHORST (Rijndert Kamphorst) (zie VIIIt) en Bartje Gerrits van de VIJVER.
Ondertrouwd op 09‑02‑1845 te Putten, gehuwd op 34-jarige leeftijd op 22‑02‑1845 te Putten (getuige(n): Jacob Jansen, Aalt Aalten, Beert Jansen, Karel Karelsen) met Lubbertje Lubbers MOSTERD, 25 jaar oud, geboren op 21‑03‑1819 te Putten, overleden op 23‑10‑1890 te Putten op 71-jarige leeftijd, dochter van Hendrik Lubbertsen MOSTERD, landbouwer, en Disje (Dirkje) Jans HARDEMANS (Disje Hermans), arbeidster.

Berendje (Beertje) KAMPHORST, dienstbode, geboren op 27‑09‑1811 te Ermelo, gedoopt (NDG) op 13‑10‑1811 te Ermelo, overleden op 20‑11‑1899 te Hoogland op 88-jarige leeftijd. Notariële acte nr. 142 (AT 056l002) d.d. 25-05-1893 verleden voor notaris Van Blaricum te Amersfoort (boedelscheiding):
getuigen :
Beertje Kamphorst, landbouwster, weduwe van Rootselaar
Bertus van Rootselaar, zoon
Evert van Rootselaar, zoon
Jan Niebeek, echtgenoot van Heintje van Rootselaar (dochter)
goederen :
bouwmanswoning met berg, plaats, erf en tuin groot 2 ha, 98 aren en 80 ca. gelegen in de polder Duist te Hoogland
3 kampen land aan de straatweg van Bunschoten naar Hoogland groot 3 ha 65 aren en 10 ca.
kad.bekend Gemeente Hoogland F 308, 309, G 39, 40, 41, 42, 45, 46, 47, 48, 49-52, 53, 54, 55 en 56, dochter van Reindert CAMPHORST (Rijndert Kamphorst) (zie VIIIt) en Bartje Gerrits van de VIJVER.
Ondertrouwd ..‑04‑1838 te Duist, gehuwd op 26-jarige leeftijd op 03‑05‑1838 te Duist met Flips Willemsen van ROOTSELAAR (Philip Rootselaar), 41 jaar oud, landbouwer, geboren op 16‑02‑1797 te Nijkerk, gedoopt (Herv.Gemeente) op 19‑02‑1797 te Nijkerk, overleden op 06‑03‑1857 te Duist op 60-jarige leeftijd, zoon van Hendrik WILLEMSEN en Hendrikje TEUNISSEN.

Lubbertje KAMPHORST (Lubbertje Kamphuis), geboren op 26‑03‑1814 te Ermelo, overleden op 02‑01‑1892 om 23.30 uur te Putten, huis A32 op 77-jarige leeftijd (aangifte door: Cornelis Brouwer, Gerrit van den Brink), dochter van Reindert CAMPHORST (Rijndert Kamphorst) (zie VIIIt) en Bartje Gerrits van de VIJVER.
Gehuwd op 30-jarige leeftijd op 17‑08‑1844 te Putten, gehuwd voor de kerk op 18‑08‑1844 te Putten met Aalt van de POLL (van de Pol), 26 jaar oud, landbouwer, grondeigenaar, geboren op 13‑10‑1817 te Putten, overleden op 25‑11‑1863 te Putten op 46-jarige leeftijd, zoon van Hendrik Hendriks van de POLL (van de Poel), bakker, en Johanna (Janna) Evertsen van LEIJENHORST.

Leentje (Helena) KAMPHORST, dienstmeid, geboren op 08‑04‑1816 te Ermelo, overleden ±1902 te Nijkerk, dochter van Reindert CAMPHORST (Rijndert Kamphorst) (zie VIIIt) en Bartje Gerrits van de VIJVER.
Gehuwd op 24-jarige leeftijd op 27‑11‑1840 te Ermelo, volgens A. Kamphorst gehuwd dd 27-12-1840 met Jan JANSEN, 24 jaar oud, papiermakersknecht, winkelier, bakker, geboren op 11‑08‑1816 te Nijkerk, overleden op 20‑06‑1893 te Renkum op 76-jarige leeftijd, zoon van Hendrikus JANSEN, boerenknecht, daghuurder, en Maria Besselsen van LOOIJENGOED (Bessels), daghuurster.

Harmen (Hermen) KAMPHORST, dagloner, boerenknecht, geboren op 22‑10‑1818 te Ermelo, overleden op 25‑12‑1867 te Stoutenburg op 49-jarige leeftijd, kon niet schrijven, zoon van Reindert CAMPHORST (Rijndert Kamphorst) (zie VIIIt) en Bartje Gerrits van de VIJVER.
Ondertrouwd ..‑04‑1855 te Barneveld, gehuwd op 36-jarige leeftijd op 03‑05‑1855 te Barneveld met Gijsje van KOESVELD (Gijsberta van Zoeteveld, Koetsveld), 30 jaar oud, werkster, geboren op 11‑10‑1824 te Barneveld, overleden op 06‑12‑1888 te Barneveld op 64-jarige leeftijd, dochter van Jannetje van KOESVELD.

Hermannus KAMPHORST (Hermanus), boerenknecht Voorthuizen (1845), grasmaaier (1845, 1855), geboren op 08‑03‑1821 te Ermelo, bs. Telgt, gedoopt (NDG) op 24‑03‑1821 te Ermelo, overleden op 15‑08‑1855 te Ransdorp (NH) op 34-jarige leeftijd, was bezig met grasmaaien, begraven op 24‑08‑1855 te Ermelo (Horst), kon niet schrijven.
Dagloners zoals Hermanus vertrokken in de zomer in groten getale naar het westen des lands, om te gaan helpen bij de oogst. Vooral het grasmaaien in de voorzomer was in trek. Men reisde vaak te voet en in groepen. Ook het maaien met de zeis werd in teamverband uitgevoerd. Men sliep meestal in een hooiberg of schuur van de werkgever en vertrok 's-morgens al voor dag en dauw naar het werl. Daar werden eerst de bovenbroeken uitgetrokken, waarna men in boeseroen en lange onderbroek aan het werk ging. Men maaide in formatie en in strakke cadans (afb. 7). Vooral de jongeren hadden vaak moeite om de meer ervaren maaiers bij te houden. Van tijd tot tijd werd het maaien onderbroken om de zeisen te strijken. Na het maaien werd het gras op zwads geharkt, die regelmatig gekeerd moetsen worden om het drogen te bevorderen, en tenslotte werd het hooi verzameld op oppers. Deze werkzaamheden werden verricht met een houten hooihark. Ze werden als zwaarder ervaren dan het maaien, zoals uit het volgende maaiersrijmpje blijkt: "Meien da's instappen en dreien, mor harken da's warken". Zoon van Reindert CAMPHORST (Rijndert Kamphorst) (zie VIIIt) en Bartje Gerrits van de VIJVER.
Ondertrouwd (1) ..‑10‑1845 te Ermelo, gehuwd op 24-jarige leeftijd op 14‑11‑1845 te Ermelo met Reintje van de BEEK, 21 jaar oud, geboren op 15‑02‑1824 te Ermelo, volgens A. Kamphorst geb. dd. 14-02-1824, overleden op 06‑09‑1850 te Ermelo op 26-jarige leeftijd, begraven ..‑09‑1850 te Ermelo ? Dochter van Gijsbert Reijersen van de BEEK, landbouwer, en Jacobje Lammerts van 't VELD.
Ondertrouwd (2) ..‑11‑1851 te Ermelo, gehuwd op 30-jarige leeftijd op 21‑11‑1851 te Ermelo, 23-11-1851 gehuwd ?? Echtgenote is Gerritje HAMER, 19 jaar oud, daghuurster, geboren op 05‑04‑1832 te Horst, Ermelo, overleden op 15‑10‑1875 te Ermelo-Horst op 43-jarige leeftijd, dochter van Hartger Jansen HAMER, landbouwer/daghuurder, en Helena (Leentje) BAST.

Evert KAMPHORST, schaapherder, daggelder, geboren op 18‑08‑1823 te Ermelo, overleden op 26‑01‑1906 te Nijkerk op 82-jarige leeftijd, kon niet schrijven.
Evert senior stond tot 1857 te boek als schaapherder, dagloner en arbeider. Schaapherders waren dan ook ongeschoolde veldarbeiders, die met de schaapskudde van een boer door het veld trokken. Vaak hadden zij een min of meer vaste baan, omdat schapen nu eenmaal het hele jaar door geweid en verzorgd moetsen worden. Zoals ook elders op de Veluwe, waren er in de omgeving van Driedorp rond 1860 zeer uitgestrekte heidevelden. De volgende tekst van een oud volksliedje getuigt daar nog van: "Op de grote stille heide dwaalt een herder eenzaam rond, wijl zijn witgewolde kudde trouw bewaakt wordt door zijn hond. En al dwalend ginds en her denkt de herder: Ach, hoe ver is mijn heide!". In werkelijkheid werd de actieradius van een schaapsheder met zijn kudde beperkt door de eigendomsverhoudingen op de heidevelden. De grootste eigenaren waren meestal de lokale maalschappen, buurschappen of marken. In 1849 moest Evert voor het kantongerecht te Nijkerk verschijnen, omdat hij koeien had laten grazen in het "houtgewas" van Het Erve Neude bij Driedorp. Evert bood zijn verontschuldingen aan, maar moest toch fl. 3,-- boete betalen. Na het overlijden van Maria Mosterd werd een beschrijving gemaakt van de boedel die zij en Evert Senior in huwelijkse gemeenschap bezaten. Hun huis bestond uit een haard, een goot en een deel. Op de haard werd gegeten aan een tafel met stoelen en geslapen in een bedstee. Ook was er een vuurplaat met vuurgereedschap, een kast, een klok en serviesgoed. In de goot stonden een melkton met een karn en schijf, potten, pannen en emmers. Op de deel hadden zij een paard (fl. 250,--), 4 koeien (fl. 430,--) en 2 pinken (fl.80,--). Daarnaast was er een wanmolen, een snijbank en zakken met weitstro en boekweit. Het landbouwgereedschap bestond verder o.a. uit gavels, vlegels, zeefden en harken. In een schuur stonden een wagen (fl. 40,--), een ploeg (fl. 20,--), 2 kruiwagens (fl.8,--), een kar (fl.10,--) en eggen (fl.5,--). Aan oogstproducten lagen daar rogge (fl.90,--), haver (fl.30,--), hooi (fl.200,--), aardappelen (fl.75,--) en pootaardappelen (fl.25,--). Het vee in de schuur bestond uit een "vet varken" (fl.75,--) en een kalf (fl.40,--). De schuur deed tevens dienst als bakhuis en kelder, want er stond een baktrog met zeef en tobben, een ton met ingelegde bonen en een ton met kool. De aanwezigheid van 2 immen met toebehoren (fl. 8,--) wijst op de beoefening van de bijenteelt. Dit was tot in de 20e eeuw in de Gelderse Vallei een bloeiend bedrijf. In de voorzomer vlogen de bijen op de bloeiende boekweit en in de nazomer op de heide. Het is duidelijk dat Evert en Maria van plan waren een eigen huis te bouwen op het Kruishaarse Veld in de buurtschap Wullenhoven. Zij bezaten hiervoor bouwmaterialen ter waarde van fl. 500,--.
Na verrekening van wat gereed geld en een paar schulden kwam de totale geschatte waarde van de inboedel op fl. 1959,--. De kosten van de begrafenis van Maria bedroegen fl. 40,--. Op de foto met de tweeliege boerenkar (afb. 8) staan Evert's dochter Dirkje en haar 2e echtgenoot Willem Kuijt. In de kar is een mand met eieren te zien, waarmee Dirkje waarschijnlijk eiermarkt ging. Op een andere foto (afb.9) staat Dirkje afgebeeld met haar dochter Dirkje. Evert's dochter Dirkje bezat als weduwe van Willem Kuijt in het Nijkerkerveen een huis met een belastbare waarde van fl. 60,--. Bij het huis lag een erf, een tuin van 11,74 are, 1,27 habouwland, 0,69 ha weiland en 0,75 ha veengrond. In 1931 werd dit alles verkocht. Zoon van Reindert CAMPHORST (Rijndert Kamphorst) (zie VIIIt) en Bartje Gerrits van de VIJVER.
Ondertrouwd op 20‑01‑1850 te Putten, gehuwd op 26-jarige leeftijd op 02‑02‑1850 te Putten (getuige(n): Bessel van Winkoop, Hendrik van Boeijen, Steven van der Sande,) met Maria MOSTERD (Mostert), 33 jaar oud, geboren op 14‑12‑1816 te Putten, overleden op 12‑07‑1900 te Nijkerk op 83-jarige leeftijd, dochter van Hendrik Lubbertsen MOSTERD, landbouwer, en Disje (Dirkje) Jans HARDEMANS (Disje Hermans), arbeidster.

Bartus KAMPHORST (Lambertus), arbeider (1854/1855), daggelder (1857), landbouwer (1863-1872), tuinman (1893), geboren op 09‑03‑1826 te Ermelo, Telgt, gedoopt (NH) op 10‑03‑1826 te Ermelo, overleden op 29‑10‑1907 te Hilversum op 81-jarige leeftijd, kon niet schrijven.
Uit een notariele akte blijkt dat Bartus in 1854 ten onrechte dacht pachter te zijn geworden van een stuk grond in de buurtschap Stenekamer onder Putten. Hoewel hij niet in staat was geweest de vereiste borgtocht te stellen en ook niet aan andere eisen had kunnen voldoen, had hij zich toch als pachter gedragen. De eigenares van het perceel liet in de notariele akte vastleggen dat Bartus zich hiervan diende te onthouden. Zoon van Reindert CAMPHORST (Rijndert Kamphorst) (zie VIIIt) en Bartje Gerrits van de VIJVER.
Ondertrouwd op 19‑03‑1854 te Putten, gehuwd op 28-jarige leeftijd op 01‑04‑1854 te Putten (getuige(n): Jan van der Zanden, Roetert Bijvank, Teunis Bijvank, Steven Lambertus van der Zanden), bij dit huwelijk wordt vader Reindert met Kamphorst vermeld met Stijntje (Stientje) van de WAL (van de Wall), 19 jaar oud, werkster, landbouwster, geboren op 01‑05‑1834 te Putten, overleden op 16‑02‑1898 te Hilversum op 63-jarige leeftijd, dochter van Lammert Petersen van de WAL (van de Wall), arbeider, landbouwer, en Jacobje Jans BOUW.

Gerritje KAMPHORST, arbeidster (1852, 1856-1862), geboren op 28‑02‑1828 te Ermelo, gedoopt (NDG) op 28‑08‑1828 te Ermelo, overleden op 14‑06‑1906 te Nijkerk op 78-jarige leeftijd, dochter van Reindert CAMPHORST (Rijndert Kamphorst) (zie VIIIt) en Bartje Gerrits van de VIJVER.
Ondertrouwd (1) op 21‑12‑1851 te Putten, gehuwd op 23-jarige leeftijd op 03‑01‑1852 te Putten (getuige(n): Hendrik van Boeijen, Hendrik Woltersen, Bessel van Winkoop,) met Cornelis CORNELISSEN, 19 jaar oud, boerenknecht, geboren op 01‑12‑1832 te Hoevelaken, overleden op 14‑05‑1856 te Nijkerk op 23-jarige leeftijd, zoon van Hendrikje CORNELISSEN.
Gehuwd (2) op 52-jarige leeftijd op 25‑08‑1880 te Nijkerk met Gijsbert van de KLOK, 31 jaar oud, arbeider, geboren op 16‑01‑1849 te Nijkerk, overleden op 15‑10‑1891 te Nijkerk op 42-jarige leeftijd, zoon van Jan Barendsen van de KLOK (Jan Klok), arbeider, en Hendrika Aalten BLOM, arbeidster.

Geertruida KAMPHORST, geboren op 10‑06‑1830 te Ermelo, Telgt, overleden op 27‑09‑1907 om 10.00 uur te Putten op 77-jarige leeftijd (aangifte door: Gerrit van Diest, Johannes Gerardus Diepenhorst), dochter van Reindert CAMPHORST (Rijndert Kamphorst) (zie VIIIt) en Bartje Gerrits van de VIJVER.
Ondertrouwd op 20‑01‑1850 te Putten, gehuwd op 19-jarige leeftijd op 02‑02‑1850 te Putten (getuige(n): Bessel van Wijnkoop, Hendrik van Boeijen, Steven van der Sande, Evert Kamphorst) met Toon TOMASSEN, 25 jaar oud, arbeider, geboren op 03‑11‑1824 te Putten, overleden op 13‑06‑1896 te Putten op 71-jarige leeftijd, zoon van Peter TOMASSEN en Aartje JANS.

Hendrikus CAMPHORST (Hendrik Willems Harmsen ?), arbeider, geboren op 24‑04‑1835 te Ermelo, Telgt, in de geboorte-akte staat zijn achternaam met een C geschreven
volgens persoonskaart Amsterdam geb. 24-04-1834 (gezindte: N.H.), overleden op 31‑01‑1890 om 05.00 uur te Putten op 54-jarige leeftijd (aangifte door: Melis van den Bijtel, Aalt Reijersen), kon niet schrijven
De arbeider Hendricus Camphorst was zonder huwelijkse voorwaarden getrouwd met de boerendochter Aaltje Schuit. Toen in 1871 Aaltje's ouders overleden waren, erfde zij samen met haar broers en zusters de boerderij Groot Grevengoed in de buurtschap Huinen. Deze boerderij bestond uit een huis met een bakhuis, een schuur, een berg, bouwland, weiland, hakhout en heide. De verkoop van dit onroerend goed leverde fl. 4215,-- op. Van Aaltje's erfdeel kon Hendricus o.a. een schuld van fl. 2000,-- afbetalen. In mei 1881 werden Evert van Elten en het minderjarige kind van diens dochter Aartje kostgangers bij Hendricus Camphorst en Aaltje Schuit. Zij betaalden hiervoor fl. 8,-- kostgeld per week. In juni 1881 liet Aaltje dit vastleggen in een notariële acte, waarin Evert tevens moest verklaren dat hij van Hendricus fl. 25,-- ontvangen had voor de verkoop van rogge. De acte werd opgemaakt en ondertekend in het huis van Aaltje in afwezigheid van Hendricus. Wel aanwezig waren, behalve de comparanten en een notarisklerk, een huisarts en een boer die als getuigen optraden.
Na het overlijden van Hendrikus in 1891 werd van de gemeenschappelijke boedel van hem en Aaltje Schuit een beschrijving opgemaakt. Hun huis bestond uit een haard, een goot en een deel. In de haard werd gewoond en gegeten aan tafels met stoelen, maar ook geslapen in een met bedgordijnen afgescheiden bedstee. Verder was er een glazenkast, een vuurplaats met vuurgereedschap, een hangende olielamp, stoven, koffieketels en een strijkijzer. De goot diende voor de opslag en verwerking van voedingsmiddelen. Er stonden o.a. een ton met bonen, een karnton met karn en schijf, een boterteil, boterschalen en een melkbank. Op de deel trof men vooral landbouwgereedschappen aan, waaronder schoppen, grepen, gavels en een vlegel. Er stonden echter ook een kabinet en zakken met kaf en gedorste boekweit. De slieten van de balk werden in de boedelbeschrijving apart vermeld. In een bakhuis stond een bakhok en een baktrog en in een schuur lagen zeisen en een zaadzicht. Ook had men in de schuur aardappelen (fl. 36,--), hooi (fl. 12,--), boekweit (fl. 23,50) en ongedorste rogge (fl. 33,--). Hoewel er buitenshuis een varkenshoop was, bestond de veestapel slechts uit 12 kippen. De totale waarde van de roerende zaken werd geschat op fl. 209,15, er was geen gereed geld in huis en de schulden bedroegen fl. 83,50. Zoon van Reindert CAMPHORST (Rijndert Kamphorst) (zie VIIIt) en Bartje Gerrits van de VIJVER.
Ondertrouwd op 08‑04‑1860 te Putten, gehuwd op 24-jarige leeftijd op 20‑04‑1860 te Putten (getuige(n): Steven Lambertus van der Zanden, Adriaan Cornelis Mendel, Hendrik van Boeijen, Dirk van Dorssen) met Aaltje SCHUIT, 19 jaar oud, boerenmeid, geboren op 19‑02‑1841 te Putten, overleden op 21‑09‑1910 te Putten op 69-jarige leeftijd, dochter van Geurt Teunissen SCHUIT, boereknecht, en Hendrina (Hendrientje) van ELTEN, arbeidster.

Gerrit Pieter KROES, schippersknecht, geboren op 12‑03‑1823 te Nijkerk, zoon van Wijne Gerritsen KROES (Wijnen Wijnen), schipper, en Herremijntje Berends KAMPHORST (Hermina, Harmijntje) (zie VIIIu).
Ondertrouwd ..‑10‑1848 te Eemnes, gehuwd op 25-jarige leeftijd op 29‑10‑1848 te Eemnes met Kuintje van de KUINDER, 27 jaar oud, arbeidster, geboren op 01‑01‑1821 te Eemnes, overleden op 20‑06‑1863 te Amsterdam op 42-jarige leeftijd, dochter van Hendrik van de KUIJNDER en Gerritje de BOER.

Barend KROES, schipper, geboren op 16‑11‑1824 te Nijkerk, overleden op 12‑04‑1871 te Nijkerk op 46-jarige leeftijd, zoon van Wijne Gerritsen KROES (Wijnen Wijnen), schipper, en Herremijntje Berends KAMPHORST (Hermina, Harmijntje) (zie VIIIu).
Gehuwd op 29-jarige leeftijd op 24‑05‑1854 te Amsterdam met Cornelia OTTEN, dienstbode, geboren ±1826 te Loosdrecht.

Beert KAMPHORST, daghuurder, boerenknecht, geboren op 18‑04‑1815 te Huinen, Putten bs. Gerven, gedoopt (NDG) op 30‑04‑1815 te Putten, overleden op 04‑01‑1888 te Ermelo-Veldwijk op 72-jarige leeftijd, zoon van Evert Beertsen KAMPHORST (Evert Camphorst) (zie VIIIv) en Dirkje (Derkje) Peelen de MOTS, landbouwster, daghuurster.
Ondertrouwd ..‑09‑1837 te Ermelo, gehuwd op 22-jarige leeftijd op 15‑09‑1837 te Ermelo met Wijmpje MEEBOER (Wijmpje Meiboer), 17 jaar oud, geboren op 11‑02‑1820 te Ermelo, overleden op 30‑06‑1874 te Ermelo-Veldwijk op 54-jarige leeftijd, dochter van Jacob MEEBOER en Aaltje Peters van LOZENOORD.

Willem KAMPHORST, dagloner, boerenknecht, geboren op 25‑03‑1817 te Putten-Huinen, geboorte komt niet voor in aktes burgerlijke stand Putten 1817, gedoopt (NDG) op 13‑04‑1817 te Putten, overleden op 13‑10‑1866 te Ermelo-Veldwijk op 49-jarige leeftijd, zoon van Evert Beertsen KAMPHORST (Evert Camphorst) (zie VIIIv) en Dirkje (Derkje) Peelen de MOTS, landbouwster, daghuurster.
Ondertrouwd ..‑02‑1839 te Ermelo, gehuwd op 21-jarige leeftijd op 18‑02‑1839 te Ermelo met Aaltje DEKKER, 17 jaar oud, dienstmeid, geboren op 10‑06‑1821 te Ermelo, overleden op 29‑10‑1852 te Ermelo op 31-jarige leeftijd, dochter van Elbert Aalten DEKKER en Bartje van LOZENOORD (van Loozenoort).

Lubbertje KAMPHORST, daghuurster, geboren op 14‑08‑1822 te Ermelo-Leuvenum, gedoopt (NDG) op 14‑09‑1822 te Ermelo, overleden op 27‑02‑1897 te Haaksbergen op 74-jarige leeftijd, dochter van Evert Beertsen KAMPHORST (Evert Camphorst) (zie VIIIv) en Dirkje (Derkje) Peelen de MOTS, landbouwster, daghuurster.

Reindert KAMPHORST, daghuurder, geboren op 05‑02‑1826 te Ermelo-Leuvenum, overleden op 05‑06‑1857 te Harderwijk op 31-jarige leeftijd, zoon van Evert Beertsen KAMPHORST (Evert Camphorst) (zie VIIIv) en Dirkje (Derkje) Peelen de MOTS, landbouwster, daghuurster.
Ondertrouwd ..‑06‑1850 te Harderwijk, gehuwd op 24-jarige leeftijd op 19‑06‑1850 te Harderwijk met Stijntje BUT, 25 jaar oud, geboren op 24‑09‑1824 te Harderwijk, overleden op 09‑03‑1910 te Harderwijk op 85-jarige leeftijd, dochter van Hannes Martensen BUT, daghuurder, en Teunisje (Teuntje) GERRITS.

Hendrikje KAMPHORST, geboren op 26‑07‑1818 om 06.00 uur te Putten, bs. Diermen (aangifte door: Hendrik van Dam, Jan van de Zanden), overleden op 19‑08‑1847 te Nijkerk op 29-jarige leeftijd, dochter van Gerrit KAMPHORST (zie VIIIw) en Jannetje Wouters van NORDEN.
Gehuwd op 21-jarige leeftijd op 20‑05‑1840 te Nijkerk met Willem BOUHUIS (Bouwhuis), 26 jaar oud, schoenmaker, geboren op 22‑08‑1813 te Nijkerk, overleden op 05‑03‑1842 te Nijkerk op 28-jarige leeftijd, zoon van Hendrik BOUWHUIS, schoenmaker, en Aaltje METHORST (van Methorst).

Beert (Bart) KAMPHORST, kleermaker, geboren op 25‑09‑1819 om 04.00 uur te Putten (Nieuwebeek) (aangifte door: Beert Kamphorst, Gijsbert Bijvank), gedoopt (NDG) op 17‑10‑1819 te Putten, overleden op 05‑03‑1899 om 19.00 uur te Eemnes op 79-jarige leeftijd (aangifte door: Dirk Kamphorst, zoon, kleermaker en Hendrik Lambertus van der Woord, timmerman), begraven te Eemnes, Laarderweg. Uit een brief uit Canada van Bregje Melissen-Kamphorst, een achterkleinkind van Beerd, tekenden wij de volgende familie-overlevering op: "Vader's grootvader ging zelf inkopen doen bij Enschede, waar de weverijen waren. Hij ging dan met een geldbuidel en was gewapend met een knots, want er waren veel struikrovers".
In 1859 verkocht Beerd, die "buiten huwelijkse voorwaarden" getrouwd was met Jannetje Hennekeler, aan Jannetje's broers alle rechten die Jannetje had op de nalatenschappen van haar overleden ouders en zuster Mietje. Beerd ontving voor deze verkoop fl. 400,--. Zoon van Gerrit KAMPHORST (zie VIIIw) en Jannetje Wouters van NORDEN.
Gehuwd (1) op 20-jarige leeftijd op 09‑09‑1840 te Nijkerk met Jannetje van HENNEKELER, 20 jaar oud, geboren op 14‑02‑1820 te Nijkerk, overleden op 23‑04‑1860 te Nijkerk op 40-jarige leeftijd, dochter van Wulf Hendriksen van HENNEKELER, garcon cordonnier, schoenmaker, koopman, tapper, en Gijsbertje Woutersen van 't NET, servante.
Gehuwd (2) op 56-jarige leeftijd op 10‑11‑1875 te Nijkerk met Gijsbertje VOOREN, 36 jaar oud, dienstbode, geboren op 13‑02‑1839 te Muiden (gezindte: NH), overleden op 30‑01‑1924 te Nieuwveen op 84-jarige leeftijd, dochter van Dirk VOOREN en Cornelia van der WEL.

Wouter KAMPHORST, kleermaker, geboren op 11‑07‑1821 om 14.00 uur te Putten (aangifte door: Gerrit Woltersen, Wouter Corneliszen), gedoopt (NDG) op 05‑08‑1821 te Putten, overleden op 30‑12‑1864 te Nijkerk op 43-jarige leeftijd. Wouter's kinderen groeiden op aan de Koetsendijk en de Kolkstraat, twee straten dicht bij de haven van Nijkerk. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zijn zonen Hendrik en Barend aanvankelijk het schippersvak kozen. Zoon van Gerrit KAMPHORST (zie VIIIw) en Jannetje Wouters van NORDEN.
Gehuwd op 22-jarige leeftijd op 28‑02‑1844 te Nijkerk met Catharina Elisabeth ROSENHOEDT (Rozenhoedt), 22 jaar oud, geboren op 24‑08‑1821 te Nijkerk, overleden op 02‑09‑1868 te Nijkerk op 47-jarige leeftijd, dochter van Hendrik Wouters ROSENHOED (Rosenhoedt), schippersknecht, logementhouder, en Maria GRAFSTEDE, dienstbode, logementhoudster, tapster.

Reindert (Reinhard) KAMPHORST, houtkopersbediende (1845), zaakwaarnemer (1858), meesterknecht houtkoperij (1862), geboren op 19‑09‑1822 om 04:00 uur te Nijkerk, Wullenhoven (aangifte door: Willem Cornelissen, 39, schoenmaker, Gerrit van Dijk, schoenmaker, 28), gedoopt (NH) te Nijkerk, overleden op 17‑07‑1876 te Franzes, Santa Maria da Soledade op 53-jarige leeftijd, begraven op 18‑07‑1876 te Franzes, Santa Maria da Soledade, zoon van Gerrit KAMPHORST (zie VIIIw) en Jannetje Wouters van NORDEN.
Gehuwd op 22-jarige leeftijd op 16‑07‑1845 te Nijkerk (getuige(n): Jacob van den Pol, koopman, 76 jr., grootvader, Jan van den Pol, voerman, 46 jr., oom, Beert Kamphorst, kleermaker, 25 jr, Wouter Kamphorst, kleermaker, 24 jr, broeders des echtgenoots) met Aaltje van de POL (Alida (Johanna) van der Boll, van den Pol), 23 jaar oud, dienstbode, geboren op 05‑02‑1822 om 00:30 uur te Nijkerk (aangifte door: Evert van Werkhoven, 28, karman, Jacob Dietrich, 65, kasteleinsknecht), overleden op 21‑11‑1888 om 05.00 uur te Rotterdam op 66-jarige leeftijd,
advertentie in Algemeen Handelsblad, 18-09-1865:
 
Door samenloop van noodlottige gebeurtenissen is de vrouw van Reindert KAMPHORST te Amsterdam, in treurige omstandigheden gebragt; haar Echtgenoot voor schulden in gijzeling zijnde, in het Huis van Arrest te Arnhem, is daardoor reeds vier Maanden niet in staat geweest voor haar en zijne acht kinderen het noodige onderhoud te verschaffen, waardoor het eene zeer dringende behoefte geworden is, om op Edele Menschenvrienden een beroep te doen om eenige ondersteuning in dezen nood te mogen genieten; elke gift hoe gering ook, zal in dank worden ontvangen. Adres R. KAMPHORST, Prinsen-Eiland, V.V., 231, te Amsterdam
 
25-05-1872 Vertrek vanuit de haven van Hamburg op het zeilschip Meta, met als kapitein von Seggern, met als bestemming Rio Grande do Sul, Brazilië, samen met echtgenoot Reindert en kinderen Anna Helena, Hendrika Johanna, Jannetje en Gerrit, dochter van Cornelis Jacobsen van de POL (van den, van der), bouwman, karman, winkelier, koopman, en Jacobje Woutersen VOS, dienstmeid.

Evert KAMPHORST, kleermakersknecht (1868), geboren op 09‑11‑1834 te Nijkerk, overleden op 30‑05‑1910 te Nijkerk op 75-jarige leeftijd, zoon van Gerrit KAMPHORST (zie VIIIw) en Jannetje Wouters van NORDEN.
Gehuwd op 30-jarige leeftijd op 10‑05‑1865 te Nijkerk met Nelletje van NORDEN, 31 jaar oud, dienstbode, geboren op 28‑12‑1833 te Nijkerk, overleden op 03‑11‑1901 te Nijkerk op 67-jarige leeftijd, dochter van Hendrik Willemsen van NORDEN en Grietje van DOMPSELAAR (van Domselaar).

Willemiena Maria van WENUM (van Weenum), dienstmeid, geboren op 15‑07‑1842 te Beekbergen, overleden op 23‑12‑1893 te Voorst op 51-jarige leeftijd, dochter van Teunis Aalberts KAMPHORST van WEENUM (Teunis Kamphorst Aalbers, Teunis van Wenum) (zie VIIIy) en Fenneken LAMMERS, huiswerkdoende.
Gehuwd op 21-jarige leeftijd op 07‑05‑1864 te Voorst met Antonij EEKHUIS, daghuurder, geboren ±1829 te Voorst, zoon van Harmen EEKHUIS en Derkjen SCHEIJ.

Hendrikus KAMPHORST van WENUM (Hendrikus van Wenum), dagloner, geboren op 24‑08‑1849 te Apeldoorn, overleden op 31‑08‑1878 te Deventer op 29-jarige leeftijd, zoon van Teunis Aalberts KAMPHORST van WEENUM (Teunis Kamphorst Aalbers, Teunis van Wenum) (zie VIIIy) en Fenneken LAMMERS, huiswerkdoende.
Gehuwd op 22-jarige leeftijd op 23‑03‑1872 te Voorst met Antonia EEKHUIS, 29 jaar oud, dienstmeid, geboren op 24‑07‑1842 te Voorst, overleden op 30‑08‑1919 te Deventer op 77-jarige leeftijd, dochter van Harmen EEKHUIS en Derkjen SCHEIJ.

Hendrika Maria van WEENUM, geboren ±1846 te Diepenveen, dochter van Aalbert Aalberts van WEENUM (zie VIIIz) en Aperina Gesiena Catharina EVERS.
Gehuwd op 12‑11‑1874 te Deventer met Hermanus KROL (zie IXbo).

Gerrit Jan KROL, landbouwer, geboren ±1847 te Wijhe, zoon van Gerrit KROL, landbouwer, en Annetjen Aalberts KAMPHORST (zie VIIIaa).
Gehuwd op 04‑02‑1882 te Olst met Gezina HEKKERT, geboren ±1858 te Olst, dochter van Jan Hendrik HEKKERT, landbouwer, en Egberdina HORSTMAN.

Hermanus KROL, wagenmaker, geboren ±1848 te Wijhe, overleden ±1891 te Wijhe, zoon van Gerrit KROL, landbouwer, en Annetjen Aalberts KAMPHORST (zie VIIIaa).
Gehuwd op 12‑11‑1874 te Deventer met Hendrika Maria van WEENUM (zie IXbm).

Berend KAMPHORST (Berend de Graaf, de Graaf Kamphorst), landman (1846), voerman (1853), akkerbouwer (1865), landbouwer (1885), geboren op 11‑10‑1816 te Apeldoorn, overleden op 23‑12‑1891 te Apeldoorn op 75-jarige leeftijd. Toen Berend senior de geboorte van zijn oudste dochter aangaf, werd zij geregistreerd onder de naam Hendrina Johanna de Graaf Kamphorst. Dit is een verwijzing naar het feit dat Berend's ouders Gerrit Kamphorst en Hendrina de Graaf niet getrouwd waren. In 1843 kocht Berend, samen met 2 andere landbouwers, voor fl. 63,-- veldvruchten op De Grote Kamp, een landbouwperceel van zijn moeder Hendrina de Graaf. In 1848 leende Berend Kamphorst een bedrag van fl. 1400,-- van Anthony Scharrenburg tegen een rente van 4,5%. Onderpand voor deze lening was een "bouwplaats De Hommelenbrink op Het Loo, bestaande uit een huis, verdere gebouwen en getimmerten, erven, tuin, bouwlanden, grasgronden, houtgewassen en "accessoires" en wat hooiland in de buurtschap Noord-Apeldoorn. Tot het onderpand behoorden tevens het recht van erfpacht aan 2 stukken weiland op Het Loo, een hooiland te Apeldoorn in het Vellerveld en een weiland te Apeldoorn nabij Schoonbroek. Het kadasterkaartje toont het bezit op Het Loo. In 1856 werd de lening verhoogd met fl. 500,-- ein in 1862 leende Berend Kamphorst, voerman en landbouwer op Het Loo, van zijn schoonvader Arnoldus Broekhoven nog eens een bedrag van fl. 500,-- tegen een rente van 4%. Berend kocht voor eigen gebruik op zijn boerderij regelmatig strooiheide op het landgoed Berg en Bosch. Op een acte van zo'n openbare verkoping vonden wij de handtekeningen van Berend en zijn broer Abraham (afb. 13). Zoon van Gerrit Berends KAMPHORST (zie VIIIac) en Hendrina de GRAAF, logementshoudster.
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 24‑06‑1843 te Apeldoorn met Gerritje BROEKHOVEN (Gerharda, Grada), 26 jaar oud, geboren op 16‑11‑1816 te Apeldoorn (gezindte: R.K.), overleden op 20‑02‑1868 te Apeldoorn op 51-jarige leeftijd, dochter van Arend (Arnoldus) BROEKHOVEN en Johanna BROUWER.

Gerritje de GRAAF (Gerritje Kamphorst), wasvrouw (1865), geboren op 18‑01‑1821 te Apeldoorn (aangifte door: Janneke Aalbers, Johannes Oerlemans, Jan Donk), overleden op 17‑03‑1906 te Wommen op 85-jarige leeftijd, begraven ..‑03‑1906 te Apeldoorn, Soerenseweg 71, dochter van Gerrit Berends KAMPHORST (zie VIIIac) en Hendrina de GRAAF, logementshoudster.
Gehuwd op 22-jarige leeftijd op 08‑07‑1843 te Apeldoorn met Wilhelm Reijnier BENNINK, 26 jaar oud, timmerman (1844), koopman (1865, 1875), besteller (1885), geboren op 06‑01‑1817 te 's-Gravenhage, overleden op 11‑02‑1900 te Zevenhuizen op 83-jarige leeftijd, begraven ..‑02‑1900 te Apeldoorn, Soerenseweg 71, zoon van Teunis BENNINK (Theunis Benninck), timmerman, en Hillegronda Hendrina (Hilletje) Wouters RIJSDORP (Reisdorp).

Johanna (Janna) KAMPHORST (Johanna de Graaf), logementhoudster, geboren op 21‑03‑1823 te Apeldoorn, overleden op 18‑02‑1912 te Apeldoorn op 88-jarige leeftijd, dochter van Gerrit Berends KAMPHORST (zie VIIIac) en Hendrina de GRAAF, logementshoudster.
Gehuwd op 35-jarige leeftijd op 26‑02‑1859 te Apeldoorn met Christiaan BLOEMINK, 41 jaar oud, koopman, logementhouder, geboren op 18‑05‑1817 te Hoog Soeren, overleden op 04‑07‑1884 te Apeldoorn op 67-jarige leeftijd, zoon van Willem BLOEMINK, landbouwer, en Wijntje Jansen BLOEMENDAL.

Brand (Bram) de GRAAF (Abraham Kamphorst), landbouwer, koetsier, geboren op 06‑06‑1825 te Apeldoorn, overleden op 25‑02‑1898 te Het Loo op 72-jarige leeftijd. Bram woonde rond 1845 in bij de familie Bloemink in huis Z6, het buurhuis van zijn ouderlijk huis te Het Loo. Hij was toen al getrouwd met zijn buurmeisje Catharina Bloemink en zijn zuster Janna was gehuwd met Catharina's broer Christiaan Bloemink. In 1858 huurde "Abraham Kamphorst, zijn geslachtsnaam ook wel schrijvende De Graaf", van zijn moeder Hendrina de Graaf een bouwplaats op Het Loo. In de notariele acte, die hiervan werd opgemaakt, werd over Abraham opgemerkt dat hij met zijn moeder samenwoonde op Het Loo en dat hij haar behulpzaam was in de uitoefening van haar bedrijf als "logementhouderesse". De bouwplaats werd omschreven als "gelegen op Het Loo ten zuiden van de grintweg van Het Loo naar De Vaart, bestaande in huis met bijstaande schuur en omgelegen bouw- en weiland, alles behorende tot de nalatenschap van Gerrit Kamphorst, in leven logementhouder op Het Loo, door wie het vruchtgebruik aan verhuurster was gelegateerd:. De jaarlijkse huur werd vastgesteld op fl 200,-- (afb. 8). Eveneens in 1858 werd Abraham's vrouw Catharina Bloemink voor een zesde deel erfgename van de nalatenschap van haar moeder. De verkoop van de roerende en onroerende zaken in deze nalatenschap leverde fl 8700,-- op. Samen met haar 2 zwagers kocht Abraham van de roerende zaken in deze boedel o.a. paardentuigen, boerenwagens, karren, een vigilante, een tentwagen, een glazenwagen, een koe en een partij riet. In 1859 kocht Bram van zijn moeder een stuk wei- en bouwland met hakhout ter grootte van 5 bunder 42 roeden en 30 ellen, genaamd Het Harderwijkerland en gelegen te Apeldoorn bij De Vellert. In 1866 nam Brand de Graaf, alias Abraham Kamphorst, erfdelen in de onverdeelde boedel van zijn vader over van zijn moeder Hendrina de Graaf, zijn broer Gerrit Kamphorst De Graaf, zijn zuster Johanna Kamphorst en zijn reeds overleden zuster Willemijntje de Graaf. Evenals zijn zwager Christiaan Bloemink kocht Abraham regelmatig geriefhout van de Koninklijke Domeinen, waaronder "akkermaalshout" en berken van het jachthuis Het Aardhuis en beukenbomen van de Loolaan. Ook pachtte hij veel voor eigen gebruik een perceel strooiheide van de heidevelden bij Berg en Bosch (afb. 13). Zoon van Gerrit Berends KAMPHORST (zie VIIIac) en Hendrina de GRAAF, logementshoudster.
Gehuwd op 33-jarige leeftijd op 26‑02‑1859 te Apeldoorn met Catharina BLOEMINK, 30 jaar oud, geboren op 14‑07‑1828 te Apeldoorn, overleden op 05‑12‑1885 te Het Loo op 57-jarige leeftijd, dochter van Willem BLOEMINK, landbouwer, en Wijntje Jansen BLOEMENDAL.

Gerrit (Gerhard) KAMPHORST (Gerrit Kamphorst de Graaf), knecht te Apeldoorn (1855),koetsier Den Haag (1857-1873), koffiehuishouder en tapper Arnhem (1861, 1864, 1870), geboren op 24‑03‑1832 te Apeldoorn, overleden op 14‑01‑1880 te Arnhem op 47-jarige leeftijd. Het is duidelijk dat Gerrit Senior althans in de periode van 1861 tot 1873 zowel koetsier was in Den Haag, waar zijn kinderen werden geboren, als koffiehuishouder te Arnhem. In 1866 droeg "Gerrit Kamphorst De Graaf", koetsier de Den Haag, zijn aandeel in de nalatenschap van zijn vader over aan zijn broer "Brand de Graaf". In 1872 en 1873 was Gerrit Senior ook eigenaar van een huis te Wornum en in 1875 van een huis in de buurtschap Apeldoorn Noord. Verder bezat hij in 1872 een huis met erf, tuin, bouwland en weiland in buurtschap Het Loo. Deze eigendommen stelde hij als onderpand voor een lening van fl. 1400,-- tegen een rente van 5%. Ook Gerrit Senior's dochter Daatje Wilhelmina woonde geruime tijd in Apeldoorn. Toen in 1894 haar echtgenoot Jan van Dusschoten overleden was, verkocht zij haar koffiehuis Park Tivoli aan de Nieuwstraat te Apeldoorn met een stuk bouwland voor fl. 16025,--. Ook verkocht zij de inventaris, waaronder een biljart van fl. 165,--, een biljart van fl. 76,-- en een koffiekan van fl. 14,50. Zij had er kennelijk ook een zaaltje voor grote gezelschappen, want op de inventarislijst stonden 336 stoelen van fl. 0,75 per stuk. De totale opbrengst van de boedelverkoop van fl. 2690,30. Daatje zelf vertrok naar Amsterdam om te trouwen met Arie Klerk. Zoon van Gerrit Berends KAMPHORST (zie VIIIac) en Hendrina de GRAAF, logementshoudster.
Gehuwd op 22-jarige leeftijd op 15‑11‑1854 te Den Haag met Daatje Wilhelmina TITTEL (Daatje Dittel), 23 jaar oud, modiste, geboren op 09‑04‑1831 te 's-Gravenhage, overleden op 06‑10‑1901 te Arnhem op 70-jarige leeftijd, dochter van Daniel TITTEL, baardscheerder, en Wilhelmina RUTGERSEN, dienstbode.

Hendrina de GRAAF (Hendrina Kamphorst), geboren op 23‑05‑1834 te Apeldoorn, overleden op 12‑02‑1870 te Apeldoorn op 35-jarige leeftijd, dochter van Gerrit Berends KAMPHORST (zie VIIIac) en Hendrina de GRAAF, logementshoudster.
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 06‑04‑1861 te Apeldoorn met Dirk SCHOLTEN, 23 jaar oud, stucadoor, geboren op 08‑01‑1838 te Delft, zoon van Hendrikus Theodorus SCHOLTEN en Johanna Rutgera de KAT (de Katt).

Evert HOOIJER, timmermansknecht, geboren op 13‑01‑1833 te Nijkerk, Slichtenhorst, overleden op 10‑01‑1918 te Nijkerk op 84-jarige leeftijd, zoon van Rijk Evertsen HOOIJER, daghuurder, en Stijntje (Christina) Rhijnders KAMPHORST (zie VIIIag).
Gehuwd op 27-jarige leeftijd op 18‑04‑1860 te Nijkerk met Aaltje SCHIPPER, geboren ±1832 te Nijkerk, dochter van Gerrit Hendriksen SCHIPPER en Cornelia van de KIEFT.

Hendrik van den BOR, geboren op 02‑12‑1828 te Nijkerk, moeder als Geertje Gijsberts vermeld, overleden op 12‑10‑1871 te Putten op 42-jarige leeftijd, zoon van Cornelis van den BOR, tabakswerker en schutter, daghuurder, voermansknecht, en Geertje Rhijnders KAMPHORST (Geertje Martens, Geertje Gijsberts) (zie VIIIah).
Gehuwd op 27-jarige leeftijd op 09‑02‑1856 te Putten met Besseltje KOUS, 23 jaar oud, geboren op 07‑07‑1832 te Putten, overleden op 23‑03‑1910 te Putten op 77-jarige leeftijd.

Geurt HULLEMAN, arbeider, geboren op 05‑08‑1815 te Apeldoorn, overleden op 12‑11‑1896 te Apeldoorn/Wormen op 81-jarige leeftijd, zoon van Jan Geurtsen HULLEMAN (zie VIIIai) en Antonia van ASSELT.
Gehuwd (1) op 28-jarige leeftijd op 10‑05‑1844 te Apeldoorn met Aartje van ARK, 25 jaar oud, dienstmeid, geboren op 23‑01‑1819 te Otterlo, overleden op 02‑05‑1848 te Beekbergen op 29-jarige leeftijd, dochter van Wouter Jacobsen van ARK, boerenknecht, landbouwer, en Evertjen Aarts van WESTERHUIS (Evertje van Westeneng), dienstmeid, naaister.
Gehuwd (2) op 37-jarige leeftijd op 17‑06‑1853 te Apeldoorn met Breunisje van ARK, 39 jaar oud, geboren op 15‑06‑1814 te Otterlo, overleden op 09‑10‑1854 te Beekbergen op 40-jarige leeftijd, dochter van Wouter Jacobsen van ARK, boerenknecht, landbouwer, en Evertjen Aarts van WESTERHUIS (Evertje van Westeneng), dienstmeid, naaister.

Hendrika Johanna KAMPHORST, geboren op 20‑04‑1843 te Eerbeek (Hall), overleden op 25‑09‑1896 te Eerbeek op 53-jarige leeftijd, dochter van Lammert Lammerts CAMPHORST (zie VIIIam) en Harmina STRAATMAN (Maria).
Ondertrouwd ..‑02‑1868 te Brummen, gehuwd op 24-jarige leeftijd op 22‑02‑1868 te Brummen met Gerrit Willem BUURKES, 30 jaar oud, landbouwer, geboren op 08‑05‑1837 te Brummen, overleden op 15‑11‑1918 te Brummen op 81-jarige leeftijd, zoon van Steven BUURKES en Jenneke KERSEBOOM.

Maria Helena KAMPHORST, dienstmeid, geboren op 23‑09‑1858 te Eerbeek, overleden op 19‑03‑1939 te Enschede op 80-jarige leeftijd, begraven ..‑03‑1939 te Begraafplaats Soerenseweg 71, Apeldoorn, dochter van Lammert Lammerts CAMPHORST (zie VIIIam) en Harmina STRAATMAN (Maria).
Gehuwd op 22-jarige leeftijd op 03‑11‑1880 te Zutphen met Gerrit Jan WILLEMS, 25 jaar oud, spoorwegconducteur, geboren op 27‑12‑1854 te Oeken, Brummen, overleden op 21‑03‑1923 te Apeldoorn op 68-jarige leeftijd, begraven ..‑03‑1923 te Begraafplaats Soerenseweg 71, Apeldoorn, zoon van Aart WILLEMS, landbouwer, en Gerritje NENGERMAN.

Lammert KAMPHORST, daghuurder (1871), landbouwer (1874-1885), geboren op 08‑06‑1842 te Broek, Voorst, overleden op 17‑03‑1885 te Voorst op 42-jarige leeftijd, begraven ..‑03‑1885 te Begraafplaats de "Bottertonne", Deventerweg 2A Voorst. Lammert was als enige zoon de opvolger in het bedrijf van zijn vader Gerrit Jan. Hij heeft het bedrijf goed in stand gehouden en zelfs uitgebreid met enkele kleine percelen landbouwgrond. Bij het overlijden van Lammert in 1885 was hij in goede doen. Dit blijkt wel uit het feit dat hij ongeveer fl. 1445,-- had uitgeleend aan aangetrouwde en eigen familieleden. Toen zijn vrouw Johanna in 1920 overleed, bleek ook zij veel geld uitgeleend te hebben. Bovendien had zij bij haar leven al fl. 5346,-- geschonken aan haar kinderen. Veel "lichamelijke roerende goederen" hadden Lammert en zijn vrouw niet. Alleen een kabinet, kerkboek met zilveren klamp en een beursje met zilveren beugel werden bij de boedelscheiding in 1885 expliciet genoemd. In 1906 verkocht Lammert's weduwe Johanna Marsman haar grondbezit ten noorden van de Oudhuizerstraat aan haar dochter Hendrika, die daar woonde met haar echtgenoot Derk Hendrikus Johannes Hummelman. Een foto toont Hendrika en haar man in de voortuin van hun boerderij (afb. 31). Zoon van Gerrit Jan KAMPHORST (Camphorst) (zie VIIIao) en Jenneke MARSMAN, dienstmeid in Deventer (1841).
Gehuwd op 31-jarige leeftijd op 07‑02‑1874 te Voorst met Johanna MARSMAN, 24 jaar oud, geboren op 06‑03‑1849 te Broek, Voorst, overleden op 05‑05‑1920 te Voorst op 71-jarige leeftijd, dochter van Jan MARSMAN, schoenmaker, en Hendrika HIDDINK.