Blad 1 van 27 bladen Volgend blad    Laatste blad

Parenteel van Johan KAMPESHORST
Laatst gewijzigd d.d. 21-07-2025
I
Johan KAMPESHORST

Johan KAMPESHORST

Johan KAMPESHORST (Johan ten Kampeshorst), geboren ±1550 (gezindte: RK), een Johan Kampeshorst of Johan ten Kampeshorst werd tussen 1576 en 1587 regelmatig genoemd in de schepenacten van het richterambt Delden. Hij kwam daarin 5 maal voor als schuldeiser. In 1587 was er in deze acten ook sprake van een vordering van meerdere persone op Johan's vrouw, wier naam niet genoemd werd. Waarschijnlijk was dit Ffenne ten Camphorst, die in 1576 een vordering had op ene Berendt Wilderinck wegens een borgstelling. De Kampeshorst was geen zelfstandige hofstede, want een boerderij van die naam kwam niet voor in het verpondingenregister van Twente over de jaren 1601 en 1648. Waarschijnlijk was Johan Kampeshorst een "wonner" dwz iemand die met goedvinden van de eigenaar van de grond een optrekje had gebouwd en daar later werd gedoogd. De locatie van De Kampeshorst is aangegeven als punt 13 op het topografische kaartje in het Ten Geleide van het boek. Het is niet met zekerheid te zeggen hoe De Kampeshorst er uit zag. Waarschijnlijk had het de vorm van een eenvoudig Twents vakwerkboerderijtje, zoals die rond 1600 in de omgeving van Woolde veel voorkwamen (zie afbeelding in de inleiding van het boek).
Gehuwd voor de kerk <1570 met Ffenne ? Geboren ±1550.
Uit dit huwelijk:

II
Jan CAMPHORST (Joan, Johan op die Kamphorst), geboren ±1570.
Vanaf 1611 werd er in de schepenacten van de stad Delden weer veelvuldig melding gemaakt van een Johan, Joan of Jan Camphorst, Kamphorst, op die Kamphorst, in de Kamphorst of ter Camphorst. Hoewel het mogelijk is dat dit dezelfde Johan was als de Johan Kampeshorst van voor 1587, is het waarschijnlijker dat hij diens zoon was. Dit vermoeden wordt ondersteund door het feit dat Jan Camphorst één van zijn zonen Jan noemde, een naam die kennelijk synoniem was met de naam Johan. In 1613 verkochten Jan Camphorst en zijn vrouw Hendricxken Fockink een derde deel van een erven en hofstede, genaamd Die Rasscherie en gelegen te Oele. Voor deze verkoop stelden zij Albert Egbertinck en Johan ten Nijenhuis aan als hun gevolmachtigden te Delden. De volmacht werd opgemaakt door Egbert van Mehen, schout te Voorst. Hierdoor weten wij dat Johan in die Kamphorst te Woolde inderdaad dezelfde was als Jan Camphorst te Voorst. Uit het feit dat deze verkoop slechts een derde deel van de boerderij Die Rasscherie omvatte, mag men afleiden dat het een erfdeel in een nalatenschap betrof. In het verpondingenregister van Twente over het jaar 1601 staat over Die Rasscherie dan ook geschreven: "weesende een kotterstede, toebehorende die erffgenamen van Johan Vockinck, is groett van vyff schepel geseys, unde licht wueste." Waarschijnlijk is deze Johan Vockinck de vader van Jan Camphorst's vrouw Hendricxken Fockinck. Toen Johan in die Kamphorst zich onder de naam Jan Camphorst te Voorst had gevestigd, bleek hij in Woolde veel schuldeisers te hebben achtergelaten. Tussen 1611 en 1617 kwamen maar liefst 35 personen en instanties opdagen, die verklaarden een vordering op Johan te hebben. De schepenen van Delden stelden hen bijna allen panden van Camphorst ter beschikking, die zij voor eigen gebruik mochten aanwenden of dmv een gerechtelijke verkoping te gelde mochten maken. Uit de schepenacten komen een aantal interessante zaken naar voren. Zo was er een vordering van Jacob Suiters, inzamelaar van misgelden, die er op duidt dat Johan ooit tot de RK kerk heeft behoord. Ook de "kerk van Hengelo" verkocht panden van Kamphorst. Deze kerk was de oorspronkelijke kapel van kasteel Hengelo en was zeker vanaf 1598, toen de troepen van de Prins van Oranje de in Hengelo gelegerde troepen van de Hertog van Alva definitief versloegen, protestants. In de excerpten van de schepenacten werd meestal niet vermeld wat de aard van de verschillende panden was. Wel is duidelijk dat er minstens 2 paarden en 5 koeien bij waren en dat Johan ook varkens hield. Voorts liet de drost van Haaksbergen gerechtelijk en bij opbod een partij gerst verkopen als pand van Camphorst, die 3 jaar achterstand had in de betaling van sloptienden. Ook de drost van het Land van Vollenhove liet bij opbod "zes schepel" gerst van Johan verkopen, eveneens wegens een betalingsachterstand van sloptienden. Hieruit blijkt dat Johan op meerdere plaatsen grond in pacht had. In een schepenacte van 1618 werd Johan de " meijer van Weddehoen" genoemd. Waarschijnlijk betekent dit dat hij de Kamphorst in pacht had van de Havezate van Weldam, die zijn bezittingen liet beheren vanuit de Hof van Weddehoen tussen Delden en Goor. Johan heeft zich niet altijd onberispelijk gedragen. De schepenen van Delden hadden een vordering op hem wegens een door hem gepleegd misdrijf en de richter van Borne wegens begane overtredingen.
In het thinsboek van het ambt van Voorst staat dat op 16 juli 1636 "Gerr:Jacobs goudsmit toe Deventer eert. Jan Camphorst" toestemming kreeg "uit 't veld in Aerdenbroek omtrent II schepel gesaijs te lande te maken". Hieruit blijkt dat enen Jan Camphorst voor 1636 eigenaar is geweest van een boerderij, mogelijk in het Aerdenroek tussen Appen en Apeldoorn, die later Gerrit Jacobs toebehoorde. Gezien het vroege jaartal lijkt het waarschijnlijk dat dit de boerderij is geweest waar Jan Camphorst alias Johan op die Kamphorst zich rond 1610 vanuit Twente heeft gevestigd.
Zoon van Johan KAMPESHORST (Johan ten Kampeshorst) (zie I) en Ffenne ?
Gehuwd voor de kerk <1600 te Delden of Hengelo (RK) met Henricxken FOCKINCK, geboren ±1570.
Uit dit huwelijk:
Jan Jansen (zie IIIa).
Hendrick Jansen (zie IIIb).

IIIa
Jan Jansen CAMPHORST, pachtboer, landbouwer (1648), geboren ±1600 te Appen (Voorst), overleden <1670 te Appen (Voorst).
Jan Jansen Senior was pachtboer, want in het verpondingskohier Voorst 1648 (RA Gelderland) staat : "'t Clooster Hunneps goet genaamt Kemmena, huijs, hoff, berch, omtrent 6 mudde geseeijs, noch 3 molder geseeijs in den Halmer soe ongebout blijft, en 3 koen weijdens, waervan 1 koe weijdens buijtendijcks. Verpacht aen Jan Camphorst voor ? dalers en 10 ricxdalers." Uit deze tekst blijkt dat Jan Jansen Senior in Appen woonde, een heel oude buurtschap met statige boerderijen. De erve Kemmena behoorde tot de gewaarde erven van de buurschap Appen en was eigendom van het cistercienzerklooster Ter Hunnepe te Deventer. De streek De Halmer lag bij de IJsseldijk ongeveer halverwege Appen en kasteel Nijenbeek. Op de afbeelding (boek) is het kasteel met de aangrenzende buitendijkse gronden afgebeeld. De afbeelding laat zien hoe de boerderijen, boerenwagens en de mensen er in de achttiende eeuw uitzagen. Ook in 1662 pachtte Jan Jansen nog steeds de hofstede Kemmena en het land in de Halmen. De boerderij is tot 1936 onder de naam Kemmena bewoond gebleven en kort daarna afgebroken. De locatie ervan is, samen met de locaties van andere oude boerderijen, afgebeeld op het kadasterplan van de buurtschap Appen van 1832. Het is ons niet gelukt de hand te leggen op oude foto's of andere afbeeldingen van de boerderij Kemmena. Wel kopieerden wij een foto van de voormalige voorgevel van de nabijgelegen boerderij "Otto Boelen Hofstede". Ook dit is een heel oude hoeve, die al voorkomt in een verkoopakte d.d. 26-09-1694. De 70-jarige bewoner van deze hofstede, die als kind met zijn geit op de foto staat afgebeeld, vertelde ons dat hij zich de boerderij Kemmena nog heel goed kan herinneren. Die stond op een paar honderd meter afstand van de Otto Boelen Hofstede, met de voorgevel naar het zuiden gericht. Hij verzekerde ons dat zowel het achterhuis als dce voorgevel van Kemmena vrijwel identiek waren aan die van de Otto Boelen Hofstede. Daarom hebben wij ook het achterhuis van de Otto Boelen Hofstede gefotografeerd. In de zijgevel van de Otto Boelen Hofstede zijn de luiken te zien, die vroeger dienden om de inhoud van de potstal te voorzien van plaggen en strooisel en om later de stalmest naar buiten te werken. De onderkant van deze luiken is het niveau tot waar de potstal gevuld kon worden. Naast de luiken is de cementen mestplaat te zien waarop de mestvaalt werd bewaard. Onder de mestplaat bevond zich een gierkelder, waarin zich de dunne mest van de koeien en het lekwater van de mestvaalt terechtkwam.
Volgens de lijst van heerdsteden van het ambt van Voorst woonde in 1749 in de hofstede "Kemna" een Jan Jansen Pouhuis. De boerderij bezat toen 10 morgen ofwel ongeveer 3 ha zandgrond.
Zoon van Jan CAMPHORST (Joan, Johan op die Kamphorst) (zie II) en Henricxken FOCKINCK.
Ondertrouwd ..‑10‑1630 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 24‑10‑1630 te Voorst met Mechteld NELIS, geboren ±1605.
Uit dit huwelijk:

IIIb
Hendrick Jansen CAMPHORST, pachtboer, geboren ±1600, gedoopt (NDG) te Voorst.
Verpondingskohier Voorst 1648 (RA Gelderland) : "Enich weij- en bouwland groot ongeveer 8 mergen waervan eenderde saeijlandt, ende 12 mergen in Wilp gelegen, die alhier mede aengeslaegen sijn ende getaxeert op 150 gulden in 't Gietlsche Broeck ende opte scheijdingh van Gietel en Wilp geleegen, gehoorende tot Marien Vicarie, daervan vrouw van Nijenbeeck collatrix is, verpacht aan Henrick Jansen Camphorst voor dalers 150-0-0. Redelijck goet tot goet ackermael."
Hendrick Jansen's achterkleinzoon Jan Roeloffs had in 1739 nog steeds hetzelfde land in pacht dat hierboven beschreven wordt. Tot de goederen van de vicarie van Nijenbeek behoorde toen ook een boerderij in de buurt van De Kar in het Gietelse Broek, die tot in de 19e eeuw "De Nijenbeker Vicarie" werd genoemd. Mogelijk was dat de boerderij waarin niet alleen Hendrick Jansen maar ook zijn zoon Goossen en zijn achterkleinzoon Jan Roeloffs gewoond hebben.
Zoon van Jan CAMPHORST (Joan, Johan op die Kamphorst) (zie II) en Henricxken FOCKINCK.
Ondertrouwd (1) <1630, gehuwd voor de kerk <1630 met Anneken HENDRICKS, geboren ±1600, gedoopt ±1600, overleden <1658, begraven <1658.
Ondertrouwd (2) ..‑01‑1659 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 27‑03‑1659 te Voorst (NDG) met Berentje WITSANTS, geboren ±1600, gedoopt ±1600.
Uit het eerste huwelijk:
Jenneken Hendriks, geboren ±1630 te Voorst, gedoopt ±1630.
Gehuwd voor de kerk op 16‑11‑1663 te Voorst (NDG), volgens CD 05 VVG gehuwd d.d. 26-10-1662 met Roelof TONISSEN, geboren ±1630, gedoopt ±1630, zoon van Thonis WITSANTS en Berentje WITSANTS.
Goossen Hendriks (zie IVd).
Gerrit Hendriks (zie IVe).

IIIc
Lambert Jansen CAMPHORST (Lambert Freriks ?), landbouwer, geboren ±1600. Jan Camphorst's zoon Lambert was in 1632 al landbouwer in de buurschap Gietel, want hij werd toen genoemd in het mergentallsboek van de marke van Gietel. Vermoedelijk had hij toen land van deze marke in pacht of erfpacht. In 1648 was hij ook eigenaar geworden van een boerderij. De samenstelling van dit bezit blijkt uit de volgende tekst in het verpondingskohier Voorst 1648 (RA Gelderland) : "Camphorstes huijs, hoffstede toecommende Lambert Camphorst, groot 4 mergens half saeij, half weijlantt, verpacht aan Jan Tonissen voor 16 dalers. Eijgener Lambert Camphorst." Ook had hij nog "1/2 mergen van den Nijencamp, saeijlandt". Ook in 1662 bezat Lambert nog steeds de 4 mergen verpacht aan Jan Tonissen en de 1/2 mergen van de Nijencamp. De hofstede Nijencamp behoorde tot de gewaarde erven van de buurschap Gietel. Het is eenvoudig te verklaren waarom Lambert zijn eigen boerderij verpacht had aan Jan Tonissen. Hij had immers in 1632 ook al land in pacht van de marke van Gietel. Mogelijk heeft Lambert de hofstede en het bijbehorende land pas na 1632 geërfd van zijn vader. Had Johan op die Kamphorst in Voorst al een gedeelte van zijn kapitaal in veiligheid gesteld voordat hij in Woolde de plaat poetste ? Zoon van Jan CAMPHORST (Joan, Johan op die Kamphorst) (zie II) en Henricxken FOCKINCK.
Kind:

IVa
Jan Jansen CAMPHORST (Kamphorst), knecht (1659), geboren ±1630, volgens Wilko Kamphorst geb. ca 1638, gedoopt ±1630, overleden <1670. Evenals zijn ouders woonde Jan Jansen te Appen, waarschijnlijk in de boerderij Kemmena.
Op 22-4-1665 was Jan Jansen Camphorst met zijn vrouw Mechteld Melissen en met haar broers Henderick en Derck Melissen betrokken bij het transport va het Herengoed De Beentercamp in de buurtschap Wenum bij Apeldoorn. (Bron Herengoederen op de Veluwe, deel 4, nr. 698). Het Herengoed bestond uit "een kamp lands genaamt den Beentercamp, groot omtrent 4 mudde gezaais, in het buurtschap Wenum gelegen, nog zeven akkers in de Wenummer Enck en een half deel op de Wennummergemeente".
In 1667 had een Derck Lamberts te Wenum een schuldvordering op Jan Camphorst. Mogelijk woonde Jan Jansen toen al te Wenum.
Zoon van Jan Jansen CAMPHORST (zie IIIa) en Mechteld NELIS.
Ondertrouwd (1) ..‑10‑1658 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 24‑10‑1658 te Voorst met Mechteld MELISSEN, geboren ±1630 te Wenum (Apeldoorn), gedoopt ±1630, dochter van Melis HENDRIKS en Jenneke N..
Gehuwd voor de kerk (2) ±1670 met Evertjen JANSEN, geboren ±1645.
Uit het eerste huwelijk:
Jenneken Jansen, geboren ±1658 te Appen, gedoopt (NDG) op 12‑12‑1658 te Voorst.
Gehuwd voor de kerk op 14‑09‑1684 te Zutphen met Jan CLAESENS, ruiter, geboren ±1658, gedoopt ±1658.
Stijntje Jansen, geboren ..‑12‑1658 te Appen, gedoopt (NDG) op 02‑01‑1659 te Voorst.
Zwaantjen (Swaantje) Jansen (Kamphorst), geboren ..‑07‑1665 te Appen, gedoopt (NDG) op 16‑07‑1665 te Voorst, overleden <20‑3‑1698.
Gehuwd voor de kerk ±1690 te Voorst met Jan DERKS (Dirks), geboren ±1665, gedoopt ±1665.
Uit het tweede huwelijk:
Jentjen Jansen, geboren ..‑11‑1679 te Voorst, Appen, gedoopt (NDG) op 23‑11‑1679 te Apeldoorn.

IVb
Gerrit Jansen CAMPHORST (Gerrit Int Huys), geboren ±1635 te Voorst, gedoopt ±1635 te Voorst, overleden <18‑3‑1703. De vermelding "dros" in het begraafboek van Voorst duidt op de oorzaak van het overlijden van Jenneken Henricks. Dros of kwade droes of malleüs was een bacillaire infectieziekte, waarbij koorts, zwelling van de lymfeklieren en versterf van de huid en inwendige organen optrad. Omdat men nog niet beschikte over antibiotica, konden dergelijke ziekten een dodelijke afloop hebben. Het is dus begrijpelijk dat in het begraafboek melding werd gemaakt van deze gevaarlijk besmettelijke ziekte. Zoon van Jan Jansen CAMPHORST (zie IIIa) en Mechteld NELIS.
Gehuwd voor de kerk (1) ca. 1657 met Jenneke GERRITS, geboren ±1635, overleden ±1659.
Ondertrouwd (2) op 16‑10‑1659 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 29‑11‑1659 te Voorst met Jenneken HENRICKS, geboren ±1640, gedoopt ±1640, overleden ..‑02‑1723 te Voorst, begraven op 25‑02‑1723 te Voorst, dochter van Henric JANS.
Uit het tweede huwelijk:
N. Gerrits, geboren ..‑05‑1669 te Voorst/Empe, gedoopt (NDG) op 02‑05‑1669 te Voorst.
Jan Gerrits (zie Ve).

IVc
Arent Jansen CAMPHORST (Kamphorst), geboren ±1637 te Gietel (Wilp), gedoopt (NDG) ±1637 te Apeldoorn. Stichter van de tak van Apeldoorn.
Voordat Arent Jansen en Stijntje Gerrits naar Wiesel verhuisden, hadden zij geruime tijd in het Gietselse Broek of Aardenbroek gewoond in het kerspel Wilp. 1665 werden nl. "vijf perselen landts int Gijttelse Broeck" verkocht. De percelen lagen "suijdens ande straetweg", grensden aan de oostkant aan "het Velt" en sloten in het noorden aan bij het "Arent Camphorst landt". Op het overzichtskaartje van de tak van Voorst hebben wij aangegeven waar dat land van Arent Camphorst ongeveer geweest moet zijn. In 1677 verkochten Arent Jansen en Stijntje Gerrits voor fl. 110,-- hun bezit in het Gietelse Broek, nl. "haer aenpart van een erff en goet genaemt Den Lochem" in de buurtschap Aerdenbroek van het kerspel Wilp (afb. 5). Uit de koopakte blijkt dat de koper Evert Evertsen, en later diens weduwe, de koopsom schuldig bleef tot 1684. Arent woonde in 1679 al in het kerspel Apeldoorn. Een Betje Arents Kamphorst trouwde op 17-11-1720 te Harderwijk met de weduwnaar Egbert Jacobse. Bij hun huwelijk woonden de bruid en de bruidegom beiden te Harderwijk.
Zoon van Jan Jansen CAMPHORST (zie IIIa) en Mechteld NELIS.
Ondertrouwd op 12‑10‑1662 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 09‑11‑1662 te Voorst (getuige(n): Gerrit Teunis, Peter Geurtsen) met Stijntje GEURTS (Stijntje Gerrits, Gaarts), geboren ±1638 te Gietel ? (gezindte: NDG), dochter van Geurt JANSEN (Gerrit ?).
Uit dit huwelijk:
Jenneken Arents KAMPHORST, geboren ..‑12‑1664 te Gietel, gedoopt (NDG) op 18‑12‑1664 te Voorst.
Teunis Arents, geboren ±1668 te Gietel ? Gedoopt (NDG) te Voorst, overleden <1695.
Gehuwd voor de kerk ca. 1690 met Aaltjen EGBERTS, geboren ±1670 te Wijssel.
Gerriken Arents, geboren ..‑10‑1679 te Gietel ? Gedoopt (NDG) op 12‑10‑1679 te Apeldoorn.
Betje Arents, geboren ±1682 te Gietel ? Gedoopt (NDG) te Apeldoorn.
Ondertrouwd (1) op 31‑08‑1710 te Harderwijk, gehuwd voor de kerk ..‑09‑1710 te Harderwijk (NDG) met Samuel Marcelisse (Samuel Jansz, Samuel van Leijenhorst), smid, geboren ±1680 te Scherpenzeel, overleden <1719.
Gehuwd voor de kerk (2) op 17‑11‑1720 te Harderwijk (NDG) met Egbert JACOBSE (Eijbert ?), geboren ±1680.

IVd
Goossen Hendriks CAMPHORST, pachter bij de Grote Wetering in het Gietelse Broek op de grens van de kerspels Wilp en Voorst, geboren ±1632 te Voorst, gedoopt ±1632, zoon van Hendrick Jansen CAMPHORST (zie IIIb) en Anneken HENDRICKS.
Kind:

IVe
Gerrit Hendriks CAMPHORST, geboren ±1635 te Voorst. Van Gerrit Kamphorst weten wij slechts dat hij een zoon Henrick Gerrits had en een dochter Jenneken. Daaruit hebben wij ook geconcludeerd dat hij waarschijnlijk zelf een zoon was van Hendrick Jansen Camphorst. Het was immers de gewoonte dat men de oudste zoon vernoemde naar diens grootvader van vaderszijde. In 1679 verkochten Henrick Gerrits en zijn vrouw een stuk land in de buurtschap Gietel, wat blijkt uit de volgende tekst: "Op 22-06-1679 hebben Henrick Gerrits Camphorst en Lijsbeth Wijnoltz, echtelieden , opgedragen aan Justigen Arents, weduwe van zaliger Warnar Herments Timmermans, twee acker lants te Voorst Buurschap geijtel in een camp genaamt het Wijfkenhart gelegen oostw. d'Jfr Over. Wijnbergen, suitw. Jan Steevens, noortw. Jacob Hergerts erfgen. en west. desgelijx" Omdat er in 1679 nog geen kadasterplans bestonden, moest de ligging van het bezit worden aangeduid door de eigenaren van de omliggende percelen te vermelden. Ons is de ligging van dit stuk land niet bekend. Zoon van Hendrick Jansen CAMPHORST (zie IIIb) en Anneken HENDRICKS.
Kinderen:
Henrick Gerrits, geboren ±1665 te Voorst. In het thinsboek van het ambt van Voorst staat te lezen dat Hendrik Gerritsen Camphorst in 1701 een stuk land had verkocht aan Hermen Warners. Zowel eerdere als latere eigenaren van dit land woonden te Gietel, wat in overeenstemming is met het feit dat Hendrik Gerritsen's grootvader Hendrik Jan Camphorst land in pacht had in het Gietelse Broek.
Gehuwd voor de kerk ca. 1692 met Lijsbeth WIJNOLTZ, geboren ±1667.
Enneken Gerrits, geboren ±1670 te Voorst.
Gehuwd voor de kerk (1) ±1695 met Jan JANSEN, geboren ±1670, overleden <1700.
Gehuwd voor de kerk (2) op 01‑08‑1700 te Voorst (getuige(n): Gerrit Henriks) met Jan BERENTS, geboren ±1675.
Jenneken Gerrits, geboren ..‑06‑1684 te Voorst, gedoopt op 22‑06‑1684 te Voorst, overleden <1702 te Voorst.
Gehuwd voor de kerk op 10‑03‑1700 te Voorst (getuige(n): Gerrit Everts) met Gerrit HENRIKS, geboren ±1679, zoon van Henrik JANS.

IVf
Gerrit Lamberts CAMPHORST (Garrit), landbouwer, scheuter, geboren ±1650 te Voorst, overleden ..‑04‑1737 te Voorst, begraven op 17‑04‑1737 te Voorst. De hofstede Papencamp, waarin Gerrit van voor 1692 tot aan zijn dood in 1737 heeft gewoond, lag aan de huidige Breestraat, die de grens vormde tussen de buurschap Empe en de buurschap Voorst en Noord-Empe. Nu is deze straat de grens tussen de gemeente Voorst en de gemeente Brummen. De boerderij lag aan de zuidzijde van de Breestrat en behoorde tot de gewaarde erven van de marke van Empe. Gerrit was daar pachter, want hij werd in het markenboek nergens genoemd als een van de geërfden. De boerderij werd in de tweede helft van de twintigste eeuw ingrijpend gerestaureerd en verbouwd. De huidige bewoners hebben echter een foto in hun bezit, die voorafgaande aan de verbouwing genomen is. In 1696 werd Gerrit Camphorst angeduid als scheuter van de marke van Voorst en Noord Empe. Tot zijn standaarduitrusting behoorde kennelijke een baaien rok, zoals blijkt uit de volgende teksten in het markenboek. "De Heeren Erfgenaemen hebben Garrit Kamphorst scheuter van de Marke uit pure liberaliteit toegeleijt een e=beije rock ter somma van 10 gulden met conditie dat hij sijne functie wel en nae behooren sal waarneemen, dat daer op niets sal vallen te seggen" en "de scheuter sal een nieuwe rock hebben ad 10 gulden als naar oud gebruik". Tot Garrit's functie behoorde o.a. het beschermen van de gemeenschappelijke gronden tegen loslopend vee, zoals blijkt uit de volgende opdracht, opgetekend in het markenboek in 1706 : "De scheuter wordt gelast dat diegen die beesten, paerden, schaepen, varkens op de straaten hebben loopen sonder hoeder dat hij deselve sal hebben te schatten volgens het oude gebruik." Ook moest de scheuter fungeren als een soort veldwachter, want in 1708 staat in het markenboek de volgende opdracht geschreven : "De scheuter wordt gelast speciael op Sondagh agt te geven op 't raasen van de jongens door inwerpen van glaesen of andere moetwilligheijt." Soms kon de scheuter wat bijverdienen. In 1730 b.v. eisten Garrit Kamphorst en Bloemen Kolck van de marke betaling van 10 gulden elk voor "het opmaeken der weegen voor enige jaren geschiet." Toen Gerrit in 1737 overleden was, werd er nog enige tijd voor zijn vrouw gezorgd. "De weduwe van den overleeden scheuter wordt bij provisie voor een jaar gelaeten.", zoon van Lambert Jansen CAMPHORST (Lambert Freriks ?) (zie IIIc).
Gehuwd voor de kerk op 28‑11‑1697 te Voorst met Jenneken CORNELISSEN, geboren ..‑09‑1675 te Voorst, gedoopt (NDG) op 19‑09‑1675 te Voorst, overleden ..‑02‑1738 te Voorst, begraven op 15‑02‑1738 te Voorst.
Uit dit huwelijk:
Lambert Gerrits (zie Vh).

Va
Jan Jansen KAMPHORST, geboren ±1659 te Appen. Jan is de derde Jan Jansen Kamphorst in successie die met zijn gezin in de buurtschap Appen woonde. Waarschijnlijk woonde ook hij in de hofstede Kemmena. Zoon van Jan Jansen CAMPHORST (Kamphorst) (zie IVa) en Mechteld MELISSEN.
Gehuwd voor de kerk ca. 1679 met N. N., geboren ±1657, gedoopt ±1657.
Uit dit huwelijk:
Gerrit Jansen, geboren ..‑08‑1689 te Appen, gedoopt op 11‑08‑1689 te Appen.

Vb
Heimerick Jansen CAMPHORST (Kamphooft), ruiter (1690), geboren ..‑02‑1660 te Appen, gedoopt (NDG) op 12‑02‑1660 te Voorst, overleden ..‑01‑1727 te Voorst, begraven op 04‑01‑1727 te Voorst. De vermelding "gutte" in het begraafboek van Voorst verwijst naar de orzak van het overlijden van de dochter van Heimerick en Janna. Gutte of belroos of wondroos of erysipelas is een door streptokokken veroorzaakte huidziekte , waarbij abcessen en het afsterven van lichaamsweefsel optreden. Zoon van Jan Jansen CAMPHORST (Kamphorst) (zie IVa) en Mechteld MELISSEN.
Ondertrouwd (1) ..‑01‑1686 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 10‑01‑1686 te Voorst (getuige(n): Jan Helmichs, Egbert Egberts) met Trijntje JACOBS, geboren ±1660, gedoopt ±1660, overleden <1722 te Voorst, begraven <1722, dochter van Jacob HENDRICKS.
Gehuwd voor de kerk (2) <1723 (NDG) met Janna ? Geboren ±1680, gedoopt ±1680.
Uit het eerste huwelijk:
Gerritjen Heimericks (Kamphooft), geboren ..‑05‑1706 te Voorst, gedoopt (NDG) op 30‑05‑1706 te Voorst.
Arent Heimericks, geboren ±1710 te Voorst, gedoopt (NDG) ±1710 te Voorst.
Uit het tweede huwelijk:
N. Heimericks, geboren <1723 te Voorst, overleden op 17‑10‑1723 te Voorst.

Vc
Berent Jansen CAMPHORST (Kamphorst), ruiter te Voorst (1729), geboren ..‑08‑1661 te Appen, gedoopt (NDG) op 18‑08‑1661 te Voorst, overleden op 29‑09‑1732 te Voorst. Zutphen was in 1729 al een bekende garnizoensplaats, waar veel mannen emplooi vonden. Berend was kennelijk tot op hoge leeftijd een "gegageerd ruiter" of wel beroepscavallerist. Zoon van Jan Jansen CAMPHORST (Kamphorst) (zie IVa) en Mechteld MELISSEN.
Ondertrouwd (1) <1688, gehuwd voor de kerk <1688 met Mechteld CAMPHORST, geboren ±1670, gedoopt ±1670, overleden <1728.
Ondertrouwd (2) op 02‑10‑1729 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 19‑10‑1729 te Zutphen met Maria JANSEN, geboren ±1675 te Zutphen, gedoopt ±1675.
Uit het eerste huwelijk:
Mechteld Berents (Kamphorst), geboren ..‑08‑1698 te Voorst, gedoopt (NDG) op 14‑08‑1698 te Voorst.

Vd
Gerrit Jansen CAMPHORST (Kamphooft), dros, geboren op 02‑10‑1663 te Appen, gedoopt (NDG) op 16‑10‑1663 te Voorst, overleden ..‑04‑1737 te Voorst, begraven op 17‑04‑1737 te Voorst. Gerrit's dochter Mechteld werd op 05-06-1735 lidmaat van de NDG Kerk te Harderwijk komende uit Deventer. In Harderwijk werd zij dienstmeid bij burgemeester Jacob Schrassert. Kennelijk was haar eerste echtgenoot toen al overleden. Zoon van Jan Jansen CAMPHORST (Kamphorst) (zie IVa) en Mechteld MELISSEN.
Ondertrouwd ..‑01‑1692 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 28-jarige leeftijd op 24‑01‑1692 te Voorst (NDG) (getuige(n): Hendrik Lamberts, Jan Jansen, Peter Geurts) met Derksken LAMBERTS, geboren ..‑09‑1668 te Voorst, gedoopt (NDG) op 27‑09‑1668 te Voorst, overleden ..‑02‑1738 te Voorst, begraven op 15‑02‑1738 te Voorst, dochter van Lambert FREDERIKS (Lammert Freriks), dienstknecht bij Hendrick Beumer op het Hoen, en Teunisken HENDRICKS.
Uit dit huwelijk:
Jan Gerrits (Kamphorst, Kamphooft), geboren ..‑10‑1702 te Voorst, gedoopt (NDG) op 15‑10‑1702 te Voorst, overleden op 07‑05‑1737 te Voorst, begraven ..‑05‑1737 te Voorst, niet zeker of deze overlijdens/begraafdatum klopt, kan ook Jan Camphorst (nr. 6144) zijn.
Ondertrouwd (1) <1734, gehuwd voor de kerk <1734 met ? ? Geboren ±1704, gedoopt ±1704, overleden <1735, begraven <1735.
Ondertrouwd (2) ..‑06‑1736 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 30‑06‑1736 te Voorst, ook 30-09-1736 wordt vermeld in VG 2000-5 ? Echtgenote is Geesken HERMENS, geboren ±1705, gedoopt ±1705, overleden ..‑11‑1751 te Voorst, begraven op 29‑11‑1751 te Voorst.

Ve
Jan Gerrits CAMPHORST, geboren ±1670 te Voorst, gedoopt ±1670 te Voorst, overleden <1730 te Voorst. Ons werd gerapporteerd dat er rond 1700 nog een andere Jan Gerrits leefde in het woongebied van de tak van Voorst. Ook deze was getrouwd met een Berendjen Gerrits. Hij kreeg echter zes kinderen in de kerspels Wilp en Twello. Ook hij had een zoon Gerrit Jan, maar die werd in 1710 geboren en noemde zich Gerrit Jan Kruijtbos. Dit alles duidt er op dat wij hier te doen hebben met een andere Jan Gerrits, die niet in het kerspel Voorst maar op de erve Kruytbos in het Aerdenbroek in het kerspel Wilp heeft gewoond. Zoon van Gerrit Jansen CAMPHORST (Gerrit Int Huys) (zie IVb) en Jenneken HENRICKS.
Ondertrouwd (1) ..‑03‑1703 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 18‑03‑1703 te Voorst met Berentjen GERRITS, geboren ±1670, gedoopt ±1670, dochter van Gerrit AALBERS.
Gehuwd (2).
Uit het tweede huwelijk:
Gerrit Jan Jansen, geboren ..‑05‑1691 te Voorst, gedoopt (NDG) op 24‑05‑1691 te Voorst.
Uit het eerste huwelijk:
Abraham Jansen (zie VIh).

Vf
Gerrit Arents KAMPHORST (Geurt Camphorst), landbouwer met knecht en meid, 2 heerdsteden en 6,67 morgen bezaaid land. Betaalde samen met zoon Teunis 36 gulden pacht. (bron Lijst van alle ingezetenen inden Ampte van Apeldoorn December 1747, geboren ..‑08‑1663 te Gietel, volgens MyHeritage geb. 02-10-1663, gedoopt (NDG) op 16‑08‑1663 te Voorst, volgens MyHeritage ged. 16-10-1663, overleden op 15‑05‑1758 om 04.00 uur te Wiesel (aangifte door: Jan Jacobs), begraven op 19‑05‑1758 te Apeldoorn, droeg in 1722 2 gulden bij aan kosten beroepen predikant van Apeldoorn (bron : Cedule van uitsettinghe 's kerspels Apeldoorn, kosten over 't beroep van den tegenwoordige predicant Ds. Theordorus van Eijbergen. Oud Archief Apeldoorn)
Volgens een bevolkingsregistratie was Gerrit in 1747 en 1749 landbouwer te Wiesel, met een schaapherder en een meid, 2 heerdsteden en 6,67 morgen bezaaide zandgrond. Uit een akte uit 1749 blijkt dat zijn grond ten zuiden aan "de gemeente" grensde en ten noorden aan de Molenbeek. De aanwezigheid van een inwonende schaapherder in Gerrit's huis geeft aan dat Gerrit graasrechten had in de "gemene gronden" van de marke van Wiesel. Tot het midden van de negentiende eeuw was de Veluwe voor het grootste deel bedekt met heidevelden, waarop schapen konden grazen. De schapen werden niet alleen gehouden voor de wol, maar ook voor de mest. Gedurende de nacht werden zij daarvoor ondergebracht in schappskooien op schappskotten, waarin zij hun uitwerpselen achterlieten. De foto toon het scheren van de schapen bij een schaapskooi. In 1753 moest Gerrit fl. 7,-- betalen voor heerlijkheidslasten aan de Heerlijkheid 't Loo. Dit was de hoogste aanslag die in het kerspel Apeldoorn aan een Kamphorst werd opgelegd. Ook Gerrit's consumptie was aanmerkelijk hoger dan van de andere Kamphorsten. Dezelfde Heerlijkheid stuurde hem over de jaren 1752 en 1753 een hogere omslag, nl. 6 stuiver voor wijn en azijn, 2 gulden voor bieren, 16 gulden voor vijf "specien" en 12 stuiver voor moutcijs en zeep. Op 30 april 1701 verscheen als getuige voor de "scholtis des Ampts Apeldoorn" Gerrit Camphorst, oud ongeveer 30 jaren. Hij verklaarde te weten dat "de buirrichter van Wijssel 4 jaar geleden op Sonnendach hadde kerckespraeck laeten doen tot Apeldoorn, dat alle uijtheijmsche die turft uijt Wijsselerveldt hadden gegraeven souden coomen op maendag daeraen ende wijsen haer turft aen ende accorderen daerover." Gerrit had gezien dat op diezelfde "Sonnendach nae de middach" enkele "uijtheijmsche waegens int Wijsselerveldt sijn gecomen om turft te haelen" en dat "Jan Dercx van Weenum oock daerbij was". Jan Dercx had beloofd dat hij "des anderen daechs bij de buirrichter en de erfgenaemen van Wijssel" zou komen om "over die breucke van sijn gegraeven turft te accorderen." Jan Dercx werd ervan beschuldigd de turven niet betaald te hebben, maar de scheuter van de marke van Wijssel beweerde gezien te hebben dat Jan Dercx aan de buirrichter twee gulden betaalde. Mogelijk was hier corruptie in het spel.
Zoon van Arent Jansen CAMPHORST (Kamphorst) (zie IVc) en Stijntje GEURTS (Stijntje Gerrits, Gaarts).
Gehuwd voor de kerk ca. 1701 te Voorst ? Echtgenote is Steventje BERENDS, geboren ..‑06‑1678 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 02‑06‑1678 te Apeldoorn, overleden op 10‑09‑1751 om 10.00 uur te Wiesel (aangifte door: Gerrit Harms), begraven op 14‑09‑1751 te Apeldoorn, dochter van Berend GOSENS en Lubbertje HENDRICKS.
Uit dit huwelijk:
Geurt Gerrits, geboren ..‑10‑1702 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 08‑10‑1702 te Vaassen.
Berent Gerrits, geboren ..‑02‑1704 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 17‑02‑1704 te Apeldoorn, overleden op 16‑08‑1747 om 14.00 uur te Wiesel (aangifte door: Eijmbert Goverts), begraven op 21‑08‑1747 te Apeldoorn.
Lubbertjen Gerrits, geboren ..‑03‑1706 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 09‑04‑1706 te Apeldoorn.
Stijntien Gerrits, geboren ..‑05‑1711 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 30‑05‑1711 te Apeldoorn, overleden <1716 te Wiesel ?
Stijntje Gerrits, geboren ..‑02‑1716 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 23‑02‑1716 te Apeldoorn, overleden op 19‑11‑1782 te Huijzen.
Gehuwd op 22‑06‑1749 te Huijzen met Timen Swanninghsz VOS, smid, geboren ..‑10‑1722 te Huijsen, gedoopt op 11‑10‑1722 te Huijsen, overleden op 30‑03‑1810 te Huijsen, zoon van Swaningh Tijmensz VOS en Judicken Jans van SCHAIK.
Theunis Gerrits (zie VIk).
Gerrit Gerrits (zie VIl).
Goossen Gerrits (zie VIm).

Vg
Roeloff Goossens CAMPHORST, pachter van ongeveer 8 roeden land bij het Kruitbosch aan het einde van de Grote Wetering, op de grens tussen de kerspels Voorst en Wilp, behorende aan Derk Jan van Stepraad tot den Slangenburg, en van 12 morgen land onder Wilp van de Nijenbeecker Vicarie (Rechterlijke archieven Veluwe en Veluwezoom, RA Gelderland , inv. 151), geboren ±1660 te Voorst, gedoopt ±1660 te Voorst, overleden ..‑05‑1721 te Voorst, begraven op 27‑05‑1721 te Voorst, zoon van Goossen Hendriks CAMPHORST (zie IVd).
Gehuwd voor de kerk ca. 1684 te Voorst met Jenneke ALBERS (?), geboren ±1660 te Voorst, gedoopt ±1660 te Voorst.
Uit dit huwelijk:
Anna Roelofs, geboren ±1685 te Gietelsebroek, gedoopt ±1685 te Voorst, overleden ..‑12‑1747 te Voorst, begraven op 04‑12‑1747 te Voorst.
Jan Roeloffs, pachter, geboren ±1690 te Gietelse Brouck of Aerdenbroek, gedoopt ±1690 te Voorst of Wilp, overleden op 23‑04‑1758 te Voorst, begraven op 27‑04‑1758 te Wilp.
Gehuwd voor de kerk ca. 1715 met ? ? Geboren ±1690, gedoopt ±1690, overleden op 29‑06‑1770 te Voorst, begraven op 03‑07‑1770 te Voorst.
Harmen Roelofs, geboren ±1692 te Voorst, gedoopt ±1692 te Voorst, overleden op 11‑12‑1721 te Gietel, begraven ..‑12‑1721.

Vh
Lambert Gerrits CAMPHORST, scheuter, geboren ..‑03‑1692 te Empe (Breestraat in de hofstede Papencamp), gedoopt (NDG 1736) op 20‑03‑1692 te Voorst, volgens familysearch ged. 30-03-1692, overleden op 24‑08‑1750 te Voorst, begraven op 27‑08‑1750 te Voorst. Op 27 mei 1738 volgde Lambert zijn vader Garrit op als scheuter van de Marke van Voorst en Noord-Empe. "Is bij de efgenamen als scheuter aangesteld Lambert Camphorst mits sijn eed te doen." Hij heeft deze functie zeker uitgeoefend tot 1746 en waarschijnlijk tot zijn dood in 1750. Zijn weduwe kreeg op 23-5-1752 en op 4-6-1754 nog toestemming om "haren met een afdak gesetten berg" op het land van de marke "gratis te bewonen." In 1754 was dit "afdak aan haaren saatberg onder haar huijs" afgebrand.
In de cedule van heerdsteden van het ambt van Voorst over 1749 staat dat Lambert Camphorst en zijn vrouw in dat jaar op de "Heijligen Geesthofstede" woonden. Vermoedelijk is dat de hofstede waarover in de laatste alinea van de inleidende tekst over de tak van Voorst op pagina 25 van het boek geschreven wordt. In 1749 was deze nog eigendom van het Heilige Geesten Gasthuis te Deventer. Mogelijk werd de boerderij, al of niet spottend, ook de Papencamp genoemd. Overeenkomsten tussen de Heijligen Geesthofstede en de Papencamp zijn dat zij beide bij Noord Empe lagen en 5 morgen ofwel ongeveer 1,5 ha zandgrond bezaten.
Zoon van Gerrit Lamberts CAMPHORST (Garrit) (zie IVf) en Jenneken CORNELISSEN.
Ondertrouwd ..‑01‑1738 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 26‑01‑1738 te Voorst met Janna LAMBERTS, geboren ..‑11‑1711 te Voorst, gedoopt (NDG) op 15‑11‑1711 te Voorst.
Uit dit huwelijk:
Janna Lamberts, geboren ±1737 te Voorst, gedoopt (NDG) ±1738 te Voorst, overleden op 04‑06‑1807 te Voorst, begraven op 06‑06‑1807 te Voorst.
Garrit Lamberts, geboren ..‑03‑1739 te Voorst, gedoopt (NDG) op 04‑03‑1739 te Voorst, overleden op 19‑11‑1740 te Voorst, begraven ..‑11‑1740 te Voorst.
Lambert Lamberts, geboren ..‑06‑1740 te Voorst, gedoopt (NDG) op 05‑06‑1740 te Voorst, overleden op 07‑08‑1750 te Voorst, begraven op 11‑08‑1750 te Voorst.
Jenneken Lamberts KAMPHORST, geboren ..‑06‑1743 te Voorst, gedoopt (NDG) op 30‑06‑1743 te Voorst, overleden ..‑01‑1744 te Voorst, begraven op 28‑01‑1744 te Voorst.
Garrit Lamberts (Kamphorst), geboren ..‑12‑1744 te Voorst, gedoopt (NDG) op 20‑12‑1744 te Voorst, overleden ..‑08‑1749 te Voorst, begraven op 15‑08‑1749 te Voorst.
Teunis Lamberts, geboren ..‑01‑1746 te Voorst, gedoopt (NDG) op 30‑01‑1746 te Voorst, overleden op 26‑09‑1801 te Voorst, begraven op 30‑09‑1801 te Voorst.
Ondertrouwd op 07‑07‑1781 te Beekbergen, ondertrouw te Voorst d.d. 25-07-1781, gehuwd voor de kerk op 29‑07‑1781 te Voorst (NDG) met Janna Aalberts WIJERS (Janna Wijers Alberts), geboren ±1733 te Voorst, gedoopt ±1733 te Voorst, overleden op 10‑06‑1804 te Voorst, begraven op 14‑06‑1804 te Voorst.
Teunisken Lamberts, geboren ..‑02‑1747 te Voorst, gedoopt (NDG) op 19‑02‑1747 te Voorst, overleden op 22‑02‑1747 te Voorst, begraven op 25‑02‑1747 te Voorst.
Garritje Lamberts, geboren ..‑07‑1749 te Voorst, gedoopt (NDG) op 06‑07‑1749 te Voorst.

VIa
Jan Heimericks KAMPHORST (Jan op de Ossenkamp ?), geboren ..‑11‑1686 te Voorst, gedoopt (NDG) op 21‑11‑1686 te Voorst, zoon van Heimerick Jansen CAMPHORST (Kamphooft) (zie Vb) en Trijntje JACOBS.
Ondertrouwd ..‑07‑1713 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 23‑07‑1713 te Voorst (getuige(n): ouders Gerrit Camphorst) met Jenneken LAMBERTS, geboren ±1690, gedoopt (NDG) ±1690 te Voorst, overleden op 09‑06‑1736 te Voorst, begraven ..‑06‑1736 te Voorst, dochter van Lambert FREDERIKS (Lammert Freriks), dienstknecht bij Hendrick Beumer op het Hoen, en Teunisken HENDRICKS.
Uit dit huwelijk:
Megtelt Jansen (zie VIIa).
Harmijne Jansen, geboren ..‑07‑1719 te Voorst, gedoopt (NDG) op 16‑07‑1719 te Voorst.
Lammert (Lambert) Jansen, smidsknecht in de Amstelstraat te Amsterdam, geboren ±1722 te Voorst, overleden ..‑07‑1750 te Amsterdam, begraven op 11‑07‑1750 te Amsterdam, Leidse Kerkhof aan de Heiligeweg, in 1743 was een Lammert Kamphorst lidmaat van de NDG Kerk te Harderwijk. Deed belijdenis op 14 april en vetrok later dat jaar naar Amsterdam.
Janna Jansen, geboren ..‑07‑1723 te Voorst, gedoopt (NDG) op 10‑08‑1723 te Voorst.

VIb
Weime (Wijme) Heimericks CAMPHORST (Willemken), geboren ..‑02‑1688 te Voorst, gedoopt (NDG) op 12‑02‑1688 te Voorst, overleden op 30‑04‑1751 te Voorst, dochter van Heimerick Jansen CAMPHORST (Kamphooft) (zie Vb) en Trijntje JACOBS.
Gehuwd voor de kerk op 06‑03‑1712 te Voorst (NDG) met Hermen PETERS (Harmen), geboren ±1685, zoon van Jan Peter HERMENS.
Uit dit huwelijk:
Lijsbet, geboren ±1712 te Voorst.
Margrita, geboren ..‑01‑1716 te Voorst, gedoopt (NDG) op 05‑01‑1716 te Voorst.
Peternelle HERMSEN, geboren ..‑07‑1722 te Voorst, gedoopt op 26‑07‑1722 te Voorst (getuige(n): Lijsbet Hermsen, dochter).

VIc
Jenneken Heimericks CAMPHORST, geboren ..‑01‑1690 te Voorst, gedoopt (NDG) op 19‑01‑1690 te Voorst, overleden ..‑07‑1720 te Voorst, begraven op 06‑07‑1720 te Voorst, dochter van Heimerick Jansen CAMPHORST (Kamphooft) (zie Vb) en Trijntje JACOBS.
Gehuwd voor de kerk op 18‑02‑1713 te Voorst met Willem Garrits KLUMPERT (Willem Gerrits), geboren ..‑07‑1688 te Voorst, gedoopt op 29‑07‑1688 te Voorst, overleden ..‑09‑1744 te Voorst, begraven op 08‑09‑1744 te Voorst, zoon van Gerrit Peters KLUMPERT.
Uit dit huwelijk:
Peter Willemsen, geboren ..‑06‑1715 te Voorst, gedoopt (NDG) op 03‑06‑1715 te Voorst.
Trijne Willemsen, geboren ..‑08‑1718 te Voorst, gedoopt (NDG) op 28‑08‑1718 te Voorst.
Jenneken Willemsen, geboren ±1720 te Voorst, gedoopt (NDG) op 21‑09‑1721 te Voorst.

VId
Mechteld Heimericks CAMPHORST (Magtelt Kamphorst), dienstmeid bij Jacob Schrassert, burgemeester Harderwijk (1735), geboren ..‑05‑1701 te Voorst, gedoopt (NDG) op 16‑05‑1701 te Voorst, dochter van Heimerick Jansen CAMPHORST (Kamphooft) (zie Vb) en Trijntje JACOBS.
Ondertrouwd (1) op 06‑10‑1725 te Breda, gehuwd voor de kerk op 04‑11‑1725 te Breda (NDG Grote Kerk) met Hendryk SPRIECK (Jan Hendriksen Sprik, Sprick, Sprijk), soldaat in het regiment van colonel Van den Boetzelaer, kleermaker, geboren ±1700, overleden op 25‑08‑1757 te Voorst, begraven op 29‑08‑1757 te Voorst.
Gehuwd voor de kerk (2) op 14‑05‑1758 te Voorst (NDG) met Roelof BARTELS, geboren ..‑12‑1720 te Voorst, gedoopt op 22‑12‑1720 te Voorst, zoon van Bartel HENDRYKS en Janna ROELOFS.
Gehuwd voor de kerk (3) ±1763 met Jan BERENDS, geboren ±1705, zoon van Berend DERKS.
Uit het eerste huwelijk:
Everhard Bastiaan, geboren ±1726 te Breda, gedoopt (NDG Grote Kerk) op 21‑02‑1726 te Breda.
Janken Hendriks SPRIK, geboren ..‑02‑1731 te Voorst, gedoopt (NDG) op 18‑02‑1731 te Voorst, overleden op 01‑04‑1731 te Voorst.
Hermannus Hendriks SPRIK, geboren ..‑12‑1735 te Voorst, gedoopt (NDG) op 18‑12‑1735 te Voorst, overleden <1742.
Garrit Hendriks SPRIK, geboren ..‑01‑1738 te Voorst, gedoopt (NDG) op 19‑01‑1738 te Voorst.
Hendrijk Hendriks SPRIK, geboren ..‑09‑1739 te Voorst, gedoopt (NDG) op 13‑09‑1739 te Voorst.
Harmannus Hendriks SPRIK, geboren ..‑01‑1743 te Voorst, gedoopt (NDG) op 27‑01‑1743 te Voorst.
? SPRIK, geboren ±1746 te Voorst, overleden op 28‑09‑1747 te Voorst.
? SPRICK, geboren ±1746 te Voorst, overleden op 02‑10‑1747 te Voorst.
? SPRICK, geboren ±1746 te Voorst, overleden op 03‑10‑1747 te Voorst.
? SPRICK, geboren ±1746 te Voorst, overleden op 03‑05‑1747 te Voorst.

VIe
Mechtelt (Magteltje) Gerrits CAMPHORST, dienstmeisje, geboren ..‑07‑1711 te Voorst, gedoopt op 12‑07‑1711 te Voorst, overleden ..‑11‑1755 te Amsterdam, begraven op 06‑11‑1755 te Amsterdam (Kerkhof Westerkerk), was op 13-01-1736 getuige bij de doop van Jannetje Heetpol in de Westerkerk te Amsterdam, dochter van Hendrik Heetpol en Clasijntje van Wije, samen met Willem van Goor
komt als getuige voor in noterieel archief Amsterdam 28-12-1751 (no. 192) in een zaak tegen Claas Petit terzake van mishandeling van diens huisvrouw
, dochter van Gerrit Jansen CAMPHORST (Kamphooft) (zie Vd) en Derksken LAMBERTS.
Ondertrouwd op 17‑04‑1750 te Amsterdam, gehuwd voor de kerk ±1750 te Amsterdam met Gerrit MEIJER, geboren ±1715.
Uit dit huwelijk:
Gerrit Jan, geboren ..‑04‑1751 te Amsterdam, gedoopt (Hervormd, Westerkerk) op 25‑04‑1751 te Amsterdam (getuige(n): Pieter Gloos, Johanna Hoek).
Geertruij, geboren ..‑08‑1752 te Amsterdam, gedoopt (Hervormd, Westerkerk) op 20‑08‑1752 te Amsterdam (getuige(n): Jan Nulant, Geertruij Wilkes).
Dirk, geboren ..‑03‑1754 te Amsterdam, gedoopt (Hervormd, Westerkerk) op 24‑03‑1754 te Amsterdam (getuige(n): Dirk Boumeester, Christina van Dam).

VIf
Teunisken Gerrits CAMPHORST (Tunneken Kamphorst), geboren ±1712 te Voorst, gedoopt ±1712 te Voorst, dochter van Gerrit Jansen CAMPHORST (Kamphooft) (zie Vd) en Derksken LAMBERTS.
Ondertrouwd ..‑02‑1738 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 02‑03‑1738 te Voorst (NDG) met Henderijk EGBERTS, geboren ±1711 te Wilp.
Uit dit huwelijk:
Derksken HENDRIKS, geboren ..‑07‑1742 te Voorst, gedoopt (NDG) op 08‑07‑1742 te Voorst.
Gijsbert HENDRIKS, geboren ..‑05‑1744 te Voorst, gedoopt (NDG) op 03‑05‑1744 te Voorst.

VIg
Jan Jansen CAMPHORST (Jan Kamphorst), soldaat onder de Heer Capt. van Renesse te Zutphen (1711), geboren ..‑05‑1691 te Voorst, "in onegt geboren", gedoopt (NDG) op 24‑05‑1691 te Voorst, overleden op 27‑08‑1750 te Voorst, begraven op 31‑08‑1750 te Voorst. Uit de cedule van heerdsteden van het ambt van Voorst over 1749 blijkt dat ene Jan Camphorst en zijn vrouw in een "Arme hutte" woonden. Elders in de cedule wordt van een andere "Arme hutte" geschreven dat die de diaconie toebehoorde en dat de bewoners daarin "voor niet" woonden. De hut stond ergens tussen Voorst en Noord Empe. Zoon van Jan Gerrits CAMPHORST (zie Ve).
Ondertrouwd (1) ..‑07‑1711 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 12‑07‑1711 te Voorst met Elsken JANSEN, geboren ±1690 te Voorst, overleden <1721, begraven <1721, dochter van Jan AELBERTS.
Ondertrouwd (2) <1721 te Voorst, gehuwd voor de kerk <1721 te Voorst met Hendrika Willems HOMOET, geboren ±1690 te Zutphen, overleden <1730 te Voorst.
Ondertrouwd (3) ..‑05‑1730 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 11‑06‑1730 te Voorst met Jannetje ROELOFS, geboren ±1692 te Voorst, overleden <1735 te Voorst.
Uit het eerste huwelijk:
Anna Lijsbet Jansen KAMPHORST, geboren ..‑10‑1712 te Gietel, gedoopt (NDG) op 02‑10‑1712 te Voorst.
Arent Jansen, geboren ±1715 te Gietel (gezindte: NDG).
Jannes Jansen KAMPHORST, geboren ..‑12‑1719 te Gietel, gedoopt (NDG) op 01‑01‑1720 te Voorst.
Uit het tweede huwelijk:
Willem, geboren ..‑11‑1721 te Voorst, gedoopt (NDG) op 02‑11‑1721 te Voorst, gedoopt door Ds. A.S. Schluiter, overleden <1725 te Voorst.
Willem, geboren ..‑03‑1725 te Voorst, gedoopt (NDG) op 31‑03‑1725 te Voorst, gedoopt door Ds. A.S. Schluiter, op 06-06-1730 vlak voor zijn huwelijk met Jantje Roelofs stond Jan zijn zoontje Willem, geboren uit Hendrika Willems Homoet op 31-3-1725, af aan het weeshuis te Zutphen. Dit blijkt uit de in het boek afgebeelde inschrijving door de momberen van het weeshuis.
Gerardus Jansen, geboren ..‑02‑1727 te Gietel, gedoopt (NDG) op 11‑02‑1727 te Voorst.

VIh
Abraham Jansen CAMPHORST, geboren ±1700 te Voorst, overleden op 16‑10‑1791 te Voorst, begraven op 20‑10‑1791 te Voorst. Op een lijst van ingezetenen van het Ambt Apeldoorn over het jaar 1747 kwamen een Abram Jans en Megteld Teunis voor, wonend in het kerspel Beekbergen met 4 kinderen. In een register van huizen en hun bewoners in de Heerlijkheid 't Loo voor het jaar 1749 was opgenomen Abram Jansen met vrouw en 2 kinderen jonger dan 10 jaar. Hij stond daarin te boek als daghuurder zonder knechten en meiden, met 2 heerdsteden en 0,5 morgen bezaaid land. Voor de consumptie van 5 speciën betaalde hij aan de Heerlijkheid 't Loo in 1747 slechts 2 gulden omslag. Voor de consumptie van bieren hoefde hij in het geheel geen omslag te betalen. Waarschijnlijk is het Abraham's zoon Hendrik die in 1812 in de buurtschap Zevenhuizen bij Apeldoorn een stuk weiland bezat. In dat jaar werd aan hem daarvoor een belasting op eigendommen opgelegd van 3 franc 50 centimes.
In 1765 was Elsje Abrams Camphorst, vrouw van Derk Gerrits Wever "op den Ankeler" getuige in een strafzaak tegen haar 13-jarige stiefzoon Arent Derks. Arent werd ervan beschuldigd samen met een medeplichtige bij zijn hospes Bastiaan Otten, een schoenmaker te Beekbergen, een paar schoengespen en een snaphaan ontvreemd te hebben. De schoengespen waren naar de lommerd in Deventer gebracht. Al eerder werd hij verdacht van het stelen van een horloge. In 1798, kort na het overlijden van Elsje Abrahams, kwam een boedelscheiding tot stand tussen Albert Goudkuijl en zijn zonen Abraham en Lubbert. De boedel bestaat uit een huis genaamd De Goudkuijl met een hof, "getimmertens, saaij-, hooij- en weijdelanden" en houtgewassen bij Beemte.
Zoon van Jan Gerrits CAMPHORST (zie Ve) en Berentjen GERRITS.
Gehuwd voor de kerk op 28‑01‑1731 te Voorst met Mechteltje Teunissen van ESSEN, geboren ..‑10‑1705 te Voorst, gedoopt op 04‑10‑1705 te Voorst, overleden op 07‑11‑1778 te Voorst, begraven op 12‑11‑1778 te Voorst, dochter van Teunis van ESSEN.
Uit dit huwelijk:
Janna Abrahams KAMPHORST, geboren ..‑06‑1731 te Voorst, gedoopt (NDG) op 10‑06‑1731 te Voorst.
Jan Abrahams KAMPHORST, geboren ..‑03‑1733 te Voorst, gedoopt (NDG) op 29‑03‑1733 te Voorst.
Ondertrouwd ..‑02‑1759 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 24‑02‑1759 te Voorst met Marianne DILHAGEN, geboren ±1735 te Wilpe, dochter van Johannes DILHAGEN en Aleida DERKSEN.
Hendrik Abrahams KAMPHORST (Camphorst), winkelier, poorter (1784), bierdrager (1791), geboren ..‑12‑1744 te Voorst, gedoopt (NDG) op 06‑12‑1744 te Voorst, overleden op 03‑07‑1791 te Amsterdam, begraven op 06‑07‑1791 te Amsterdam, testament van Hendrik in notarieel archief Amsterdam 1787
Notaris: Cornelis van Homrigh
https://archief.amsterdam/archief/5075/12485
 
boedelstaat van Hendrik in notarieel archief Amsterdam 1791
Notaris: Cornelis van Homrigh
https://archief.amsterdam/archief/5075/12509
.
Ondertrouwd op 19‑04‑1782 te Amsterdam, gehuwd voor de kerk ..‑04‑1782 te Amsterdam met Magdalena SIMONS, geboren ±1750.
Harmen Abrahams KAMPHORST, poorter stad Amsterdam (1771), turfdrager (1785), geboren ..‑04‑1747 te Voorst, gedoopt (NDG) op 30‑04‑1747 te Voorst, overleden ..‑07‑1785 te Amsterdam, begraven op 03‑07‑1785 te Amsterdam, Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof.
Ondertrouwd (1) op 19‑04‑1771 te Amsterdam, gehuwd voor de kerk ..‑04‑1771 te Amsterdam met Elisabeth MOETJENS (Motjes), geboren ±1735 te Leiden, overleden ..‑07‑1771 te Amsterdam, begraven op 12‑07‑1771 te Amsterdam, Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof.
Ondertrouwd (2) op 17‑04‑1772 te Amsterdam, gehuwd voor de kerk ..‑04‑1772 te Amsterdam met Martijntje van KRUIJS, geboren ±1745 te Meidrecht, overleden ..‑01‑1811 te Amsterdam, begraven op 13‑01‑1811 te Amsterdam, Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof.

VIi
Reinder Gerrits KAMPHORST (Rhijnder Camphorst), landbouwer met knecht of meid, 1 heerdstede en 2,67 morgen "besaaijt land". Betaalde daarvoor 12 gulden en 15 stuivers pacht, geboren ..‑08‑1708 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 26‑08‑1708 te Apeldoorn, overleden op 04‑06‑1764 om 18:00 uur te Beekbergen (aangifte door: Daniel Derks), begraven op 08‑06‑1764 te Beekbergen. Volgens een bevolkingsregistratie in 1747 woonde Reinder in dat jaar in de buurtschap Beemte, ongeveer 22 km. ten oosten van Wenum. Hij had een knecht of meid, 1 heerdstede en 2,67 morgen "besaaijt land" op zandgrond. Akkerbouw op de Veluwe was in Reinder's tijd nog een zeer arbeidsintensief familiebedrijf. Bemesten van het land, ploegen, eggen, zaaien en oogsten gebeurden nog met de hanbd, waarbij de kinderen al jong moesten meewerken. Over de jaren 1752 en 1753 betaalde Reijnder fl. 3,-- "lasten" aan de heerlijkheid 't Loo. Als "omslag" betaalde hij over dezelfde jaren aan deze heerlijkheid 2 stuiver voor wijn en azijn, niets voor bieren, 8 gulden voor "vijf specien" en 2 stuiver voor moutcijs en zeep. Op 20 november 1795, ruim 3 maanden na het overlijden van zijn eerste vrouw Geertje Kamphorst en 5 dagen na zijn ondertrouw met zijn tweede vrouw Geertrui Messing, stond Dirk Arends Sesink zijn zoontje Arend af aan het weeshuis te Zutphen. Ter gelegenheid hiervan werde de onverdeelde gemeenschappelijke boedel van Geertje en Dirk geinventariseerd. De activa, uitsluitend bestaande uit "gerede goederen", werden getaxeerd op 74 gulden, de schulden op 57 gulden 12 stuivers en 14 cent. De heft van het saldo moest worden afgestaan aan het weeshuis. Zoon van Gerrit Arents KAMPHORST (Geurt Camphorst) (zie Vf) en Steventje BERENDS.
Ondertrouwd ..‑05‑1742 te Beekbergen, gehuwd voor de kerk op 16‑05‑1742 te Beekbergen (NDG) met Harmina Gerrits van BLAAN (Harmina van Blaauw), geboren ±1720 te Hall, gedoopt ±1720 te Hall ? Overleden op 26‑06‑1764 om 20:00 uur te Beekbergen (aangifte door: Daniel Derks), begraven op 30‑06‑1764 te Beekbergen.
Uit dit huwelijk:
Steventje Reinders, gedoopt (NDG) op 24‑03‑1743 te Apeldoorn, overleden op 15‑06‑1743 om 03.00 uur te Apeldoorn, 83 dagen oud (aangifte door: Aard Kluppel), begraven op 18‑06‑1743 te Apeldoorn.
Geurt Reinders (zie VIIf).
Steventje Reinders, geboren ..‑03‑1749 te Wenum, gedoopt (NDG) op 30‑03‑1749 te Apeldoorn, overleden op 25‑02‑1819 om 11.00 uur te Putten (aangifte door: Willem Schipper, Jan van der Zanden (?)).

VIj
Arent Gerrits KAMPHORST (Camphorst), geboren op 06‑08‑1714 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 06‑08‑1714 te Wiesel, overleden <1782. Arent betaalde over de jaren 1752 en 1753 aan de heerlijkheid 't oo 1 gulden 10 stuivers aan "lasten". In 1770/1771 was dit opgelopen tot 2 gulden. Uit een koopakte uit 1788 blijkt dat Arend's boerederijtje in de "Wijsselsche Markt" lag. Ook bezat hij "hooijland op den Anekeler agter Huijskamp", d.w.z. Anklaar. Arent's vrouw Hijltje moest in 1772 als getuige verschijnen in een proces tegen haar nichtje Aaltje Meeuws. Zij verklaarde dat Aaltje haar verteld had enig goud te hebben verborgen in het Loender Bos. Aaltje had haar niet verteld hoe zij aan dat goud gekomen was, maar het vermoeden bestond dat zij het had gestolen in Amersfoort. Ook Arent's broer Teunis en diens dochter Swaantje werden als getuigen gehoord. Zij verklaarden dat Aaltje korte tijd op hun boerderij gewerkt had en dat zij toen "twee silveren ducaten en eenige guldens uijt de kast op den haard" gestolen had. Doordat Aaltje bij Swaantje op de kamer sliep, was het geld weer snel opgespoord. In 1764 waren Arent Camphorst en Jacob Gerrits voogden over de minderjarige kinderen van hun overleden broer en zwager Rijnder Campphorst. Deze voogdijschap werd op 4-8-1764 "verburgt" met Arent's broer Teunis Camphorst en Reint Essen. Zoon van Gerrit Arents KAMPHORST (Geurt Camphorst) (zie Vf) en Steventje BERENDS.
Ondertrouwd <1752 te Wiesel ? Gehuwd voor de kerk <1752 te Apeldoorn ? Echtgenote is Hijltje WILLEMS (Luijtje Willems), geboren ±1730, gedoopt ±1730, overleden op 21‑04‑1790 om 01.00 uur te Wiesel (aangifte door: Dirk Egberts), begraven op 22‑04‑1790 te Apeldoorn.
Uit dit huwelijk:
N.N. Arents, geboren >1753 te Wiesel, overleden op 04‑07‑1776 om 09.00 uur te Wiesel (aangifte door: Steven Berends), begraven op 08‑07‑1776 te Wiesel.
Gerrit Arents, geboren ..‑11‑1753 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 04‑11‑1753 te Apeldoorn, overleden op 22‑12‑1782 om 17.00 uur te Wiesel (aangifte door: Meuwis Elberts), begraven op 28‑12‑1782 te Apeldoorn.
Geesje Arents, geboren ..‑01‑1759 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 21‑01‑1759 te Apeldoorn, overleden <1789 te Apeldoorn ? Begraven <1789 te Apeldoorn ?
Ondertrouwd op 18‑04‑1783 te Apeldoorn, gehuwd voor de kerk op 11‑05‑1783 te Apeldoorn met Aart Jacobs JANSSEN, geboren ±1760 te Apeldoorn ? Gedoopt ±1760 te Apeldoorn ? Overleden ..‑04‑1790 te Apeldoorn, begraven ..‑04‑1790 te Apeldoorn.
Steventje Arents, geboren ..‑03‑1763 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 09‑03‑1763 te Apeldoorn, overleden op 23‑05‑1763 om 03.00 uur te Wiesel (aangifte door: Arend Kamphorst), begraven op 25‑05‑1763 te Apeldoorn.

VIk
Theunis Gerrits KAMPHORST, landbouwer met knecht of meid, 2 heerdsteden en 4 morgen "besaaijd land", geboren ..‑05‑1718 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 22‑05‑1718 te Apeldoorn, doopdatum kan ook 22-04-1718 zijn, overleden op 12‑01‑1784 om 12.00 uur te Wiesel, Apeldoorn (aangifte door: Meuwis Elberts), begraven op 19‑01‑1784 te Apeldoorn. Uit een bevolkingsregistratie in 1747 blijkt dat Teunis in dat jaar landbouwer was met een knecht of meid, 2 heerdsteden en 4 morgen "besaaijt land". Hij betaalde over de jaren 1752 en 1753 aan de heerlijkheid 't Loo aan lasten 3 gulden en 5 stuiver. In 1770/1771 was dit verhoogd tot 6 gulden. Aan "omslag" betaalde hij in 1752/1753 4 stuiver voor wijn en azijn, 1 gulden aan bieren, 14 gulden aan vijf specien en 6 stuiver aan moutcijs en zeep. Blijkens een proces werd Teunis in 1782 samen met ene Heijmen van Epe beschuldigd van het openbreken van de deur van de helft van een huis te Wenum, genaamd "Het Cloester". Aanleiding voor deze inbraak was een dispuut over de eigendomsrechten van het huis. De aanklager was ene Brand Jansen, die in de andere helft van het huis woonde en beweerde eigenaar te zijn van het gehele huis. Na het overlijden van Teunis in 1784 werd een invenatris opgemaakt van zijn bezittingen. De onroerende goederen bestonden uit "de halfscheijd van een huijs, hof en bergh en twee schaepsschoten en ongeveer 7 molder zaeijland daarbij staende en gelegen te Wijssel". Daarnaast was er "nog 1,25 morgen hooijland op de Beemte", "0,25 spint hofland te Weenum" en "0,25 spint hofland gelegen onder Eepe". Het huis bestond slechts uit een kamer, een keuken, een goot en een deel. In de kamer bevonden zich een bedstee, een ton met bonen, een ton met kool, een zaadkist, 2 spinnewielen, 4 korenzakken en 2 vrouwenstoven. In de goot stonden 3 koperen akers, een baktrog en 2 melktonnen met een karne en een pols. In de keuken trof men, behalve een schouw met vuur- en keukengereedschap , ook 2 bedsteden, een grote koperen wasketel, 2 kasten en 2 tafels met 9 stoelen aan. Kennelijk werd er in de keuken niet alleen gekookt en gewassen maar ook geslapen en gegeten. Er hing een "hanghorlogy" en een rek met 13 tinnenlepels. Het serviesgoed was van aardewerk, maar er waren ook 3 koperen koffieketels en 2 tinnen kommen. Het linnengoed in de kasten bestond onder meer uit 31 beddelakens, 15 kussenslopen, 2 tafellakens en 4 handdoeken. Ook waren er 16 ellen "vlassen linnen" en 13 pond garen. Het eerstgenoemde was mogelijk een grondstof voor en het laatstgenoemde een product van huisvlijt. De "lijfgoederen" van Teunis bestonden uit een zwarte en een bruine lakense rok en broek, een zwarte lakense kamsool, 2 zarije srokken, een paar zilveren schoengespen, een damasthen borstrok met 31 zilveren knopen, een hoed met kwast, een manshemd en 3 halsdassen. Ook trof men een Nieuw Testament met zilveren klampen aan. De inventaris van de deel wijst er op dat er ooit een paard was geweest. Er hing immers een "paerdengetuijgh" en er stond een "paerderuijf". Ook waren er 3 karren, een sleede, een ploeg en 3 paar "eegden". Verder omvatte de veestapel 5 "koebeesten", 44 schapen en 4 "hoenderen". Onder de gereedschappen op de deel bevonden zich een "wannemool", 2 deelzeven, 2 snijbakken met messen, 3 vlegels, 2 gavels, 2 grepen, 5 schoppen, een "zeijsum", 2 "schuddegavels", een slijpsteen en een kruiwagen. Uit de inventarisatie van het gewas te velde kan men concluderen dat er hoofdzakelijk rogge en boekweit werd verbouwd. Daarnaast waren er "vruchten in de hof", d.w.z. fruit in de boomgaard. De totale waarde van de bezittingen werd geschat op 759 gulden en 15 stuivers. De schulden bedroegen 730 gulden, 1 stuiver en 8 penningen. Deze bestonden voornamelijk uit achterstallige pachten, achterstallig smids- en timmermansloon en een schuldbekentenis ter waarde van 516 gulden. Een interessant onderdeel van de schulden vormden het bier en brood dat werd opgediend bij de begrafenis. Na de boedelverdeling behield de weduwe Aartje Gerrits het vruchtgebruik van de erfenis, onder voorwaarde dat zij haar kinderen bij hun meerderjarigheid de somma van 284 gulden, 11 stuivers en 12 penningen zou betalen. In 1799 gingen Theunis' kinderen Gerrit, Maria en Stephentjen over tot de verkoop van hun aandeel in de onverdeelde boedel van hun vader. Deze bestond uit een huis en hof met bijbehorende "saatberg", schaapskotten, bakoven, hooilanden, weilanden en houtgewas in de buurtschap Apeldoorn. De koper werd hun stiefvader Lubbert Peters. De verkoopprijs was fl. 240,--. Lubbert Peters tekende voor dit bedrag een schuldbekentenis. Teunis' zoon Gerrit kwam in 1817 voor op een lijst van stemgerechtigden, omdat hij voldoende belasting betaalde om voor dit stemrecht in aanmerking te komen. Zijn belastingaanslag over het jaar 1817 was fl. 29,39. Teunis' dochter Zwaantje en haar 2e echtgenoot Berend Jansen kochten in 1788 de helft van een "erf en goed bestaande uit huis, hof en berg, schaapschot en schuurtje daarbij met zijn opgaande bomen en houtgewasch, circa 42 schepels zaailand in de Wijsselche markt buurtschap Wijssel, naast de erven van de weduwe Arend Camphorst en Lubbert Peters gelegen, en voorts nog 1,25 morgen hooiland aan de wetering." Het erf en goed kostte fl. 1350,--, was begunstigd met erfkooprecht en was belast met een jaarlijkse ordinaris verponding van 16 gulden, 8 stuivers en 4 penningen. Ook was er de verplichting aan de verkopers jaarlijks een suikerbrood te geven bij wijze van waterpacht. In 1794 verkochten Berend Jansen en Zwaantje de helft van een andere "erve en goed", genaamd De Wijssel, voor een bedrag van fl. 325,--. Teunis dochter Maria huwde Egbert Aalbers, die zich later wel Egbert Aalbers Kamphorst ging noemen. In 1802 kochten Maria en Egbert een "half huijs met de halfscheid van de daarbij zijnde hof, tweederde van het hofland" in de buurt schap Wenum. Tot de koop behoorde ook "een spinds gesaaij in den Wenumschen Enk". De koopprijs was fl. 400,--. In 1813 woonde Egbert nog steeds in Wenum. Hij had daar een koe, waarvoor hij fl. 2,-- belasting betaalde. Hij was toen arbeider, had 4 kinderen en stond te boek als arm. Zijn zoon Teunis, geboren op 29-10-1808, kreeg de doopnaam Teunis Kamphorst Aalbers. In 1816 verkochten Maria en Egbert weer de bovengenoemde helft van een huis met houtgewassen en tweederde van de bijhorende hof, tezamen ongeveer 1 morgen groot. De koper was al in het bezit van de andere helft van het huis met eenderde van de grond. Het huis stond te Wenum aan de weg van de oude naar de nieuwe kopermolen. Inbegrepen in de koop was ook de spind land in de Wenumse Enk, grenzend ten noorden aan de weg door de Wenumse Enk en ten oosten aan het land genaamd De Kloosterkamp. De koopsom was fl. 200,-- die de koper schuldig bleef tegen een rente van 4,5% en die pas in 1836 werd afgelost. Maria en Egbert bleven huurder. Zij hoefden geen huur te betalen maar moesten wel voor het onderhoud van het huis blijven zorgen. De koper en de verkoper konde geen van beiden een handtekening zetten. Zoon van Gerrit Arents KAMPHORST (Geurt Camphorst) (zie Vf) en Steventje BERENDS.
Gehuwd voor de kerk (1) ca. 1745 te Apeldoorn ? Echtgenote is Geertje LUBBERTS, geboren ±1725 te Apeldoorn ? Gedoopt ±1725 te Apeldoorn ? Overleden op 15‑03‑1772 om 02:00 uur te Wijssel, Apeldoorn (aangifte door: Jan Jacobs), begraven op 21‑03‑1772 te Apeldoorn.
Ondertrouwd (2) op 14‑05‑1773 te Apeldoorn, gehuwd voor de kerk op 06‑06‑1773 te Apeldoorn met Aartje BARENDS (Aardje Berends), geboren ±1735 te Apeldoorn, gedoopt ±1735 te Apeldoorn, overleden op 04‑03‑1774 om 03:00 uur te Wijssel, Apeldoorn (aangifte door: Goossen Jansen), begraven op 10‑03‑1774 te Apeldoorn.
Ondertrouwd (3) op 01‑07‑1774 te Apeldoorn, gehuwd voor de kerk op 24‑07‑1774 te Apeldoorn met Aartje Gerrits HOFMEIJER, geboren ±1735 te Epe, gedoopt ±1735 te Epe.
Uit het eerste huwelijk:
Steventje Teunissen, geboren ..‑03‑1746 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 03‑04‑1746 te Apeldoorn, overleden <1767.
Swaantje Teunissen (zie VIIj).
Uit het tweede huwelijk:
Steventje Teunissen, geboren ..‑04‑1767 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 03‑04‑1767 te Apeldoorn, overleden <1773.
Steventje Teunissen, geboren op 18‑02‑1774 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 20‑02‑1774 te Apeldoorn (getuige(n): Jentje Berends), overleden op 01‑03‑1774 om 19.00 uur te Wiesel, 11 dagen oud (aangifte door: Theunis Kamphorst), begraven op 02‑03‑1774 te Apeldoorn.
levenloos, geboren op 18‑02‑1774 om 03.00 uur te Wiesel, overleden op 18‑02‑1774 om 03.00 uur te Wiesel, 0 dagen oud (aangifte door: Theunis Kamphorst), begraven op 19‑02‑1774 te Apeldoorn.
Uit het derde huwelijk:
Gerrit Teunissen, geboren op 16‑07‑1775 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 23‑07‑1775 te Apeldoorn (getuige(n): Swaantje Camphorst), overleden op 09‑04‑1777 om 18.00 uur te Wiesel op 1-jarige leeftijd (aangifte door: Theunis Kamphorst), begraven op 12‑04‑1777 te Wiesel.
Gerrit Theunisz (Gerrit Hofmeijer), papierfabrikant, geboren op 28‑03‑1777 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 30‑03‑1777 te Apeldoorn (getuige(n): Willempje Jansen), overleden op 22‑05‑1811 om 02.00 uur te Apeldoorn op 34-jarige leeftijd (aangifte door: Florens Aards), hier wordt vermeld dat Gerrit 70 jaar was, dus geboren rond 1741 ? Begraven op 27‑05‑1811 te Apeldoorn.
Ondertrouwd op 28‑09‑1803 te Apeldoorn, gehuwd voor de kerk op 26-jarige leeftijd op 23‑10‑1803 te Apeldoorn (NDG) met Annetje BROEKHUIJS, 23 jaar oud, geboren op 12‑03‑1780 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 19‑03‑1780 te Apeldoorn (getuige(n): Jannetje Jansen), overleden op 21‑06‑1825 te Apeldoorn op 45-jarige leeftijd, dochter van Dirk BROEKHUIJS en Hendrika JANSEN.
Maria Teunissen (zie VIIk).

VIl
Gerrit Gerrits KAMPHORST, geboren ..‑04‑1725 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 08‑04‑1725 te Apeldoorn, overleden op 05‑12‑1781 om 09.00 uur te Over de Beke (Apeldoorn ?) (aangifte door: Jacobus Jansen), begraven op 11‑12‑1781 te Wiesel. Gerrit woonde in 1749 al te Wiesel in een huis dat aan de noordzijde grensde aan de Molenbeek en ten zuiden aan de gemeente.
Gerrit was, als weduwnaar van Stijntje Reinders voor zijn onmondige kinderen Reinder en Teunisje betrokken bij transport na overdracht aan de erfgenamen van Reinder Gerrits van een Herengoed in de buurtschap Noord-Apeldoorn (Herengoederen op de Veluwe, deel 4 nr. 716). Het Herengoed, genaamd Ten Holten, bestond uit "1 morgen hooiland, genaamd de Lange Maten en een ½ morgen zaailand in de Looschenenck". Zelf had hij een Herengoed in pacht in de buurtschap Broekland bij Beemte, ong. 3 km ten oosten van Wenum. Dit goed, genaamd Ter Stege of Derck Tijmansgoed, bestond uit "10 of 11 molder waartoe geen leegh lant is gehorend, noch enig eijckenholts (8 of 9 jaar olt). Een ½ deel is Wisselerbosch, welcke met het voorsegde goed is gekocht"
 
Gerrit Gerritsen heeft dd. 16-09-1812 bij acte nr. 28 aangenomen de geslachtsnaam Kamphorst (Bron: Register van aangenomen geslachtsnamen Putten)
, zoon van Gerrit Arents KAMPHORST (Geurt Camphorst) (zie Vf) en Steventje BERENDS.
Gehuwd voor de kerk (1) ca. 1752 te Apeldoorn ? Echtgenote is Stientje RHIJNDERS, geboren ..‑03‑1727 te Apeldoorn, gedoopt op 16‑03‑1727 te Apeldoorn, overleden op 15‑08‑1776 om 05.00 uur te Wiesel (Apeldoorn) (aangifte door: Jan Egberts), begraven op 19‑08‑1776 te Apeldoorn, dochter van Rijnder HENDRIKS en Aaltien HENDRIKS.
Gehuwd (2) op 11‑04‑1777 te Apeldoorn, gehuwd voor de kerk op 27‑04‑1777 te Apeldoorn met Janna EGBERTS, geboren ±1727 te Apeldoorn ? Overleden op 13‑10‑1779 om 18.00 uur te Apeldoorn (aangifte door: Jan Egberts), begraven op 18‑10‑1779 te Apeldoorn, dochter van Rijnder HENDRIKS en Aaltien HENDRIKS.
Uit het eerste huwelijk:
Berend Gerrits (zie VIIm).
Aaltje Gerrits, geboren ..‑03‑1754 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 10‑03‑1754 te Apeldoorn, overleden ±1754 te Wiesel.
Gerrit Gerrits, geboren ..‑02‑1760 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 10‑02‑1760 te Apeldoorn, overleden op 19‑12‑1761 om 04.00 uur te Wiesel (aangifte door: Jan Hendrix), begraven op 24‑12‑1761 te Apeldoorn.
Gerrit Gerrits, papiermaker, geboren ..‑09‑1762 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 19‑09‑1762 te Apeldoorn. Gerrit had in ca. 1812 een huisje met maar 1 deur en 1 venster. De woonhuur ervan werd geschat op 15 franc en de belastingaanslag voor meubilair was 3 franc en 14 centimes. Deze bedragen zijn zeer laag te noemen in vergelijking met die voor andere huizen. In ca. 1812, d.w.z. in de Franse tijd, werd een Gerrit Kamphorst als "ouvrier" een paspoort voor binnenlandse reizen verleend, waarmee hij buiten de gemeentegrenzen mocht reizen. Mogelijk was dat Gerrit Kamphorst (de papiermaker).
Stijntje Gerrits, geboren ..‑08‑1764 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 26‑08‑1764 te Apeldoorn, overleden op 21‑12‑1764 om 21.00 uur te Wiesel (aangifte door: Meuwis Elberts), begraven op 27‑12‑1764 te Apeldoorn.
Stijntje Gerrits, geboren ..‑05‑1766 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 18‑05‑1766 te Apeldoorn, overleden ..‑06‑1766 te Wiesel, begraven op 20‑06‑1766 te Apeldoorn.
Hendrina Gerrits, geboren ..‑10‑1768 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 09‑10‑1768 te Apeldoorn.
? Geboren ±1773 te Wiesel, overleden op 27‑03‑1773 om 07.00 uur te Wiesel (aangifte door: Jan Huijgen), begraven op 01‑04‑1773 te Wiesel.
Uit het tweede huwelijk:

VIm
Goossen Gerrits KAMPHORST, geboren ±1727 te Wiesel (gezindte: NDG), overleden op 08‑11‑1800 te Elspeet, begraven op 14‑11‑1800 te Elspeet. In 1801 werd een "acte van reciproque lijftucht" getekend door Gosen Gerritsen Camphorst en Fijtjen Tijmensen, waarin zij elkaar tot algehele erfgenamen benoemden. Zij legden hierin vast dat na hun beider dood de gehele erfenis zou gaan naar de 2 kinderen van hun dochter Steventje. In 1797 kwam een "mageschijd" tot stand tussen Reijer Everts, weduwnaar van Stijntje Goossens Kamphorst, en zijn 2 onmondige kinderen, Goossen Camphorst trad daarbij op als voogd over deze kinderen. Besloten werd om de onroerende goederen onverdeeld te laten en de roerende goederen, waaronder "haveen vhee, het gemene huyslinnen en de klederen en lijfcieraden van de overledene", aan de vader over te geven. De "zuijvere boedel" werd getaxeerd op fl. 1436-2-8.
In 1799 en 1800 kwam een "magescheid" tot stand tussen Jannetje Lubbers Beekman, haar kind "in echt verwekt" door Reijer Everts, de 2 "voorkinderen" van Reijer Everts bij Steventje Goossens Camphorst en Steventje's vader Goossen. De boedel bestond uit de helft van "een huijs en hof in de Ampte Barneveld kerspel Elspeet", 75 bomen in het Elspeetse Bos en "de helft van een derde van een huijs en hof in de Ampte Barneveld kerspel Kootwijk. In 1802 werd hiervan een convenant opgemaakt.
Zoon van Gerrit Arents KAMPHORST (Geurt Camphorst) (zie Vf) en Steventje BERENDS.
Ondertrouwd ..‑11‑1756 te Elspeet, gehuwd voor de kerk op 14‑11‑1756 te Elspeet met Fijtje TIJMENS, geboren ±1728 te Wiesel, overleden op 21‑03‑1802 te Elspeet, begraven op 27‑03‑1802 te Elspeet.
Uit dit huwelijk:
Janna Goossens CAMPHORST, geboren ±1770 te Elspeet, gedoopt (NDG) ±1770 te Elspeet, bel. NDG 24-11-1790 te Voorst.

VIn
Derksken Lamberts, Lammers CAMPHORST (Kamphorst), geboren ..‑03‑1742 te Voorst, gedoopt (NDG) op 26‑03‑1742 te Voorst, dochter van Lambert Gerrits CAMPHORST (zie Vh) en Janna LAMBERTS.
Gehuwd voor de kerk op 23‑03‑1766 te Voorst (NDG) met Jacob Hendriks HOOSMAN (Jacob Hoofsman), geboren ±1742 te Warnsveld.
Uit dit huwelijk:
Engele Jacobs, geboren ..‑04‑1766 te Voorst, gedoopt (NDG) op 06‑04‑1766 te Voorst.
Evert Jacobs, geboren ..‑06‑1769 te Voorst, gedoopt (NDG) op 03‑06‑1769 te Voorst, of 3-9-1769 ?
Lamberdine Jacobs, geboren op 11‑12‑1777 te Voorst, gedoopt (NDG) op 14‑12‑1777 te Voorst (getuige(n): Gerritje Harms).
Hendrik Jacobs, geboren op 08‑05‑1783 te Voorst, gedoopt (NDG) op 11‑05‑1783 te Voorst.

VIo
Lambert Lamberts CAMPHORST (Kamphorst), landbouwer, daguurder, geboren ..‑09‑1750 te Voorst, gedoopt (NDG) op 13‑09‑1750 te Voorst, overleden op 03‑05‑1800 te Voorst, begraven op 07‑05‑1800 te Voorst. In 1802 werd "de weduwe Lambert Kamphorst op Den Acker" voor de "amptslasten" aangeslagen voor 15 gulden, 16 stuiver en 8 cent. De boerderij Den Acker stond aan de Klarenbeekseweg te Voorst, ongeveer 300 m van de Zutphensestraat. In 1963 brandde Den Acker af. De in het boek afgebeelde foto was nog in het bezit van de nakomelingen van de laatste bewoners. Van de heer H. Smies te Zutphen ontvingen wij bovendien een schematische plattegrond van Den Acker uit de periode waarin de boerderij door 2 gezinnen werd bewoond. (zie afbeelding 20 in het boek). De nummers op deze plattegrond hebben de volgende betekenis:
1 = bijkeuken, 2 = opkamer/kelder, 3 = varkenshok, 4 = koeienstal, 5 = gang, 6 = woonkamer, 7 = bedstee, 8 = glazenkast, 9 = schouw, 10 = bijkeuken, 11 = slaapkamer, 12 = deel
Volgens het thinsboek van het ambt van Voorst had ene Lammert Kamphorst in 1804 land in eigendom. Het is niet bekend of dit bij de boerderij Den Acker lag
, zoon van Lambert Gerrits CAMPHORST (zie Vh) en Janna LAMBERTS.
Ondertrouwd (1) ..‑04‑1773 te Wilp, gehuwd voor de kerk op 02‑05‑1773 te Voorst met Gerritje JANSEN, geboren ±1750 te Voorst, gedoopt ±1750, overleden op 08‑03‑1783 te Voorst, begraven op 13‑03‑1783 te Voorst.
Ondertrouwd (2) ..‑09‑1783 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 28‑09‑1783 te Voorst met Gerritje TEUNISSEN (Gerritje Gerrits), boerenwerk doende, landbouwster, geboren ±1753 te Warnsveld, gedoopt (NDG) ±1753 te Warnsveld, dochter van Teunis GERRITS.
Uit het eerste huwelijk:
Jenneken Lamberts KAMPHORST, geboren op 02‑10‑1780 te Voorst, gedoopt (NDG) op 08‑10‑1780 te Voorst, overleden op 03‑08‑1782 te Voorst op 1-jarige leeftijd, begraven op 07‑08‑1782 te Voorst.
Uit het tweede huwelijk:
Gerritjen Lamberts (zie VIIt).
Janna Lamberts KAMPHORST (Camphorst), geboren op 13‑09‑1788 te Voorst, gedoopt (NDG) op 14‑09‑1788 te Voorst, overleden op 07‑02‑1790 te Voorst op 1-jarige leeftijd, begraven op 09‑02‑1790 te Voorst.
Gerrit Jan Lamberts, geboren op 12‑02‑1791 te Voorst, gedoopt (NDG) op 13‑02‑1791 te Voorst, overleden op 15‑04‑1791 te Voorst, 62 dagen oud, begraven op 18‑04‑1791 te Voorst.

VIIa
Megtelt Jansen KAMPHORST, geboren ..‑07‑1715 te Voorst, gedoopt (NDG (1744)) op 12‑07‑1715 te Voorst, dochter van Jan Heimericks KAMPHORST (Jan op de Ossenkamp ?) (zie VIa) en Jenneken LAMBERTS.
Ondertrouwd ..‑03‑1744 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 12‑04‑1744 te Voorst met Jan Berends (Jan Berends op Panhuis), geboren ..‑01‑1721 te Voorst, gedoopt (NDG) op 12‑01‑1721 te Voorst, zoon van Engeltje ?
Uit dit huwelijk:
Jenneken Jansen PANHUIS, geboren ..‑05‑1745 te Voorst, gedoopt op 23‑05‑1745 te Voorst.
Engeltje Jansen PANHUIS, geboren ..‑11‑1746 te Voorst, gedoopt op 13‑11‑1746 te Voorst.
Berent Jansen PANHUIS, geboren ..‑02‑1748 te Voorst, gedoopt op 18‑02‑1748 te Voorst.
Jan Jansen PANHUIS (zie VIIIa).

VIIb
Jan‑Henderijk (Jan) SPRIK, geboren ..‑10‑1733 te Voorst, gedoopt (NDG) op 18‑10‑1733 te Voorst, overleden op 24‑09‑1791 te Voorst, begraven op 28‑09‑1791 te Voorst, zoon van Hendryk SPRIECK (Jan Hendriksen Sprik, Sprick, Sprijk), soldaat in het regiment van colonel Van den Boetzelaer, kleermaker, en Mechteld Heimericks CAMPHORST (Magtelt Kamphorst) (zie VId).
Gehuwd voor de kerk (1) op 16‑09‑1759 te Voorst (NDG) met Maria Jansen BOSCH, geboren ±1725 te Voorst, overleden op 05‑05‑1771 te Voorst, begraven op 10‑05‑1771 te Voorst.
Gehuwd voor de kerk (2) op 08‑09‑1771 te Voorst (NDG) met Jenneken WILLEMS, geboren ±1747 te Wilp ? Overleden op 06‑12‑1780 te Voorst, begraven op 11‑12‑1780 te Voorst.
Gehuwd voor de kerk (3) op 16‑04‑1781 te Voorst (NDG) met Willemina Waanders BIJVANK, geboren ±1750 te Aalten, dochter van Waanders BIJVANK en Hendrica TERMATEN.
Uit het eerste huwelijk:
Megtelt (zie VIIIb).
Uit het tweede huwelijk:
Maria Jansen (zie VIIIc).
Willem Jansen (zie VIIId).
Jan Jansen, geboren op 27‑11‑1775 te Voorst, gedoopt (NDG) op 10‑12‑1775 te Voorst.
Hendrik Jansen, knecht op Hobrik, geboren op 19‑01‑1779 te Voorst, gedoopt (NDG) op 24‑01‑1779 te Voorst (getuige(n): Maria Rensink), overleden op 20‑02‑1801 te Voorst op 22-jarige leeftijd, begraven op 26‑02‑1801 te Voorst.
Uit het derde huwelijk:
Hendricus WAANDERS, geboren op 01‑05‑1780 te Voorst, gedoopt (NDG) op 21‑05‑1780 te Voorst, overleden op 23‑08‑1781 te Voorst op 1-jarige leeftijd, begraven op 25‑08‑1781 te Voorst.
Jan Jansen (zie VIIIe).
Hendrica Jansen (zie VIIIf).
Jenneken Jansen (zie VIIIg).
Heijmerick Jansen, geboren op 29‑08‑1789 te Voorst, gedoopt op 30‑08‑1789 te Voorst.
Janna Jansen (zie VIIIh).

VIIc
Cornelis Abrahams KAMPHORST, kanonnier onder Majoor Muslay te Nijmegen (1773), geboren ..‑02‑1735 te Harderwijk, gedoopt (NDG) op 11‑02‑1735 te Harderwijk, overleden <1814 te Arnhem. Cornelis Kamphorst's zoon Abraham was kanonnier bij het 3e Bataillon Artillerie van 1805 tot 1807. Op 12 april 1807 ging hij over naar het Zeeuwsche Legioen en op 1 september 1808 werd hij geincorporeerd bij het Regiment Koninklijke Artillerie te voet te Doetinchem. Op de 7e van de oogstmaand van het jaar 1809 werd hij door de Engelsen krijgsgevangen genomen. Op 19 september 1810 expireerde zijn diensttijd. Het signalement van Abraham was: lengte 5 voet 5 duim 2 streek, aangezicht glad en redelijk vol, voorhoofd breed, ogen donkerblauw, neus opspringend, mond ordinair, kin rond, haar en wenkrauwen donkerbruin. Zoon van Abraham Jansen CAMPHORST (zie VIh) en Mechteltje Teunissen van ESSEN.
Gehuwd voor de kerk op 29‑09‑1773 te Arnhem (NDG) met Christina KNOOPS (Knops), geboren ±1740 te Arnhem, gedoopt op 08‑04‑1741 te Arnhem, overleden op 27‑12‑1818 te Arnhem.
Uit dit huwelijk:
Christina, geboren ..‑07‑1774 te Den Bosch, gedoopt (RK) op 06‑07‑1774 te Den Bosch (getuige(n): Paulus Schuuren, Anna van Sommeren).
Anneken Cornelisse, geboren ..‑07‑1776 te Arnhem, gedoopt (NDG) op 31‑07‑1776 te Arnhem.
Abraham Cornelisse, kanonnier (1805-1810), geboren ..‑04‑1777 te Arnhem, gedoopt (NDG) op 05‑04‑1777 te Arnhem. OF 27-7-1777 ?
Mechteld Cornelisse (zie VIIIi).

VIId
Thunis (Teunis) Abrahams CAMPHORST, smid, geboren ..‑06‑1737 te Harderwijk, gedoopt (NDG) op 21‑06‑1737 te Harderwijk, overleden <1795 te Voorst ? In 1770 en 1771 betaalde Teunis Camphorst, wonend in het kerspel Beekbergen in de buurtschap Lieren, aan de heerlijkheid 't Loo 1 gulden en 10 stuivers ambtslasten, een soort personele belasting. Toen Teunis' eerste vrouw Gerritje Gerrits in 1779 overleden was, werden Harmen Lucas en Hendrik Jansen aangesteld als voogden over haar minderjarige zoon Hartger. Zij deden een voorstel voor een "magescheijd" tussen vader en zoon, dat op 1 mei 1781 werd goedgekeurd. In 1787 leenden Teunis Abrahams Camphorst, zijn vrouw Janna Alberts en zijn meerderjarige zoon Hartger 300 carolij guldens tegen een rente van 4%. Onderpand voor deze lening waren "hun eigendommelijk huis en hof, groot circa 1,5 schepel, in de heerlijkheid 't Loo, kerspel Beekbergen, buurtschap Lieren, aan de gemene straat voorzijde en de beek achterzijde" en "0,75 morgen hooiland in de Beekbergense Hooilanden". De schuld werd in 1794 afgelost. Dit bezit werd in 1795 verkocht door Teunis' zoon Hartger voor een koopsom van fl. 310,--. Zoon van Abraham Jansen CAMPHORST (zie VIh) en Mechteltje Teunissen van ESSEN.
Ondertrouwd op 15‑11‑1765 te Beekbergen, gehuwd voor de kerk op 08‑12‑1765 te Beekbergen met Gerritje (Gerbrig) GERRITS, geboren ..‑02‑1728 te Beekbergen, gedoopt (NDD) op 26‑02‑1728 te Beekbergen, doopdatum kan ook ??-08-1724 zijn, overleden op 18‑10‑1779 te Beekbergen (aangifte door: Harmen van 't Hengeler), begraven op 23‑10‑1779 te Beekbergen, dochter van Gerrit GERRITS en Wijndeltje JANSEN.
Uit dit huwelijk:

VIIe
Elsje Abrahams KAMPHORST (Abrams), geboren ..‑10‑1739 te Harderwijk, gedoopt (NDG) op 30‑10‑1739 te Harderwijk, overleden op 08‑04‑1785 om 05:00 uur te Apeldoorn, Beemte (aangifte door: Harmen Janssen), begraven op 14‑04‑1785 te Apeldoorn, dochter van Abraham Jansen CAMPHORST (zie VIh) en Mechteltje Teunissen van ESSEN.
Gehuwd voor de kerk (1) <1765 met Derk (Dirk) Gerrits ZIEL (Dirk Gerrits Ziel), wever, geboren <1738 te Apeldoorn, Ankeler ? Overleden op 01‑12‑1771 te Apeldoorn, Ankeler (aangifte door: Claas Jansen), begraven op 07‑12‑1771 te Apeldoorn.
Ondertrouwd (2) op 22‑04‑1775 te Apeldoorn, gehuwd voor de kerk op 14‑05‑1775 te Apeldoorn (NDG) met Albert GOUDKUIJL, geboren ±1738.
Uit het eerste huwelijk:
Jenneken DIRKS, geboren ..‑08‑1765 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 25‑08‑1765 te Apeldoorn, overleden op 04‑10‑1765 om 08:00 uur te Apeldoorn (aangifte door: Harmen de Ronde), begraven op 08‑10‑1765 te Apeldoorn.
Neeltje DIRKS, geboren ..‑11‑1766 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 30‑11‑1766 te Apeldoorn.
? DIRKS, geboren ±1769 te Apeldoorn, Ankeler, overleden op 06‑02‑1769 om 19:00 uur te Apeldoorn, Ankeler, begraven op 13‑02‑1769 te Apeldoorn.
Nicolaas DIRKS, geboren ..‑08‑1769 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 13‑08‑1769 te Apeldoorn, overleden op 03‑10‑1769 om 13:00 uur te Apeldoorn, Ankeler, begraven op 07‑10‑1769 te Apeldoorn.
Uit het tweede huwelijk:
Abraham GOUDKUIL, geboren op 26‑06‑1776 te Apeldoorn (aangifte door: Harmina Geurds Diesberg), gedoopt (NDG) op 07‑07‑1776 te Apeldoorn.
Lubbert GOUDKUIL, geboren op 22‑04‑1778 te Apeldoorn (aangifte door: Megteld Everts), gedoopt (NDG) op 26‑04‑1778 te Apeldoorn.
Gehuwd op 47-jarige leeftijd op 30‑09‑1825 te Apeldoorn met Dorothea JANS, geboren ±1793 te Vaassen.
Gerrit, geboren op 17‑12‑1779 te Apeldoorn (aangifte door: Cornelia Wouters), gedoopt (NDG) op 19‑12‑1779 te Apeldoorn.

VIIf
Geurt Reinders KAMPHORST, tuinman, geboren ..‑08‑1744 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 23‑08‑1744 te Apeldoorn, overleden op 02‑11‑1823 te Rheden (huis nr. 71). Srtichter van de tak van Arnhem.
Uit een oude advertentie blijkt dat ene G. Kamphorst in 1795 bomen verkocht. Hij deed dit in zijn functie als tuinman bij het landgoed De Waterberg in de buurt van Rozendaal bij Arnhem. De buitenplaats op dit landgoed werd vanaf 1763 gebouwd en in de loop van de negentiende eeuw weer afgebroken. Het landgoed lag ter plaatse van het latere verkeersknooppunt Waterberg ten noorden van Arnhem.
Zoon van Reinder Gerrits KAMPHORST (Rhijnder Camphorst) (zie VIi) en Harmina Gerrits van BLAAN (Harmina van Blaauw).
Gehuwd voor de kerk (1) op 09‑05‑1770 te Arnhem (NDG) met Grietje SCHEPERKAMP (Schepekamps), geboren ±1745 te Arnhem, overleden op 24‑03‑1785 te Arnhem, dochter van Gerrit SCHEPERKAMP.
Gehuwd voor de kerk (2) op 01‑11‑1785 te Arnhem (NDG) met Gerritje RUTGERS (Rutten, Rutgen), geboren ±1748 te Angerlo (Lathum), overleden op 16‑11‑1796 te Arnhem.
Uit het eerste huwelijk:
Herremijn, geboren ..‑03‑1771 te Arnhem, gedoopt (NDG) op 03‑03‑1771 te Arnhem, overleden ..‑09‑1772 te Arnhem, begraven op 16‑09‑1772 te Arnhem.
Elisabeth, geboren ..‑09‑1778 te Arnhem, gedoopt (NDG) op 20‑09‑1778 te Arnhem, overleden <.‑11‑1780 te Arnhem.
Elisabeth (zie VIIIm).
Harmyna, geboren ..‑08‑1783 te Arnhem, gedoopt (NDG) op 31‑08‑1783 te Arnhem, overleden op 29‑12‑1783 te Arnhem.
Uit het tweede huwelijk:
Grietje, geboren ..‑08‑1787 te Arnhem, gedoopt (NDG) op 15‑08‑1787 te Arnhem, of 15-4-1787, overleden op 28‑09‑1818 te Arnhem, begraven op 29‑09‑1818 te Arnhem.

VIIg
Gerrit (Gaart) Reinders KAMPHORST (Gaart Reijndertsen Camphorst), geboren ..‑10‑1746 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 16‑10‑1746 te Apeldoorn, overleden op 14‑03‑1808 te Koudhoorn (Putten), begraven op 19‑03‑1808 te Putten. Stichter van de tak van Voorthuizen.
Voor zover we hebben kunnen nagaan, bezat Gerrit Reinders geen onroerend goed in Houtdorp of Koudhoorn. Waarschijnlijk woonde hij daar in gehuurde huizen. Ook weten we niet wat zijn beroep was. Gezien de ligging van Houtdorp en Koudhoorn aan de rand van het Speulder- en Sprielderbos, was hij mogelijk bosarbeider (afb. 5) of scheuter in dienst van de maalschappen van deze bossen. Ook is het bekend dat tot ver in de negentiende eeuw te Koudhoorn veel eekschillers woonden. Omdat dit een heel arbeidsintensief beroep was, hadden zij doorgaans grote gezinnen. Nader onderzoek naar het beroep van Gerrit Reinders is gewenst. Op 27-06-1843 ondertekende de rietdekker Maas Wolbertsen van den Hoorn, mede namens zijn echtgenote Steventje Kamphorst een door notaris Jan de Feijfer te Barneveld opgemaakte schuldbekentenis voor een "kapitale som van tweehonderd gulden Nederlands Courant". Maas en Steventje moesten voor deze geldlening een rente van 5% per jaar betalen. Onderpand voor deze lening was een "daghuurdersplaatsje uitmakende een gedeelte van het erve genaamd Houthoorn, gelegen op Kouthoorn in de buurtschap Spriel in de gemeente Putten, bestaande uit een huis en verder getimmer, met een tuin, bouw en weilanden, veld en boschgronden". Op het overzichtskaartje van de tak van Putten is de locatie van het huisje aangegeven (Pn.4) en het kadasterkaartje (afb. 6) toont de omvang en het landgebruik van dit bezit. Op 24-11-1843 maakten Maas Wolbertsen en Steventje een testament, waarin zij hun onroerende bezittingen verdeelden over hun 3 kinderen. Er waren toen inmiddels 2 nieuwe huisjes op hun land gesticht. Al in 1832 stonder er te Koudhoorn veel van deze daglonershuisjes, maar in 2002 was er nog maar één van over (afb. 7). In 1845 hielden Steventje en haar 3 kinderen "ten sterfhuize van wijlen Maas Wolbertsen van Hoorn" een "publieke verkoping op erfhuiswijze" van levend vee, veldvruchten, boerderijgereedschappen, huismeubelen en andere roerende goederen. De opbrengst was fl. 201,55. Het proces-verbaal geeft aan dat Maas Wolbertsen boekweit en rogge verbouwde en 2 koeien en een stier bezat. Uit de hierboven genoemde notariële acten blijkt dat Steventje Kamphorst niet kon schrijven en Maas Wolbertsen maar heel gebrekkig.
Zoon van Reinder Gerrits KAMPHORST (Rhijnder Camphorst) (zie VIi) en Harmina Gerrits van BLAAN (Harmina van Blaauw).
Gehuwd voor de kerk (1) <1772 met Heijntje JANS, geboren ±1747 te Putten ? Overleden <1772 te Putten.
Ondertrouwd (2) op 13‑11‑1772 te Garderen, gehuwd voor de kerk op 29‑11‑1772 te Garderen (NDG) met Hendrikje (Heintje) GIJSBERTS (Hentje van 't Drie), geboren ..‑11‑1747 te Houtdorp (Garderen), gedoopt (NDG) op 03‑12‑1747 te Garderen, overleden op 14‑03‑1808 te Koudhoorn (Putten), volgens huwelijksakte zoon Gerrit is Heintje overleden op 17 maart 1808, begraven op 17‑03‑1808 te Putten, dochter van Gijsbert LUBBERTSEN en Gijsje DIRKS.
Uit het tweede huwelijk:
Hermijntje Gerritsen, geboren op 09‑10‑1773 te Houtdorp, gedoopt (NDG) op 10‑10‑1773 te Garderen.
Rijntje Gerritsen, geboren ±1774 te Houtdorp, Garderen, overleden <1776 te Houtdorp, Garderen.
Gijsbert Gerritsen (zie VIIIn).
Willemijntje Gerritsen, geboren ±1775 te Houtdorp, overleden op 16‑12‑1796 te Koudhoorn, begraven op 22‑12‑1796 te Putten.
Gijsjen Gerritsen, geboren op 13‑09‑1777 te Garderen, gedoopt (NDG) op 14‑09‑1777 te Garderen, overleden <1778 te Garderen, begraven <1778 te Garderen ?
Hendrik Gerritsen (zie VIIIq).
Lammertje Gerritsen, geboren op 22‑08‑1784 te Houtdorp (Garderen), gedoopt (NDG) op 29‑08‑1784 te Garderen, overleden op 19‑05‑1804 te Koudhoorn op 19-jarige leeftijd, begraven op 23‑05‑1804 te Putten.
Dirk Gerritsen (Derk), geboren op 22‑04‑1786 te Houtdorp (Garderen), gedoopt op 30‑04‑1786 te Garderen.
Dirkje Gerritsen (Derkjen), geboren op 24‑06‑1788 te Houtdorp (Garderen), gedoopt (NDG) op 29‑06‑1788 te Garderen, overleden op 04‑04‑1797 te Koudhoorn (Putten) op 8-jarige leeftijd, begraven op 10‑04‑1797 te Putten.
Gerrit Gerritsen (zie VIIIs).

VIIh
Geertje (Gerritje) Reinders KAMPHORST (Camphorst), geboren ..‑02‑1751 te Wenum, gedoopt (NDG) op 21‑02‑1751 te Apeldoorn, overleden op 15‑08‑1795 te Zutphen, dochter van Reinder Gerrits KAMPHORST (Rhijnder Camphorst) (zie VIi) en Harmina Gerrits van BLAAN (Harmina van Blaauw).
Ondertrouwd ..‑04‑1783 te Voorst, gehuwd voor de kerk op 27‑04‑1783 te Voorst met Dirk Arends SESINK, geboren ±1750 te Voorst ? Gedoopt ±1750 te Voorst ?
Uit dit huwelijk:
Berendina Dirks, geboren op 17‑09‑1785 te Voorst, gedoopt op 18‑09‑1785 te Voorst.
Reintjen Dirks, geboren op 05‑12‑1787 te Voorst, gedoopt op 09‑12‑1787 te Voorst.
Arend, geboren ±1789 te Voorst.

VIIi
Berend (Beert) Reinders KAMPHORST (Beert Camphorst), landbouwer, geboren ..‑01‑1753 te Wenum, gedoopt (NDG) op 28‑01‑1753 te Apeldoorn, overleden op 04‑03‑1820 om 19:00 uur te Putten (aangifte door: Andries Jansen, 33, daghuurder, Aart Claasse, 33, daghuurder), begraven op 06‑03‑1820 te Putten. Stichter van de tak van Putten. Zoon van Reinder Gerrits KAMPHORST (Rhijnder Camphorst) (zie VIi) en Harmina Gerrits van BLAAN (Harmina van Blaauw).
Ondertrouwd ..‑04‑1779 te Putten, gehuwd voor de kerk op 02‑05‑1779 te Putten (NDG) met Helena (Lena) Harmse STRUYS, geboren ..‑03‑1750 te Putten, gedoopt (RK) op 16‑03‑1750 te Putten (getuige(n): Henrina Boxmeijer, Gerrit Huijnes). Helena Struys, de echtgenote van Berend Kamphorst, werd rond 1752 gedoopt in de RK Kerk te Putten. Op 3-9-1778 werd zij weduwe van Evert Jansen van de Pol, van wie zij toen al 5 kinderen had. Toen zij op 1-5-1779 met Berend in het huwelijk trad, werd zij protestant. Dit blijkt uit de notulen van de kerkeraad van de NDG kerk te Putten, waarin word vermeld dat zij "waarschijnlijk" bij ene Ds. Colpaar belijdenis had gedaan. In diezelfde notulen staat dat de kerkeraad haar ernstig heeft vermaand, omdat zij weer "de roomsche leer" volgde. Ook in 1805 werd zij "gecensureerd in hope tot haare zelfbehoudenis". In 1806 en 1809 kreeg zij opnieuw een waarschuwing. In 1809 werd daarbij aangetekend dat zij "sinds 6 jaar weer rooms is, vanwege een erfenis van hare familie". Pas op 17-09-1809 werd de censuur opgeheven, omdat zij toen weer in de kerk was verschenen. De 5 kinderen van Berend Kamphorst werden overigens allen gedoopt in de NDG kerk. In 1822 gaf Helena door middel van een notariele akte haar toestemming voor het huwelijk van haar dochter Hermina, die toen in Amsterdam verbleef. Een geschilderd portret van deze dochter is in het bezit van de familie Droop te Bennekom (afb. 4). Dochter van Hermanus Anthony (Herman) STRUYS en Geertruid THONIS.
Uit dit huwelijk:
Hermanus Antony (Harmen) (Herman Anthonius), geboren op 13‑09‑1783 te Putten, gedoopt (NDG) op 14‑09‑1783 te Putten, overleden op 04‑12‑1804 te Putten op 21-jarige leeftijd, vermeld als Harmen, begraven op 10‑12‑1804 te Putten.
Gerrit (zie VIIIw).

VIIj
Swaantje Teunissen KAMPHORST, vroedvrouw (1778-1783), geboren ..‑05‑1749 te Wiesel, gedoopt (NDG) op 26‑05‑1749 te Apeldoorn, overleden op 20‑06‑1796 om 08.00 uur te Apeldoorn (aangifte door: Berend Jansen), begraven op 24‑06‑1796 te Apeldoorn, dochter van Theunis Gerrits KAMPHORST (zie VIk) en Geertje LUBBERTS.
Ondertrouwd (1) op 30‑04‑1773 te Apeldoorn, gehuwd voor de kerk op 16‑05‑1773 te Apeldoorn met Hendrik LAMMERS (Lamberts), geboren ±1749 te Apeldoorn, overleden <1776 te Apeldoorn ?
Ondertrouwd (2) op 18‑10‑1776 te Apeldoorn, gehuwd voor de kerk op 03‑11‑1776 te Apeldoorn, gehuwd dd 11-03-1776 ?? Echtgenoot is Berend Jansen (de) KULVER (Knuiver), timmerman, geboren ±1749 te Apeldoorn, overleden <1795.
Uit het eerste huwelijk:
Gerritje HENDRIKS, geboren op 20‑08‑1774 te Apeldoorn, gedoopt (NDG) op 21‑08‑1774 te Apeldoorn (getuige(n): Christina Rhijnders).
Uit het tweede huwelijk:
Teunisje JANSSEN, geboren op 07‑08‑1777 te Apeldoorn, gedoopt op 10‑08‑1777 te Apeldoorn (getuige(n): Aardje Gerrits).
Jan JANSSEN, geboren op 25‑04‑1779 te Apeldoorn, gedoopt op 02‑05‑1779 te Apeldoorn (getuige(n): Aardje Hendriks).
Steven JANSEN, geboren op 25‑11‑1781 te Apeldoorn, gedoopt op 25‑11‑1781 te Apeldoorn (getuige(n): Aardje Gerrits Hofmeijer), overleden op 25‑11‑1781 te Apeldoorn, 0 dagen oud.
Steventje JANSSEN, geboren op 14‑10‑1782 te Apeldoorn, gedoopt op 20‑10‑1782 te Apeldoorn (getuige(n): Aardje Hofmijer), overleden ±1857.
Berendje JANSSEN, geboren op 17‑08‑1785 te Apeldoorn, gedoopt op 21‑08‑1785 te Apeldoorn.
Heintje JANSEN, dienstmaagd, geboren op 20‑01‑1788 te Apeldoorn, gedoopt op 27‑01‑1788 te Apeldoorn.
Gehuwd op 24-jarige leeftijd op 09‑04‑1812 te Diepenveen, pleegvader bruidegom Jan Kramer met Roelof BUURMAN, 25 jaar oud, bakkersknecht, geboren op 07‑02‑1787 te ? Zoon van Cornelis BUURMAN en Maria ROELOFS.
Stijntje JANSSEN, dienstmeid, geboren op 29‑03‑1790 te Apeldoorn, gedoopt op 04‑04‑1790 te Apeldoorn.
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 20‑04‑1816 te Olst met Arend JANZEN, 26 jaar oud, boerenknecht, geboren op 06‑12‑1789 te Holten, zoon van Hendrik JANZEN, dekker, en Aale ARENDZEN.
Janna JANSSEN, dienstmeid, geboren op 11‑05‑1793 te Apeldoorn, gedoopt op 19‑05‑1793 te Apeldoorn, overleden ±1860.
Gehuwd op 28-jarige leeftijd op 01‑11‑1821 te Olst met Jan HOEKMAN, boerenknecht, geboren ±1794, zoon van Harmen HOEKMAN, bouwman, en Hendrika SIMELINK.


    Blad 1 van 27 bladen Volgend blad    Laatste blad

Homepage | E-mail