Stijntje Berends KAMPHORST (Christina), geboren op 03‑09‑1789 te Wiesel, gedoopt (Ger.) op 06‑09‑1789 te Apeldoorn, overleden op 27‑05‑1867 te Apeldoorn op 77-jarige leeftijd, dochter van Berend Gerrits KAMPHORST (zie VIIm) en Willempje Jans POL (Pols, Poll).
Gehuwd op 27-jarige leeftijd op 15‑06‑1817 te Apeldoorn met Gerrit HUISMAN (Huijsman), 29 jaar oud, dagloner Apeldoorn in huis nr. 441d (±1835), daghuurder Het Loo in huis nr. 23a (±1845), landarbeider Het Loo in huis nr. 55b (±1855), tuinman, geboren op 04‑11‑1787 te Apeldoorn, overleden op 03‑04‑1868 te Culemborg op 80-jarige leeftijd, zoon van Gerritje Jans HUISMAN.

Jannetjen Berends KAMPHORST (Jenneke Kamphout), geboren op 15‑06‑1792 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 24‑06‑1792 te Apeldoorn, overleden op 16‑11‑1866 om 08:00 uur te Den Haag op 74-jarige leeftijd (aangifte door: Franciscus Johannes .., Gijsbertus ..), dochter van Berend Gerrits KAMPHORST (zie VIIm) en Willempje Jans POL (Pols, Poll).
Gehuwd op 22-jarige leeftijd op 23‑02‑1815 te Apeldoorn met Derk (Dirk) BOKS, 24 jaar oud, dagloner, bouwknegt, keukenknecht, geboren op 26‑05‑1790 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 30‑05‑1790 te Apeldoorn, overleden op 20‑04‑1873 om 18:30 uur te Den Haag op 82-jarige leeftijd (aangifte door: Paulus van Duijneveldt, Hendrik Christiaan Herman Hagemans), zoon van Jan BOKS en Judith HARTGERS.

Stijntje CREMERS (Steintje, Hijntje), winkelierster, geboren ±1788 te Voorthuizen, overleden op 09‑08‑1864 te Voorthuizen, dochter van Cornelis (Knelis) Gerrits CREMERS (Cremer), dagloner, en Steventje Gerrits KAMPHORST (Steventje Geurts) (zie VIIn).
Gehuwd op 15‑02‑1812 te Voorthuizen, als moeder bruidegom vermeld : Grietje Bennekom met Gerrit (Geurt) WOUTERS (Wouterse), tuinman, koopman, rijksontvanger, geboren ±1782 te Arnhem, overleden op 25‑08‑1850 te Barneveld, zoon van Gerrit WOUTERS en Jenneke FRIELING.

Stijntje (Christina) Rhijnders KAMPHORST, dienstmeid, arbeidster, geboren op 22‑11‑1788 te Zwartebroek, gedoopt (NDG) op 30‑11‑1788 te Voorthuizen, volgens WieWasWie ged. 30-11-1788 Voorthuizen, overleden op 06‑01‑1863 te Nijkerk op 74-jarige leeftijd, dochter van Rhijnder Gerrits KAMPHORST (Reindert) (zie VIIo) en Hendrikje JURRIAANS (Hendrikje Jurriens, Hendrikje Jordens), daghuurster.
Gehuwd op 33-jarige leeftijd op 13‑11‑1822 te Nijkerk met Rijk Evertsen HOOIJER, daghuurder, geboren ±1788 te Amersfoort, overleden op 17‑05‑1846 te Nijkerk, zoon van Evert MAASSEN en Rijkje RIJKS.

Geertje Rhijnders KAMPHORST (Geertje Martens, Geertje Gijsberts), boerenmeid, geboren op 14‑02‑1802 te Zwartebroek, gedoopt (NDG) op 28‑02‑1802 te Voorthuizen, volgens WieWasWie ged. 28-02-1802 Voorthuizen, overleden op 24‑02‑1864 te Zwartebroek op 62-jarige leeftijd, dochter van Rhijnder Gerrits KAMPHORST (Reindert) (zie VIIo) en Hendrikje JURRIAANS (Hendrikje Jurriens, Hendrikje Jordens), daghuurster.
Ondertrouwd ..‑10‑1823 te Nijkerk, gehuwd op 21-jarige leeftijd op 22‑10‑1823 te Nijkerk met Cornelis van den BOR, 35 jaar oud, tabakswerker en schutter, daghuurder, voermansknecht, geboren op 05‑10‑1788 te Nijkerk, overleden op 15‑08‑1831 te Hulst (Zeeland) op 42-jarige leeftijd, zoon van Wolterus Everts van den BOR (Wouterus), daghuurder, en Ennikje Aarts van WERKHOVEN.

Jan Geurtsen HULLEMAN, arbeider, landbouwer, geboren op 27‑03‑1791 te Apeldoorn, gedoopt op 03‑04‑1791 te Apeldoorn, zoon van Geurt Jansen HULLEMAN, landbouwer, en Theunisje (Teuntjen) Gerrits KAMPHORST (zie VIIp).
Gehuwd ca. 1815 te Apeldoorn met Antonia van ASSELT, geboren ±1791.

Christina HULLEMAN, herbergiersche, geboren op 12‑10‑1792 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 14‑10‑1792 te Apeldoorn, overleden op 07‑10‑1871 te Apeldoorn op 78-jarige leeftijd, dochter van Geurt Jansen HULLEMAN, landbouwer, en Theunisje (Teuntjen) Gerrits KAMPHORST (zie VIIp).
Gehuwd (1) op 23-jarige leeftijd op 16‑11‑1815 te Apeldoorn met Hermanus (Harmen) WEGERIF, arbeider, karreman, geboren ±1785 te Apeldoorn, overleden op 14‑09‑1829 te Apeldoorn.
Gehuwd (2) ±1832 met Adam BEEK, geboren ±1795.

Gerrit Jansen HULLEMAN, geboren op 01‑12‑1796 te Apeldoorn, gedoopt op 04‑12‑1796 te Apeldoorn, overleden ±1855, zoon van Geurt Jansen HULLEMAN, landbouwer, en Theunisje (Teuntjen) Gerrits KAMPHORST (zie VIIp).
Gehuwd op 24-jarige leeftijd op 07‑02‑1821 te Apeldoorn met Johanna Willems BUITENHUIS, geboren ±1799, overleden 1859.

Goossen Reijersen van BURIK, landbouwer, schaapherder, geboren op 15‑03‑1793 te Elspeet, gedoopt op 17‑03‑1793 te Elspeet, overleden op 30‑11‑1869 te Kootwijk op 76-jarige leeftijd, zoon van Reyer Everts van BURIK (Reijer van Buureld), schaapherder, en Steventje Goossens KAMPHORST (Stijntje) (zie VIIr).
Gehuwd op 33-jarige leeftijd op 16‑08‑1826 te Nijkerk met Grietje Hendriks KAMPVELD, boerenmeid, geboren ±1805 te Putten, overleden op 21‑07‑1890 te Uddel (Apeldoorn).

Lammert Lammerts CAMPHORST, milicien (1836-1841), boerenknecht (Voorst 1841), dagloner (Eerbeek 1843-1858), geboren op 10‑09‑1804 te Voorst, gedoopt (NDG) op 16‑09‑1804 te Voorst, overleden op 01‑05‑1884 te Eerbeek (Gem. Brummen) op 79-jarige leeftijd, beschrijving in certificaat Nationale Militie : lengte 1 el, 611 strepen, aangezigt rond, voorhoofd laag, ogen blauw, neus ??, mond groot, kin rond, haar en wenkbrauwen blond.
Toen Lammert in 1841 met Harmina Straatman trouwde, waren haar ouders de eigenaren van een boerderij Schoonmansgoed aan de Keutelstraat te Eerbeek (afb. 25 en 26). De naam Schoonmansgoed herinnerde aan een vroegere bewoner van de boerderij en de naam Keutelstraat was een verwijzing naar het feit dat hier de schaapskudden langskwamen op weg naar de heide van het Eerbeekse veld. Harmina ging met haar gezin bij haar ouders inwonen, omdat zij als enig kind de natuurlijke opvolgster was op de boerderij. De volgende informatie over deze boerderij hebben wij grotendeels ontleend aan een artikel van G.J. Ruumpol in het orgaan van de Oudheidkundige vereniging De Marke te Eerbeek. Het Schoonmansgoed behoorde in 1798 al tot de gewaarde erven van de marke van Hall, Eerbeek en Collenhove (afb. 25). In 1812 kocht Hendrik Engberts Straatman het voor 1669,5 franken ofwel ca. 795 gulden, waarbij hij een lening afsloot van 525 franc of ca. 250 gulden. Vanaf 1813 verscheen hij als geerfde op de markevergaderingen in de kerk van Hall. De boerderij zelf had in 1832 slechts ca. 1,59 ha bouwland in eigendom op de enk van Eerbeek en nog wat extra grond in pacht. Dit bezit was zeer versnipperd (afb. 26). Het recht van geerfde hield echter onder meer in dat men vee mocht laten grazen en plaggen voor de potstal en de schaapskooi mocht steken op de markegronden. Hierdoor kon veel dierlijke mest geproduceerd worden voor de akkers. In 1837, toen Hendrik Engberts Straatman al overleden was, werd de marke van Hall, Eerbeek en Collenhove opgeheven. Bij de verdeling van de grond kregen "de weduwe H.E. Straatman en Harmina Kamphorst-Straatman" maar liefst 35 ha heide en groengrond toegewezen. Ook hadden Lammert en Harmina nog land in pacht, want in 1849 betaalde Lammert aan de kerkvoogd van Halle fl. 6,50 voor landpacht en een zitplaats in de kerk. Omdat zij maar 1 zitplaats bezaten gingen de echtelieden om de beurten naar de kerk. Lammert's dochter Hendrika Johanna trouwde in 1868 met haar overbuurjongen Gerrit Willem Buurkes (afb. 27) die bij zijn ouders woonde op het goed Ter Bruggen aan de overzijde van de Keutelstraat. Hierdoor werd zij de tweede vrouwelijke opvolger in successie op het Schoonmansgoed. De traditie wilde nl. dat een huwelijk pas mogelijk werd als bruid en bruidegom samen uitzicht hadden op de vestiging van een levensvatbare boerderij. Zo bleef Hendrika Johanna met haar gezin en 2 ongetrouwde broers bij haar ouders inwonen en nam zij in 1881, samen met haar echtgenoot, de boerderij over. Toen Harmina overleed, verkocht Lammert zijn "halfscheid" van de boerderij, ter waarde van fl. 1325,- aan Hendrika Johanna. De inboedel, ter waarde van fl. 800,- droeg hij over aan zijn schoonzoon in ruil voor kost, inwoning en levensonderhoud. Het areaal bouwland was door aankopen op de Eerbeekse Enk inmiddels uitgebreid tot 45 ha. Van de verdeelde markegronden was echter intussen een gedeelte verkocht, waardoor de totale oppervlakte van het bedrijf was geslonken tot 26,7 ha, verdeeld over 15 percelen. Hendrika Johanna overleed in 1902 (afb. 28). Haar 2 kinderen erfden uiteindelijk niet alleen de nalatenschap van hun ouders maar ook die van hun 2 ongehuwde ooms. Zoon van Lammert (Lambert) Lamberts CAMPHORST (Kamphorst) (zie VIIs) en Maria Helena HEEN (Maria Elisabeth, Maria Magdalena Heem, Heimen), landbouwster.
Ondertrouwd ..‑04‑1841 te Brummen, gehuwd op 36-jarige leeftijd op 25‑05‑1841 te Brummen met Harmina STRAATMAN (Maria), 21 jaar oud, geboren op 25‑08‑1819 te Hall, overleden op 21‑01‑1870 te Brummen op 50-jarige leeftijd, dochter van Hendrik Egberts STRAATMAN (Hendrik Engberts), dagloner, landman, en Jenneken van den BERG (Jantje van der Burg).

Christi Janna Lammerts CAMPHORST (Johanna, Kamphorst), dienstmeid Voorst 1835, geboren op 08‑02‑1807 te Broek, Voorst, gedoopt (NDG) op 15‑02‑1807 te Voorst, overleden op 11‑11‑1889 te Voorst (huis C43 van zoon Evert) op 82-jarige leeftijd, begraven ..‑11‑1889 te Voorst, begraafplaats de "Bottertonne" Deventerweg 2A, dochter van Lammert (Lambert) Lamberts CAMPHORST (Kamphorst) (zie VIIs) en Maria Helena HEEN (Maria Elisabeth, Maria Magdalena Heem, Heimen), landbouwster.
Ondertrouwd ..‑02‑1835 te Voorst, gehuwd op 28-jarige leeftijd op 14‑03‑1835 te Voorst met Jacob BLEUMINK (Bluemink), 56 jaar oud, landbouwer, geboren op 14‑08‑1778 te Voorst, gedoopt (NDG) op 16‑08‑1778 te Voorst (getuige(n): Jacomina Bleumink), overleden op 06‑01‑1866 te Voorst op 87-jarige leeftijd. In 1845 bezat Jacob een boerderij met 2 knechten en een meid. Kon niet schrijven. Zoon van Evert BLOEMINK (Bleumink) en Grietje Jacobs van de POLL, landbouwster.

Gerrit Jan KAMPHORST (Camphorst), landbouwer (1841), daghuurder (1852), landbouwer (1882), geboren op 04‑10‑1809 te Voorst, gedoopt (NDG) op 15‑10‑1809 te Voorst, overleden op 31‑05‑1882 te Voorst op 72-jarige leeftijd, begraven op 02‑06‑1882 te Begraaplaats de "Bottertonne", Deventerweg 2a Voorst. Gerrit Jan had 6 broers en zussen en de bescheiden erfenis van zijn ouders werd pas in 1850 onder hen verdeeld. Hij moest dus als boerenknecht de kost verdiene. Dit verhinderde hem niet een eigen bedrijf te stichten. Vanaf 1844 kocht hij percelen bouwgrond aan de Oudhuizerstraat, 1 km. verwijderd van zijn ouderlijk huis in de richting van Voorst. Nog in 1848 werd hij voor de Personele Belasting ingedeeld in klasse 3, die gewoonlijk gebruikt werd voor landarbeiders en keuterboeren zonder personeel. Toch had hij in 1845 al een meid in dienst en in 1873 werd hij als landbouwer voor de grondbelasting en personele belasting aangeslagen voor fl. 8,84. Toen hij in 1882 overleed, liet hij een woonhuis na met een gemengd boerenbedrijf ter grootte van 7,5 ha (zie kadasterkaartje en afb. 30). De achtergevel is (in tegenstelling tot de voorgevel) sinds 1844 vrijwel onveranderd gebleven. De waarde van deze onroerende goederen werd geschat op fl. 4250,-. De roerende zake, waaronder bouw-, melk- en deelgereedschappen, het gewas op het land en het vee, waren daarnaast fl. 1311,- waard. Zoon van Lammert (Lambert) Lamberts CAMPHORST (Kamphorst) (zie VIIs) en Maria Helena HEEN (Maria Elisabeth, Maria Magdalena Heem, Heimen), landbouwster.
Ondertrouwd ..‑01‑1841 te Voorst, gehuwd op 31-jarige leeftijd op 18‑02‑1841 te Voorst met Jenneke MARSMAN, dienstmeid in Deventer (1841), geboren ±1812 te Broek, Voorst, overleden op 05‑06‑1896 te Voorst, dochter van Gerrit MARSMAN, schoenmaker, en Willemina KLUMPERS (Klumper).

Jenneken Lammerts KAMPHORST (Camphorst), dienstmeid bij familie Massink (1827-1833), boerenmeid (1834), geboren op 21‑01‑1812 te Appen, Broek (Voorst) (gezindte: NH), overleden op 21‑04‑1881 te Empe, Brummen op 69-jarige leeftijd, dochter van Lammert (Lambert) Lamberts CAMPHORST (Kamphorst) (zie VIIs) en Maria Helena HEEN (Maria Elisabeth, Maria Magdalena Heem, Heimen), landbouwster.
Gehuwd op 22-jarige leeftijd op 14‑05‑1834 te Zutphen met Frederik MASSINK (Frederike Massenko), 24 jaar oud, boerenknecht, geboren op 06‑10‑1809 te Brummen (gezindte: NDG), overleden op 22‑01‑1871 te Brummen op 61-jarige leeftijd, zoon van Hendrik Egberts MASSINK (Hendrik Engberts), dagloner, en Teunisken HARMS.

Gerritje (Garritjen) Lammerts KAMPHORST (Camphorst), boerenmeid, geboren op 02‑02‑1815 te Voorst, overleden op 18‑09‑1871 te Voorst op 56-jarige leeftijd, begraven ..‑09‑1871 te begraafplaats de "Bottertonne", Deventerweg 2A Voorst, dochter van Lammert (Lambert) Lamberts CAMPHORST (Kamphorst) (zie VIIs) en Maria Helena HEEN (Maria Elisabeth, Maria Magdalena Heem, Heimen), landbouwster.
Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 17‑11‑1838 te Voorst met Teunis DEKKER, 33 jaar oud, daghuurder (1835), landbouwer (1870), lid van de Mobiele Gelderse Schutterij, geboren op 30‑10‑1805 te Broek, Voorst, overleden op 07‑01‑1884 te Voorst op 78-jarige leeftijd, zoon van Hermen (Herman) Alberts DEKKER en Hendrika SLIJKHUIS.

Jakoba Lammerts KAMPHORST (Camphorst), "doende huiswerk" in Voorst (1846), landbouwster, geboren op 28‑02‑1823 te Broek, Voorst, gedoopt op 01‑03‑1823 te Voorst, overleden op 14‑03‑1898 te Voorst op 75-jarige leeftijd, volgens online-begraafplaatsen overl. 14-03-1898, begraven ..‑03‑1898 te Begraafplaats de "Bottertonne", Deventerweg 2A Voorst, dochter van Lammert (Lambert) Lamberts CAMPHORST (Kamphorst) (zie VIIs) en Maria Helena HEEN (Maria Elisabeth, Maria Magdalena Heem, Heimen), landbouwster.
Ondertrouwd ..‑01‑1846 te Voorst, gehuwd op 22-jarige leeftijd op 07‑02‑1846 te Voorst met Gerrit Jan HISSINK, 27 jaar oud (zie VIIIas).

Gerrit Jan HISSINK, daghuurder, landbouwer met knecht en meid, geboren op 22‑10‑1818 te Broek, Voorst, overleden op 14‑04‑1878 te Voorst op 59-jarige leeftijd, zoon van Jurrien HISSINK, daghuurder (1810), landbouwer (1839), daghuurder (1843), en Antonia Hendrika Lamberts KAMPHORST (Camphorst) (zie VIIu).
Ondertrouwd ..‑01‑1846 te Voorst, gehuwd op 27-jarige leeftijd op 07‑02‑1846 te Voorst met Jakoba Lammerts KAMPHORST (Camphorst), 22 jaar oud (zie VIIIar).

Dora (Doortje) WELHAUZEN (Doortjen Welhuisen), landbouwster, geboren op 14‑08‑1789 te Voorst, gedoopt (NG) op 23‑08‑1789 te Voorst (getuige(n): Johanna Harmsen), overleden op 30‑10‑1862 te Voorst op 73-jarige leeftijd, dochter van Johan Hendrik WELHAUSEN (Jan Hendrik Welheuzen), bouwman, en Megtelt SPRIK (zie VIIIb).
Gehuwd voor de kerk op 20-jarige leeftijd op 07‑10‑1809 te Voorst (NG) met Jan Berend TIJMANS (Ger Jan Berent), daghuurder, geboren ..‑08‑1782 te Markelo, gedoopt op 11‑08‑1782 te Markelo, overleden op 15‑06‑1849 te Voorst, zoon van Jan TIJMANS, landbouwer, en Hendrikjen Jansen MIDDELKOOP, landbouwster.

Jan WELHAUZEN (Jan Hendrik Welheuzen, John Wilhison), landbouwer, geboren op 18‑06‑1792 te Voorst, gedoopt (NDG) op 11‑07‑1792 te Voorst (getuige(n): Maria Sprik), overleden op 21‑09‑1869 te Alto twp, Fond du Lac Co, Wisconsin, USA op 77-jarige leeftijd, begraven ..‑09‑1869 te Oak Mound Cemetary, Alto twp, Fond du Lac Co, Wisconsin, USA, zoon van Johan Hendrik WELHAUSEN (Jan Hendrik Welheuzen), bouwman, en Megtelt SPRIK (zie VIIIb).
Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 27‑10‑1815 te Voorst met Hendrina Egberts LIEFERINK, 24 jaar oud, dienstmeid, geboren op 12‑09‑1791 te Olst, volgens V. Hoftiezer geb. 24-03-1791, gedoopt (NDG) op 18‑09‑1791 te Olst, overleden op 16‑01‑1872 te Alto twp, Fond du Lac Co, Wisconsin, USA op 80-jarige leeftijd, begraven ..‑01‑1872 te Oak Mound Cemetary, Alto twp, Fond du Lac Co, Wisconsin, USA, dochter van Gerrit Egberts LIEFERINK en Janna ROELOFS.

Reintje JANSEN (Reintje Waanders), huiswerk doende, geboren ..‑11‑1800 te Voorst, gedoopt op 30‑11‑1800 te Voorst, dochter van Ger Waander JANSEN, timmerman, en Maria Jansen SPRIK (zie VIIIc).
Gehuwd op 10‑05‑1828 te Voorst met Willem WIJNBERGEN, daghuurder, geboren ±1795 te Voorst.

Willem Aaldert NIJENDIJK, boerenknecht, dagloner, geboren op 06‑04‑1814 te Empe, overleden op 01‑07‑1848 te Empe op 34-jarige leeftijd, zoon van Hendrik Jan NIJENDIJK, daghuurder, en Maria Jansen SPRIK (zie VIIIc).
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 04‑07‑1840 te Brummen met Gerritjen GROOTHEDDE, 21 jaar oud, daghuurster, geboren op 28‑07‑1818 te Voorst, overleden op 22‑10‑1891 te Voorst op 73-jarige leeftijd.

Jan SPRIK, boerenwerkdoende, geboren op 07‑10‑1815 te Voorstonden (Brummen), zoon van Jan Jansen SPRIK (zie VIIIe) en Geertruij NENGERMANN, dienstmeid.
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 16‑03‑1842 te Zutphen met Jenneke ADDINK, 33 jaar oud, landbouwster, geboren op 20‑08‑1808 te Zutphen, dochter van Gerrit ADDINK en Reindina TERMEULEN.

Janna SPRIK, geboren op 25‑01‑1818 te Voorstonden (Brummen), overleden op 07‑02‑1891 te Utrecht op 73-jarige leeftijd, dochter van Jan Jansen SPRIK (zie VIIIe) en Geertruij NENGERMANN, dienstmeid.
Gehuwd op 27-jarige leeftijd op 20‑08‑1845 te Utrecht met Johannes Jurrianus de JONG, geboren ±1816 te Utrecht, overleden op 26‑01‑1894 te Utrecht, zoon van Dennee de JONG en Margaretha de WOLF.

Willemina SPRIK, geboren op 10‑05‑1820 te Voorstonden (Brummen), dochter van Jan Jansen SPRIK (zie VIIIe) en Geertruij NENGERMANN, dienstmeid.
Gehuwd (1) op 25-jarige leeftijd op 31‑01‑1846 te Brummen met Derk Jan ALTENA, houtzager, geboren ±1820 te Warnsveld, overleden op 12‑08‑1857 te Zutphen.
Gehuwd (2) op 38-jarige leeftijd op 22‑12‑1858 te Zutphen met Antoni OLTHUIS, boerenknecht, geboren ±1834 te Warnsveld.

Harmen SPRICK, geboren op 05‑12‑1821 om 03:00 uur te Voorstonden (Brummen), zoon van Jan Jansen SPRIK (zie VIIIe) en Geertruij NENGERMANN, dienstmeid.
Gehuwd ca. 1851 te Ottawa Co. MI, USA met Grietje DUNNINK, geboren ±1832 te Staphorst.

Evert Jansen SPRIK, geboren op 23‑03‑1826 te Voorstonden,Brummen (NLD), overleden op 14‑05‑1907 te Saugatuck, Allegan Co., MI, USA op 81-jarige leeftijd, zoon van Jan Jansen SPRIK (zie VIIIe) en Geertruij NENGERMANN, dienstmeid.
Gehuwd (1) ca. 1846 met Aaltje DENENKAMP, geboren op 07‑04‑1822, overleden op 15‑06‑1862 te Vriesland, Ottawa Co, Michigan USA op 40-jarige leeftijd.
Gehuwd (2) op 36-jarige leeftijd op 22‑10‑1862 te Vriesland, Ottawa Co. MI, USA met Cornelia KOLVOORD, 40 jaar oud, geboren op 15‑02‑1822 te Goor (NLD).
Gehuwd (3) op 75-jarige leeftijd op 11‑12‑1901 te Holland, Ottawa Co., MI, USA met Fenna van WESTEN (Fenna de Knee), 77 jaar oud, geboren op 04‑02‑1824 te (NLD), overleden op 04‑05‑1909 te Holland, Ottawa Co, Michigan USA op 85-jarige leeftijd.

Jan NIJHOF, schoenmaker, geboren ±1821 te Voorst, zoon van Jan NIJHOF, arbeider, en Jenneken Jansen SPRIK (zie VIIIg).
Gehuwd (1) op 14‑04‑1847 te Zutphen met Hendrika Maria JANSEN, geboren ±1821, overleden <1868.
Gehuwd (2) op 08‑12‑1869 te Zutphen met Anna Catharina KERLEN, geboren ±1830 te Zutphen.

Sophia Cornelia ARNOLD, arbeidster, geboren op 09‑03‑1815 te Arnhem, overleden op 01‑09‑1895 te Arnhem op 80-jarige leeftijd, dochter van Pieter ARNOLD (Peter Arnaud), bediende/opperman, lantaarnaansteker, knecht landsprovoost, stokkeknecht, en Mechteld Cornelisse KAMPHORST (zie VIIIi).
Gehuwd (1) op 26-jarige leeftijd op 29‑12‑1841 te Arnhem met Urbanus TITULAER, sigarenmaker, geboren ±1818 te Arnhem, overleden op 30‑07‑1849 te Arnhem, zoon van Hermanus Joannes TITULAER, militair, en Woutrina ANTONESE.
Gehuwd (2) op 36-jarige leeftijd op 07‑05‑1851 te Arnhem met Evert BECKER, arbeider, geboren ±1819 te Arnhem, overleden op 24‑07‑1866 te Arnhem, zoon van Anton BECKER, arbeider, en Petronella WARMSTEKER.

Johanna Antonia ARNAUD, arbeidster, geboren op 03‑06‑1816 te Arnhem, overleden op 08‑09‑1899 te Arnhem op 83-jarige leeftijd, dochter van Pieter ARNOLD (Peter Arnaud), bediende/opperman, lantaarnaansteker, knecht landsprovoost, stokkeknecht, en Mechteld Cornelisse KAMPHORST (zie VIIIi).
Gehuwd op 24-jarige leeftijd op 25‑11‑1840 te Arnhem met Jacobus ENGELS, lantaarnaansteker, geboren ±1815, overleden <1898.

Petronella ARNAUD (Arnoud), geboren op 08‑05‑1825 te Arnhem, overleden op 03‑12‑1898 te Arnhem op 73-jarige leeftijd, dochter van Pieter ARNOLD (Peter Arnaud), bediende/opperman, lantaarnaansteker, knecht landsprovoost, stokkeknecht, en Mechteld Cornelisse KAMPHORST (zie VIIIi).
Gehuwd op 28-jarige leeftijd op 01‑06‑1853 te Arnhem met Hermanus BEKKER, kleermakersknecht, geboren ±1825, zoon van Anton BECKER, arbeider, en Petronella WARMSTEKER, wettiging 1 kind.

Teunis KAMPHORST, grofsmid, hoefsmid, geboren op 13‑11‑1801 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 22‑11‑1801 te Apeldoorn, overleden op 15‑02‑1884 te Brink en Orden op 82-jarige leeftijd. In 1841 woonde de 40-jarige ongehuwde grofsmid Teunis Kamphorst nog bij zijn ouders in het huis aan de Krommenhoek in het dorp Apeldoorn (Bn.3). Hij kocht toen dit huis met erf en schuur van hen. Ook nam hij 3 percelen bouwland in de Worminger Enk van het over. De totale koopsom was fl. 1200,--. Teunis leende dit bedrag van zijn ouders voor een periode van 8 jaar en tegen een rente van 4,5%. Zijn ouders bleven bij hem wonen in een aangebouwde woning. Daar woonden in 1848 ook zijn zusters Johanna Maria en Maria. Eveneens in 1841 kocht Teunis van zijn ouders een weiland "voor de Mheen" en een stuk bouwland met hakhout bij de Tepelenberg. De totale koopsom was fl. 785,--. In 1847 verkocht hij het bouwland met hakhout weer. Teunis stond in 1852 te boek als hoefsmid. Hij was toen kennelijk in goeden doen, want hij stond toen samen met ene Cornelis Oosterwijk brog voor een lening van fl. 300,-- aan een ondernemer van een wagendienst tussen Apeldoorn en Arnhem. In 1863 erfde Teunis' echtgenote Zwaantje Disbergen uit de naltenschap van haar ouders ruim fl. 1500,-- en in 1864 erfde Teunis zelf meer dan fl. 2500,-- van zijn halfbroer Berend Hamment. Samen met zijn broers Hendrik en Peter verkocht hij uit de nalatenschap van Berend Hamment in 1864 ook nog voor fl. 500,-- rogge, boekweit, haver, mangelwortelen, winterwortelen, bonen en klaver. Na het overlijden van hun moeder Zwaanthe Disbergen verkochten de kinderen van Teunis uit haar nalatenschap een weiland en een bouwland in de buurtschap Zevenhuizen (Bn.18), een perceel opgaande bomen "bij Welgelegen" aan de Deventerstraatweg (Bn.17), 3 percelen heide in het Wenummer Veld (An.26) en een perceel bouwland met een houtwal bij Beemte (An.27).
In 1895 verkochten Teunis' ongehuwde zonen Hartger en Geurt, beiden meestersmid, hun "fijnsmederij en erf staande en gelegen in Den Krommenhoek aan de Rustenburgstraat te Apeldoorn". Koper was de meestersmid Johan Jochem Kamphorst, hun neef. De smederij werd verkocht voor slechts fl. 1000,--. In 1899 verkochten Teunis' zonen Geurt en Hartger 2 huizen, een werkplaats en een stuk bouwland aan de Asselsestraat te Brink en Orden. (Bn.19). Toen Hartger in 1911 overleed, had hij in gemeenschap van goederen met zijn broer Geurt 12 verschillende buitenlandse effecten ter waarde van fl. 11059,91. Zelf bezat hij ook nog 7 hypothecaire en gewone vorderingen met een totale waarde van fl. 12938,--. Verder had hij 2 huisjes in het dorp Apeldoorn, waarvan er 1 op fl. 3700,-- werd getaxeerd, 2 gesloten banken in de Nederlands Hervormde Kerk aan de Loolaan ter waarde van fl. 210,--, een op fl. 372,-- geschatte inboedel en fl. 530,-- aan contanten. Hartger legateerde fl. 500,-- aan de Christelijke School aan de Schoolstraat, fl. 500,-- aan het weeshuis der Hervormde Gemeente en fl. 500,-- aan de Commissie voor de oprichting van een tweede Christelijke School. Zijn erfgenamen waren zijn broer Geurt en zijn zuster Antje. Geurt bezat na het overlijden van Hartger ook nog 2 huizen achter de oude smederij aan de Krommenhoek (Bn.3). Teunis' dochter Petertje had tot 1898 in de buurtschap Zevenhuizen een stuk bouwland in haar bezit (Bn.20) en zijn dochter Antje verkocht rond 1920 een huis aan de Brink (Bn.21) en 4 huizen aan de weg naar Brink en Orden (Bn.22). Onder een notariële acte van een openbare verkoping stonden de handtekeningen van Teunis, zijn vrouw Zwaantje, zijn broers Hartger en Peter en twee van zijn zwagers (afb. 7 boek). Zoon van Hartger (Hertger) Teunisse CAMPHORST (Kamphorst) (zie VIIIj) en Annetje Hendriksen BUITENHUIS (Aaltje).
Gehuwd op 34-jarige leeftijd op 24‑06‑1836 te Apeldoorn met Zwaantje DISBERGEN (Disberg), 24 jaar oud, huiswerkdoende, geboren op 08‑06‑1812 te Apeldoorn, overleden op 25‑09‑1864 te Apeldoorn op 52-jarige leeftijd, dochter van Geurt Hendriks DISBERGEN (Disberg), timmerman, landman, en Petertje Bartels BUITENHUIS (Petronella).

Jacomijna Hartgers KAMPHORST, dienstmaagd, naaister, geboren op 22‑02‑1805 te Apeldoorn, Brink en Orden, gedoopt (NDG) op 10‑03‑1805 te Apeldoorn, overleden op 13‑12‑1863 te Voorst/Wilp (Landgoed De Lathmer van Julian Cornelis Crommelin) op 58-jarige leeftijd, begraven op 16‑12‑1863 te Begraafplaats de "Bottertonne", Deventerweg 2A Voorst, dochter van Hartger (Hertger) Teunisse CAMPHORST (Kamphorst) (zie VIIIj) en Annetje Hendriksen BUITENHUIS (Aaltje).
Gehuwd op 40-jarige leeftijd op 04‑02‑1846 te Amsterdam met Habbe Ommen FELDMANN (Hubbe), bakker, geboren ±1812 te Esens, Hannover (DEU), overleden <1860, zoon van Wilhelm FELDMANN, landbouwer, en Foske LAMMERS.

Gerritjen Hartgers KAMPHORST, dienstmeid, geboren op 21‑09‑1807 te Brink en Orden, gedoopt (NDG) op 04‑10‑1807 te Apeldoorn, overleden op 01‑04‑1840 te Apeldoorn op 32-jarige leeftijd, begraven op 07‑04‑1840 te Apeldoorn, dochter van Hartger (Hertger) Teunisse CAMPHORST (Kamphorst) (zie VIIIj) en Annetje Hendriksen BUITENHUIS (Aaltje).
Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 24‑09‑1830 te Apeldoorn met Cornelis Johannes BUURMAN, 24 jaar oud, bakker, geboren op 01‑05‑1806 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 15‑05‑1806 te Apeldoorn, overleden op 02‑07‑1871 te Apeldoorn op 65-jarige leeftijd, zoon van Marten BUURMAN, bakker, en Tijsje BRASKAMP.

Hendrika Hartgers KAMPHORST, geboren op 09‑02‑1810 te Brink en Orden, gedoopt (NDG) op 04‑03‑1810 te Apeldoorn, overleden op 17‑10‑1858 te Apeldoorn op 48-jarige leeftijd, dochter van Hartger (Hertger) Teunisse CAMPHORST (Kamphorst) (zie VIIIj) en Annetje Hendriksen BUITENHUIS (Aaltje).
Gehuwd op 24-jarige leeftijd op 09‑01‑1835 te Apeldoorn met Hendrikus JONKER, 24 jaar oud, metselaar, soldaat bij 7e afdeling Infanterie (1834), geboren op 14‑04‑1810 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 29‑04‑1810 te Apeldoorn, zoon van Abraham JONKER, metselaar, en Neeltjen NIJDEKEN.

Peter KAMPHORST, timmerman, winkelier, geboren op 10‑03‑1819 te Apeldoorn, overleden op 27‑07‑1904 te Apeldoorn op 85-jarige leeftijd. Peter Kamphorst, timmerman te Apeldoorn, kocht in 1855 een huisje met erf aan de Brink te Apeldoorn (Bn.28). Onderdeel van de koop was ook "het recht van erfpacht van het Zedelijk Ligchaam de Mark van Orden", tegen een betaling van een pacht van fl. 0,75 per jaar, van een stukje nieuw ontgonnen grond achter het huisje. De koopsom was fl. 300,-- waarvan fl 50,-- contant werd betaald en fl. 250,-- bestodn uit de overname van een hypothecaire schuld. Op 2 februair 1858 verkocht hij dit bezit weer voor fl. 400,--.
Waarschijnlijk om zijn nieuwe huis te meubileren, kocht Peter in 1856 van zijn zwager Cornelis Johannes Buurman voor een bedrag van fl. 170,60 een complete inboedel, waaronder een bed (fl. 14,25), secretaire (fl. 40,--), kookfornuis (fl. 6,75), spiegel (fl. 11,--), doofpot (fl. 7,75), tafel (fl. 4,25) en stoelen (fl. 6,75).
Op 15 juli 1858 kocht Peter een huis met tuin en bouwland, evenals zijn vorige huisje gelegen aan de Brink te Apeldoorn. De koopprijs was fl. 2000,--, hetgeen Peter leende tegen een rente van 4,5%. Later werd deze schuldvordering overgenomen door Peter's halfbroer Berend Hamment. Mogelijk gebeurde dit om Peter te beschermen tegen faillisement. Uit de nalatenschap van dezelfde halfbroer Berend Hamment erfde Peter in 1864 een bedrag van fl. 2110,--. Hij kocht toen uit die nalatenschap percelen bouwland, weiland en hakhout, ter grootte van 1 bunder 70 roeden en 62 ellen in de buurtschap Zevenhuizen (Bn.29). Hij verkocht dit weer in 1869 voor fl. 500,--. In 1870 bleek Peter toch weer geldgebrek te hebben. Hij leende toen fl. 5000,-- tegen 5% rente. Onderpand was weer zijn huis met tuin en bouwland aan de Brink. Van 1895 tot 1904 woonden Peter en Alberdina in een boerderijtje aan de Christiaan Geurtsweg te Apeldoorn (afb. 12). Daar was ook Peter's timmerwerkplaats gevestigd. Het echtpaar verbouwde er ook groente en hield er bijen. De "mooie kamer" van het huis werd wel eens verhuurd, want de familie zelf zat 's avonds rond de kachel in de "keukenkamer". Een foto toont Peter met zijn vrouw Johanna Alberdina Wagenaar (afb. 13).
Peter's zoon Hartger is 50 jaar lang lid geweest van de APeldoornse Vrijwillige Brandweer. Uiteindelijk werd hij Adjunct Opperbrandmeester. Peter's zoon Aart Jacobus was bij zijn overlijden zelfs erelid van dit brandweerkorps, waaraan hij 52 jaar verbonden was geweest. Ook was hij bij zijn overlijden oud-lid van het harmonie-orkest van Apeldoorn, waarin hij 63 jaar lang als werkend lid actief was geweest. Hartger en Aart Jacobus werden aan het eind van hun loopbaan als brandweermannenonderscheiden door de burgemeester van Apeloorn (afb. 14). Aart Jacobus werd drager van de zilveren medaille van de Huisorde van Oranje. Omstreeks 1900 plaatste Aart Jacobus een advertentie, waarin hij aabood bijenvolken te vervoeren naar de heide.
Bij het overlijden van Peter in 1904 werd een memorie van successie opgesteld. Zijn nalatenschap bestond uit fl. 11128,40 aan activa en fl. 3321,14 aan passiva. Tot de activa behoorden zijn huis op een perceel van 15 are en 20 centiare aan de Christiaan Geurtsweg ter waarde van fl. 3750,--, fl. 1187,-- aan vorderingen en een spaartegoed van fl. 4795,--. Ook bezat Peter een zitbank in de Nederlands Hervormde Kerk te Apeldoorn. De passiva bestonden uit o.a. een hypothecaire schuld van fl. 1000,-- en fl. 2307,24 aan andere schulden. Het batig saldo werd verdeeld onder Peter's kinderen Antje, Hartger en Aart Jacobus. Toen zoon Aart Jacobus in 1937 overleed, was er op het perceel aan de Christiaan Geurtsweg een tweede huis met een schuur gebouwd. De onroerende goederen waren samen fl. 8800,-- waard. Daarnaast had Aart Jacobus een hypothecaire vordering van fl. 3000,-- en een spaarbankboekje bij de Boerenleenbank ter waarde van fl. 6810,36. Samen met zijn broer Hartger en zuster Antje had hij tevens 2 spaarbankboekjes bij de Rijspostspaarbank, elk met een saldo van fl. 1103,26. Het totaal van de activa was fl. 22.334,37 en de schulden bedroegen fl. 146,88.
Dochter Antje overleed op 30-11-1940, ruim 7 maanden na haar broer Hartger. Zij bezat toen o.a. nog de panden aan de Christiaan Geurtsweg ter waarde van fl. 10800,--, een banksaldo van fl. 2640,58 bij de Boerenleenbank en fl. 4388,80 aan kasgeld. Zij had 2 zitplaatsen in de Nederlands Hervormde Kerk. Als erfgenamen had zij slechts achterneven en zij had een aantal legaten geschonken aan personen en instellingen. Tot deze instellingen behoorden de Vereniging voor Diaconessenarbeid, de Vereniging Harmonie-orkest Apeldoorn en de Nederlands Hervormde Gemeente. Van de heer J. van Beek te Vorden ontvingen wij de hierbij afgebeelde foto van dochter Antje. Hij herinnert zich hoe hij als jongen van 12 jaar met zijn ouders op bezoek ging bij het boerderijtje aan de Christiaan Geurtsweg. De tuin, die dicht begroeid was met fruitbomen en bessenstruiken, eindigde in een wildernis bij het vervuilde stroompje De Grift. Ook waren er druiven en bijenkorven. Toen het huis na Antje's overlijden werd ontruimd, bleek zij maar weinig bezittingen van haarzelf en haar broers te hebben weggegooid. Zo kwamen er veel onderscheidingen te voorschijn en een doos met feestartikelen van de oranjevereniging. Muizen hadden de rollen met serpentines zodanig aangevreten dat er nog slechts kleine snippertjes waren overgebleven. Zoon van Hartger (Hertger) Teunisse CAMPHORST (Kamphorst) (zie VIIIj) en Annetje Hendriksen BUITENHUIS (Aaltje).
Gehuwd op 36-jarige leeftijd op 18‑08‑1855 te Apeldoorn met Johanna Alberdina WAGENAAR, 35 jaar oud, dienstmeid Amsterdam (1855), geboren op 10‑01‑1820 te Epe, overleden op 10‑07‑1899 te Brink en Orden op 79-jarige leeftijd, dochter van Aart WAGENAAR en Hendrikje Gerrits MULDER.

Hendrik KAMPHORST, grofsmid, hoefsmid, geboren op 10‑03‑1819 te Apeldoorn, overleden op 21‑04‑1894 te Apeldoorn op 75-jarige leeftijd. Hendrik senior was waarschijnlijk al vanaf 1855 gevestigd in de smederij aan de Mariastraat in Apeldoorn Dorp, want hij kocht toen aan diezelfde Mariastraat een tuin ter grootte van 5 roeden en 90 ellen voor fl. 800,-- (Bn.22). Een foto laat zien hoe deze smederij er uit zag (afb. 8) en op een andere foto staat Hendrik met zijn vrouw rond 1890 (afb. 9). De ijzersmid Hendrik senior stond in 1858 borg voor een ondernemer van een wagendienst tussen Apeldoorn en Deventer, die fl. 200,-- leende. Deze wagendienst verzorgde het vervoer van zowel passagiers als goederen. In 1862 stond hij opnieuw borg voor een exploitant van een wagendienst, die fl. 300,-- leende. Nu betrof het een dienst tussen Apeldoorn en Arnhem, die alleen goederen vervoerde. Hendrik was toen kennelijk al in redelijk goede doen. In 1860 huurde Hendrik senior, samen met 2 anderen, voor 6 jaar een stuk bouwland in de Kruisakkers (Bn.24) en een perceel bouwland in de Dorper Enk (Bn.25). De jaarlijkse huur voor deze percelen was respectievelijk fl. 4,50 en fl. 8,--. In 1864 kocht hij ook nog een weiland "bij de dekenfabriek in het kopermolenveld". Toen Hendrik senior en Eessa Sager in 1904 beiden overleden waren, verdeelden hun 6 kinderen de naltenschap. Deze bestond uit een woonhuis met smederij, schuur en tuin aan de Mariastraat, geschat op fl. 5500,--, een weiland bij de Lange Nieuwstraat ter waarde van fl. 1500,--, roerende lichamelijke goederen voor fl. 580,--, de inventaris van de smederij (fl. 628,--), vorderingen wegens geleverd smidswerk en geleverde ijzerwaren (samen fl. 1500,--) en 2 zitplaatsen in de kerk van de Nederlands Hervormde Gemeente (fl. 200,--).
Bij het ruimen van de oude begraafplaats aan de Loolaan te Apeldoorn in 1953 werd een staande grafsteen aangetroffen met het opschrift : H. Kamphorst 10 maart 1819-2 april 1894 en Isa Kamphorst-Sargen 26 februari 1820-26 oktober 1904. De misspellingen zijn vermoedelijk het gevolg van een vervaging van het grafschrift op de steen. Hendrik senior's zoon Hendrik bezat in 1904 4 huisjes in de buurtschap Het Loo bij Apeldoorn (Bn.27). Hij stelde die toen als onderpand voor een lening van fl. 1000,-- tegen een rente van 4,5%. Hijzelf woonde tot 1919 in een huis in het "Kopermolensche Veld" (Bn.26).
Op een foto (afb. 10) staan v.l.n.r. Hendrik Senior's 3 oudste kinderen Hendrika, Hartger en Antje. Zij bleven ongehuwd bij elkaar wonen in het huis bij hun smederij op het adres Fabrieksstraat 14 (Bn.30, afb. 11). Hun nichtjes herinneren zich vooral de tantes "Ante en Drieke", die een strakke huishouding voerden. Het waren bijdehandte dametjes, die verschillende slofjes droegen "veur deurdeweeks, veur Zundag, veur buuten en veur binnen". Als de nichtjes op visite kwamen, moesten ze als paaltjes aan tafel blijven zitten. Voor de afwisseling mochten zij zo nu en dan even "in de hof kiek'n".
Zoals alle Kamphorsten van de takken van Voorst, Apeldoorn en Beekbergen spraken Hendrika en Antje het Saksische dialect van de Oostelijke Veluwe. Dit wordt geïllustreerd door het volgende gesprek, dat tijdens een zware storm door de nichtjes werd opgetekend. Ante tegen Drieke: "Wat een weer, de bliend'n kleppert". Antwoord van Drieke: "Ik heur oe nietwant de bliend'n kleppert zo".
De gezusters Antje en Hendrika hadden zich goed voorbereid op een eventuele oorlog. Er lagen stapels lakens en slopen in de kast. Daarvan mocht niets aan de minderbedeelden worden gegeven, want "dan hadden ze zelf maar moeten zorgen". Toen de tantes overleden waren, was al het linnengoed vergeeld en vergaan. Zoon van Hartger (Hertger) Teunisse CAMPHORST (Kamphorst) (zie VIIIj) en Annetje Hendriksen BUITENHUIS (Aaltje).
Gehuwd op 36-jarige leeftijd op 18‑08‑1855 te Apeldoorn met Eessa SAGER, 35 jaar oud, geboren op 26‑02‑1820 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 26‑03‑1820 te Apeldoorn, overleden op 26‑10‑1904 te Apeldoorn op 84-jarige leeftijd, dochter van Johan Jochem SAGER (Johan Joachim), koperslager, landman, werkbaas, en Gerritje MULDER, landbouwster.

Ida KAMPHORST, geboren ..‑02‑1807 te Arnhem, gedoopt (RK) op 11‑02‑1807 te Arnhem, overleden op 10‑01‑1887 te Arnhem, dochter van Gart KAMPHORST (Gerrit, Geurt, Gerardus) (zie VIIIk) en Meggeld BEERENS (Megchelina Berends).
Gehuwd op 29‑04‑1829 te Arnhem met Hermanus BROUWER, schoenmakersknecht, geboren ±1806 te Doetinchem, overleden op 16‑03‑1881 te Arnhem, zoon van Leendert BROUWER, wever, en Christina BECKER.

Arnoldus (Arend) KAMPHORST (Antoon), dagloner, arbeider, landbouwer, geboren op 08‑05‑1816 te Arnhem, overleden op 23‑03‑1899 te Arnhem op 82-jarige leeftijd, kon niet schrijven, zoon van Gart KAMPHORST (Gerrit, Geurt, Gerardus) (zie VIIIk) en Meggeld BEERENS (Megchelina Berends).
Gehuwd (1) op 23-jarige leeftijd op 05‑02‑1840 te Arnhem met Catharina JANSEN, dienstbode, geboren ±1811 te Oud Zevenaar, mogelijk ged. (RK) d.d. 22-04-1805 als dochter van Johannes Dercksen en Anna Moerman, helft van tweeling (Johanna), overleden op 14‑08‑1848 te Arnhem, dochter van Joanna JANSEN.
Ondertrouwd (2) ..‑10‑1849 te Arnhem, gehuwd op 33-jarige leeftijd op 31‑10‑1849 te Arnhem (getuige(n): Hendrik Hollander, Steven Wiggers, Hermanus Derksen, Hermanus Brouwer) met Willemina SMINK, 29 jaar oud, dienstbode, geboren op 27‑11‑1819 te Groessen (Duiven), overleden op 07‑07‑1900 te Arnhem op 80-jarige leeftijd, kon niet schrijven, dochter van Rijnder SMINK en Megcheld WILLEMSEN.

Johanna Clasina KAMPHORST, werkvrouw (1854), geboren op 03‑05‑1815 te Arnhem (gezindte: NDG), overleden op 12‑04‑1884 te Arnhem op 68-jarige leeftijd, dochter van Reijndert (Reinier) KAMPHORST (Reinder) (zie VIIIl) en Aleida van den BOSCH (Alijda).
Gehuwd (1) op 30-jarige leeftijd op 17‑09‑1845 te Arnhem met Hendrik van DRIESSEN, 25 jaar oud, stalknecht, geboren op 24‑05‑1820 te Arnhem, overleden op 28‑01‑1851 te Arnhem op 30-jarige leeftijd, zoon van Steven van DRIESSEN en Geertruida SIMONS.
Gehuwd (2) op 39-jarige leeftijd op 20‑09‑1854 te Arnhem met Gerrit Hendrik Jan WOLTERS, 29 jaar oud, metselaarsknecht, geboren op 24‑08‑1825 te Arnhem, overleden op 23‑03‑1875 te Arnhem op 49-jarige leeftijd, zoon van Martinus WOLTERS, voerman, en Jenneke HENDRIKS.

Jacob KAMPHORST (Jacobus), wagenmakersknecht (1848), milicien infanterie (1841), dagloner (1856) sjouwer (1860), arbeider (1877), geboren op 21‑12‑1820 te Arnhem, overleden op 28‑08‑1877 te Arnhem op 56-jarige leeftijd. Aanvankelijk woonde Jacobus als wagenmakersknecht in de Langstraat (Am.8, afb. 9). Later werd hij dagloner en woonde hij gedurende vele jaren in de Weerdjesstraat (Am.9). Jacob werd al in 1841 voor het eerst milicien. Hij werd toen ingedeeld bij het bataljon Mineurs en Sappeurs voor de tijd van 5 jaar. Op 15-01-1842 werd hij mineur 2e klasse zonder handgeld voor de tijd van 6 jaar. Een dag later werd hij geroyeerd als milicien en aangemerkt als vrijwilliger. Op 10-03-1846 werd hij mineur 1e klasse en op 13-10-1848 werd hij gepasporteerd wegens expiratie van zijn diensttijd. Op 29 mei 1849 ging hij opnieuw in het leger en voor de tijd van 5 jaren ingedeeld bij het 3e Regiment Infanterie. Hij was plaatsvervanger voor de dienstplichtige klompenmaker Walleris Marcusse. In de notariële akte, die van deze plaatsvervanging werd opgemaakt, werd overeengekomen dat Jacob hiervoor een vergoeding van fl. 270,-- zou ontvangen. Hiervan zou fl. 20,-- worden betaald na de goedkeuring door de militieraad en fl. 40,-- bij de inlijving in het korps van de nationale militie. De resterende fl. 210,-- zou gedurende zijn diensttijd in bedragen van fl. 2,-- per week worden uitbetaald aan zijn vrouw Arnolda Schuuring. Dit betekent dat de totale dienstperiode 2 jaar was. Hij maakte deze periode ruimschoots vol, want pas op 15 augustus 1851 ging hij met groot verlof. Bij zijn aankomst in het leger had Jacobus het volgende signalement: lengte 1 el, 6 palmen, 4 duimen en 0 strepen, aangezicht breed, voorhoofd rond, ogen blauw, neuws klein, mond groot, kin rond, haar en wenkbrauwen bruin, "geen merkbare tekenen". Zoon van Reijndert (Reinier) KAMPHORST (Reinder) (zie VIIIl) en Aleida van den BOSCH (Alijda).
Gehuwd op 27-jarige leeftijd op 23‑02‑1848 te Arnhem met Arnolda (Aleida) SCHUURING, 30 jaar oud, naaister, schoonmaakster, geboren op 25‑01‑1818 te Arnhem, overleden op 07‑03‑1899 te Rheden op 81-jarige leeftijd, dochter van Aaltje SCHUURING.

Petronella Margaretha (Pietje) KAMPHORST (Kamphout), dienstbode, besteller, geboren op 07‑05‑1825 te Arnhem (gezindte: NDG), overleden op 25‑08‑1895 te Arnhem op 70-jarige leeftijd, dochter van Reijndert (Reinier) KAMPHORST (Reinder) (zie VIIIl) en Aleida van den BOSCH (Alijda).
Gehuwd op 31-jarige leeftijd op 18‑03‑1857 te Arnhem met Clement Johannes JANSSEN, 23 jaar oud, timmermansknecht, geboren op 09‑02‑1834 te Arnhem, overleden op 07‑12‑1902 te Arnhem op 68-jarige leeftijd, zoon van Jacobus JANSSEN en Geertruida VREVEN.

Gerrit Gijsbertse KAMPHORST, tuinman, geboren op 01‑05‑1809 te Leusden, gedoopt (NDG) op 04‑05‑1809 te Amersfoort, overleden op 27‑08‑1883 te Amersfoort op 74-jarige leeftijd, komt voor in Militieregister Leusden, zoon van Gijsbert Gerritsen KAMPHORST (zie VIIIn) en Elbertje Breunissen van BOEGSCHOTEN (Elberta van Kommer(en)), landbouwster.
Gehuwd op 30-jarige leeftijd op 30‑10‑1839 te Amersfoort met Gerritje van MEERTEN (Gerrigje van Leusden, Gerritje Vonk), 38 jaar oud, geboren op 03‑05‑1801 te Eck en Wiel, 02-03-1801 ? Gedoopt (NDG) op 10‑05‑1801 te Eck en Wiel, overleden op 19‑05‑1874 te Amersfoort op 73-jarige leeftijd, dochter van Jan van MEERTEN, strodekker, en Hendrika EVERSE.

Breunis Gijsberts KAMPHORST, landbouwer, arbeider, geboren op 20‑09‑1812 te Leusden, overleden op 29‑05‑1888 om 22.00 uur te Amersfoort op 75-jarige leeftijd, zoon van Gijsbert Gerritsen KAMPHORST (zie VIIIn) en Elbertje Breunissen van BOEGSCHOTEN (Elberta van Kommer(en)), landbouwster.
Gehuwd op 40-jarige leeftijd op 02‑02‑1853 te Amersfoort met Maartje (Martje) van BEEK (Marritje), 30 jaar oud, dienstbode, geboren op 18‑07‑1822 te Barneveld, overleden op 05‑01‑1887 te Amersfoort op 64-jarige leeftijd, dochter van Aart Evertsen van BEEK, landbouwer, en Wijmpje Gerrits van LEIJENHORST.

Martje (Martha) Gijsberts KAMPHORST, geboren op 09‑08‑1821 te Leusden, overleden op 06‑09‑1856 te Amersfoort op 35-jarige leeftijd. Notariële acte nr 3898 (AT055j033) d.d. 24-10-1859 verleden voor notaris Js. de Louter te Amersfoort:
boedelscheiding : goederen te Amersfoort kad.bekend A 497, 498 (hofstede het Lazarushuis of Melatenhuis aan de Hoogenweg) en diverse roerende goederen ter waarde van fl. 701,95.
getuigen :
Jan van Ginkel, weduwnaar
Bartje van Ginkel, Jannetje van Ginkel, Harmen Gijsbertus van Ginkel alledrie minderjarig.
Gerrit Kamphorst, (broer van Marritje) tuinman, wonend te Zeist als toeziend voogd over voornoemde kinderen. Marritje en echtgenoot Jan van Ginkel werden later beheerders van het zog. Lazarushuis (Melatenhuis) aan de Hoogenweg te Amersfoort, dochter van Gijsbert Gerritsen KAMPHORST (zie VIIIn) en Elbertje Breunissen van BOEGSCHOTEN (Elberta van Kommer(en)), landbouwster.
Gehuwd op 28-jarige leeftijd op 03‑04‑1850 te Amersfoort met Jan van GINKEL, 29 jaar oud, landbouwer, geboren op 12‑06‑1820 te Woudenberg, zoon van Harmen van GINKEL en Adriaantje RAVESLOOT (Adriaantje Haverlach).

Aart van SOEREN (Aart Buitenhuis), geboren ±1813 te Nijkerk, overleden op 12‑05‑1873 te Nijkerk, zoon van Andries Harmsen van SOEREN (Andries Hermsen Buitenhuizen), daghuurder te Amersfoort (1802), en Reijntje (Rijntje) Gerritsen KAMPHORST (Heintje) (zie VIIIo).
Gehuwd op 08‑04‑1840 te Nijkerk met Grietje Hendriks van DIJKHUIZEN, geboren ±1814 te Nijkerk, overleden op 21‑03‑1874 te Nijkerk, dochter van Hendrik Mijnten van DIJKHUIZEN en Leentje PHILIPSEN (Reijntje).

Hermijntje Harmsen van SOEREN, geboren op 13‑04‑1815 te Nijkerkerveen, overleden op 02‑12‑1883 te Nijkerk op 68-jarige leeftijd, dochter van Andries Harmsen van SOEREN (Andries Hermsen Buitenhuizen), daghuurder te Amersfoort (1802), en Reijntje (Rijntje) Gerritsen KAMPHORST (Heintje) (zie VIIIo).
Gehuwd (1) op 38-jarige leeftijd op 29‑03‑1854 te Nijkerk met Aalt Hendriksen VARKENSDRIJVER, geboren ±1797 te Putten, overleden op 18‑12‑1873 te Veen.
Gehuwd (2) op 61-jarige leeftijd op 26‑04‑1876 te Nijkerk met Jan SNELLEN, arbeider, geboren ±1824 te Barneveld.

Geertje van SOEREN, geboren ±1820 te Nijkerk, overleden op 27‑03‑1886 te Nijkerk, dochter van Andries Harmsen van SOEREN (Andries Hermsen Buitenhuizen), daghuurder te Amersfoort (1802), en Reijntje (Rijntje) Gerritsen KAMPHORST (Heintje) (zie VIIIo).
Gehuwd op 10‑11‑1841 te Nijkerk met Jan Willemsen van den HAZEL, landbouwer, geboren ±1820 te Nijkerk, overleden op 16‑04‑1885 te Nijkerk, zoon van Willem Jansen van den HAZEL en Johanna RUTGERS.

Hendrikje (Heintje) Hendrikse KAMPHORST (Heintje Hendrikse Lammers), dagloonster, geboren op 24‑09‑1806 te Voorthuizen, gedoopt (NDG) op 28‑09‑1806 te Voorthuizen, overleden op 26‑03‑1891 te Zeist op 84-jarige leeftijd, begraven ..‑03‑1891 te Zeist, Bergweg 21, dochter van Hendrik Gerritsen KAMPHORST (zie VIIIq) en Cornelisje (Knelisje) Lammerts van de KUILEN, spinster.
Gehuwd op 21-jarige leeftijd op 20‑06‑1828 te Nijkerk met Teunis Gerritsen KRAAK, 23 jaar oud, boerenknecht, dagloner, geboren op 06‑04‑1805 te Voorthuizen, gedoopt (NDG) op 14‑04‑1805 te Voorthuizen, overleden op 16‑11‑1888 te Zeist op 83-jarige leeftijd, zoon van Gerrit Jacobsen KRAAK (van de Kraak) en Maartje CORNELISSEN.

Lammert Hendriksen KAMPHORST, miliciën te Nijkerk (1800), daghuurder te Amerongen (<1837) en te Stichts Veenendaal (>1837), schaapherder (1850), geboren op 26‑07‑1809 te Zwartebroek, gedoopt (NDG) op 13‑08‑1809 te Voorthuizen, overleden op 18‑09‑1850 om 15.00 uur te Woudenberg op 41-jarige leeftijd (aangifte door: Barend van Ginkel, dagloner, huisgenoot, Andries Hendrikse, veldwachter), kon schrijven.
Omdat rond 1850 vooral de hogere delen van de Veluwe nog voor het overgrote deel bedekt waren door heidevelden, was het beroep van schaapherder heel gangbaar. De schaapherders waren ongeschoolde arbeiders in dienst van de grondeigenaren of van de geërfden van de maalschappen. Omdat de schapen het gehele jaar door verzorging nodig hadden, waren de herders meestal in vaste dienst. 's-Nachts werden de schapen ondergebracht in zogenaamde schaapskotten of schaapskooien. De schapenmest die hierin achterbleef werd weer gebruikt om de bouwlanden te bemesten. Overdag zwierf de herder rond met zijn kudde, geassisteerd door zijn hond. Zelf droeg hij meestal een "schapenschup" aan een lange steel, waarmee hij kluiten kon gooien naar afgedwaalde schapen (afb. 9). Waar schaapherders waren, vond men ook spinsters. Het is dan ook waarschijnlijk niet toevallig dat Lammert trouwde met een spinster en dat zijn moeder ook spinster was. Zoon van Hendrik Gerritsen KAMPHORST (zie VIIIq) en Cornelisje (Knelisje) Lammerts van de KUILEN, spinster.
Ondertrouwd ..‑11‑1837 te Amerongen, gehuwd op 28-jarige leeftijd op 01‑12‑1837 te Amerongen met Jannetje BUITENHUIS, 21 jaar oud, spinster, geboren op 30‑12‑1815 te Veenendaal, overleden op 26‑01‑1843 te Veenendaal op 27-jarige leeftijd, dochter van Jacob BUITENHUIS en Hendrikje VERBURG.