Maria Teunissen KAMPHORST,
landbouwster, geboren op
20‑03‑1778 te
Apeldoorn, gedoopt (
NDG) op
22‑03‑1778 te
Apeldoorn (getuige(n):
Zwaantje Kamphorst), overleden op
06‑02‑1826 te
Apeldoorn op 47-jarige leeftijd, dochter van
Theunis Gerrits KAMPHORST (zie
VIk) en
Aartje Gerrits HOFMEIJER.
Ondertrouwd op
13‑03‑1803 te
Apeldoorn, gehuwd op 25-jarige leeftijd op
17‑04‑1803 te
Apeldoorn met
Egbert Gerrit AALBERTS (Egbert Aalbers Kamphorst, Egbert Aalberts van Weenum),
1814 dagloner, 1835 arbeider, 1839 landbouwer, geboren
±1773 te
Arnhem, gedoopt (
NH) op
19‑03‑1780 te
Arnhem, overleden op
12‑09‑1843 te
Apeldoorn,
volgens Open Archieven overleden 10-09-1843,
bij zijn huwelijk met Maria Kamphorst stond Egbert als Aalbers omschreven, later ook bekend als Egbert Aalbers Kamphorst. De toevoeging van Weenum verscheen voor het eerst ruim na 1802, nadat hij een half huis in de buurtschap Wenum, bij Apeldoorn kocht.
Bij zijn overlijden werden zijn ouders vermeld als Aalbert Kamphorst van Wenum en Gerritje Arends, zoon van
Rheijnder ALBERTS,
herbergier, olieslager, en
Johanna (Janna) JANSEN.
Janna Egberts,
huiswerkdoende, geboren op
08‑12‑1806 te
Apeldoorn, gedoopt op
14‑12‑1806 te
Apeldoorn, overleden op
06‑01‑1871 te
Zutphen op 64-jarige leeftijd.
Gehuwd (1) op 28-jarige leeftijd op
13‑02‑1835 te
Apeldoorn met
Marten BOSGOED,
landman, geboren
±1799 te
Apeldoorn ? Overleden
<1857, zoon van
Marten BOSGOED,
arbeider, en
Willempje HEIMERIKS.
Gehuwd (2) op 51-jarige leeftijd op
19‑06‑1858 te
Apeldoorn met
Hendrik HETTELING,
blikslager, geboren
±1821 te
Amsterdam, zoon van
Teunis HETTELING en
Anna Maria MEIJER.
Maria, geboren
±1809 te
Apeldoorn.
Steventje Teunissen KAMPHORST, geboren op
17‑01‑1780 te
Apeldoorn, gedoopt (
NDG) op
23‑01‑1780 te
Apeldoorn (getuige(n):
Zwaantje Kamphorst), overleden
..‑01‑1806 te
Wiesel,
vlgs internet overleden d.d. 06-06-1806, begraven op
16‑01‑1806 te
Apeldoorn, dochter van
Theunis Gerrits KAMPHORST (zie
VIk) en
Aartje Gerrits HOFMEIJER.
Ondertrouwd
..‑10‑1804 te
Apeldoorn, gehuwd voor de kerk op 24-jarige leeftijd op
21‑10‑1804 te
Apeldoorn met
Peel Everts BUITENHUIS (Berends),
koperslagersknecht in Wenum op de Rotterdamse Kopermolen, geboren
..‑07‑1778 te
Apeldoorn, gedoopt op
05‑07‑1778 te
Apeldoorn (getuige(n):
Teunisjen Jansen, Steintje Jacobs), overleden op
09‑06‑1835 te
Apeldoorn,
neemt in 1811 de naam Buitenhuis aan, zoon van
Evert Harms EVERTS (Berends) en
Neeltje PEELEN.
Evert Peelen (Evert Everts Peelen),
dagloner, geboren op
06‑04‑1805 te
Wiesel, gedoopt (
NDG) op
14‑04‑1805 te
Apeldoorn, overleden
±1878.
Gehuwd op 31-jarige leeftijd op
17‑06‑1836 te
Apeldoorn met
Willemiena ROSKAM, geboren
±1803 te
Terwolde, overleden
±1862, dochter van
Roelof ROSKAM en
Reintje Andries ALBERTS.
Berend Gerrits KAMPHORST, geboren
..‑10‑1752 te
Apeldoorn, gedoopt (
NDG) op
29‑10‑1752 te
Apeldoorn, overleden op
06‑07‑1809 om
20.00 uur te
Apeldoorn (aangifte door:
Bernardus Blumink), begraven op
10‑07‑1809 te
Apeldoorn.
In 1783 kwam Berend voor op een lijst van weerbare mannen in de buurtschap Wiesel, samen met een huisgenoot Gerrit Gerrits en in 1802 stond zijn naam op een lijst van ingezetenen van het kerspel Apeldoorn. Als vijftigjarige was hij in 1802 vrijgesteld van de militaire dienstplicht. Hij stond echter wel te boek als "contribuabel", d.w.z. als iemand die contributiegelden kon betalen voor de oorlogsinspanning. ---> Is de genoemde huisgenoot Gerrit Gerrits wellicht een broer ? Zoon van
Gerrit Gerrits KAMPHORST (zie
VIl) en
Stientje RHIJNDERS.
Ondertrouwd op
30‑11‑1782 te
Apeldoorn, gehuwd voor de kerk op
22‑12‑1782 te
Apeldoorn (
NDG) met
Willempje Jans POL (Pols, Poll), geboren
..‑11‑1752 te
Garderen, gedoopt (
NDG) op
03‑12‑1752 te
Garderen, overleden op
19‑02‑1829 te
Apeldoorn, dochter van
Jannes POL en
Janna HENDRIKS.
Gerrit Berends, geboren op
14‑03‑1783 te
Wiesel, gedoopt (
NDG) op
16‑03‑1783 te
Apeldoorn (getuige(n):
Geertje Poll), overleden op
08‑12‑1784 om
06.00 uur te
Wiesel op 1-jarige leeftijd (aangifte door:
Berend Kamphorst), begraven op
13‑12‑1784 te
Apeldoorn.
N.N., geboren op
02‑03‑1796 om
06.00 uur te
Hoog Soeren, overleden op
02‑03‑1796 om
06.00 uur te
Hoog Soeren, 0 dagen oud, begraven op
03‑03‑1796 te
Apeldoorn.
Steventje Gerrits KAMPHORST (Steventje Geurts),
dagloonster, geboren
..‑01‑1756 te
Wiesel, gedoopt (
NDG) op
11‑01‑1756 te
Apeldoorn, dochter van
Gerrit Gerrits KAMPHORST (zie
VIl) en
Stientje RHIJNDERS.
Gehuwd voor de kerk
±1780 met
Cornelis (Knelis) Gerrits CREMERS (Cremer),
dagloner, geboren
±1755.
Rhijnder Gerrits KAMPHORST (Reindert), geboren
..‑11‑1757 te
Apeldoorn, gedoopt (
NDG) op
13‑11‑1757 te
Apeldoorn, overleden op
07‑05‑1808 te
Zwartebroek, begraven op
11‑05‑1808 te
Voorthuizen, zoon van
Gerrit Gerrits KAMPHORST (zie
VIl) en
Stientje RHIJNDERS.
Ondertrouwd op
16‑02‑1788 te
Nijkerk, gehuwd voor de kerk op
02‑03‑1788 te
Putten met
Hendrikje JURRIAANS (Hendrikje Jurriens, Hendrikje Jordens),
daghuurster, geboren
..‑08‑1765 te
Voorthuizen, gedoopt (
NDG) op
11‑08‑1765 te
Voorthuizen, dochter van
Jurrien HELMERTS (Jurgen Helmerse) en
Geertje HENDRIKS.
Theunisje (Teuntjen) Gerrits KAMPHORST,
landbouwerse, geboren op
01‑08‑1772 te
Wiesel, gedoopt (
NDG) op
02‑08‑1772 te
Apeldoorn, overleden op
13‑07‑1832 te
Voorst op 59-jarige leeftijd, begraven
..‑07‑1832 te
Begraafplaats de "Bottertonne", Deventerweg 2A Voorst, dochter van
Gerrit Gerrits KAMPHORST (zie
VIl) en
Stientje RHIJNDERS.
Ondertrouwd (1)
..‑09‑1790 te
Voorst ? Gehuwd voor de kerk op 17-jarige leeftijd op
22‑05‑1790 te
Apeldoorn met
Geurt Jansen HULLEMAN,
landbouwer, geboren
..‑03‑1754 te
Hoog Soeren, gedoopt op
17‑03‑1754 te
Apeldoorn, overleden op
11‑05‑1814 te
Hoog Soeren, zoon van
Jan Goosen PAUS en
Claasje HESSELS.
Gehuwd (2) op 42-jarige leeftijd op
20‑02‑1815 te
Apeldoorn met
Albert Gerrits GROOTENHUIS (Albert Groothuis),
karman, geboren
±1760 te
Vaassen, gedoopt
±1760 te
Vaassen, overleden op
31‑08‑1829 te
Voorst, zoon van
Gerrit Hendriks GROOTENHUIS en
Teuntje (Teunisje) Teunisse RUNNEBOOM.
Gehuwd (3) op 58-jarige leeftijd op
15‑10‑1830 te
Apeldoorn met
Hendrik Reinders MAGNIFIEK,
landman, geboren
±1774 te
Beekbergen, zoon van
Reinder Hendriks MAGNIFIEK en
Fenneken REINDERS.
Gerritje (Gerarda) Gerrits KAMPHORST, geboren op
06‑03‑1778 te
Apeldoorn, gedoopt (
NDG) op
15‑03‑1778 te
Apeldoorn (getuige(n):
Zwaantje Kamphorst), overleden op
26‑11‑1838 te
Amsterdam op 60-jarige leeftijd, dochter van
Gerrit Gerrits KAMPHORST (zie
VIl) en
Janna EGBERTS.
Ondertrouwd op
15‑04‑1808 te
Amsterdam, gehuwd op 30-jarige leeftijd op
22‑04‑1808 te
Amsterdam met
Gerardus van der MEULEN, geboren
±1777 (gezindte:
RK).
Gerardus, geboren
..‑01‑1806 te
Amsterdam, gedoopt (
RK, Maagdenhuis) op
30‑01‑1806 te
Amsterdam (getuige(n):
Jacob Stroobrand, Maria Willemse).
Cornelia, geboren
..‑01‑1806 te
Amsterdam, gedoopt (
RK, Maagdenhuis) op
30‑01‑1806 te
Amsterdam (getuige(n):
Jacob Stroobrand, Maria Willemse).
Steventje Goossens KAMPHORST (Stijntje), geboren
..‑05‑1760 te
Elspeet, gedoopt op
04‑05‑1760 te
Elspeet, overleden op
02‑12‑1795 te
Elspeet, begraven op
08‑12‑1795 te
Elspeet.
ORA 0203, boek 849 Elspeet. folio 115 t/m 117, d.d. 12-09-1797
Magescheijd tussen Reyer Everts van Burelt, weduwnaar van Stijntje Goossens Kamphorst, en de voogden over zijn 2 minderjarige kinderen (Voogden : Goossen Camphorst en Willem Evertsen van Bureld)
16/11/1816:
Scheiding van erfdelen uit de nalatenschap van de echtelieden Reijer Evertsen van Burik, overleden te Apeldoorn op 1 maart 1799 en Steventje Goossen Kamphorst, overleden te Elspeet op 2 december 1795.
Op verzoek van hun kinderen:
1. Evert Reijersen van Burik, landbouwer te Lunteren;
2. Goossen Reijersen van Burik, schaapherder te Kootwijk. Dochter van
Goossen Gerrits KAMPHORST (zie
VIm) en
Fijtje TIJMENS.
Gehuwd voor de kerk op
22‑03‑1789 te
Elspeet (
NDG) met
Reyer Everts van BURIK (Reijer van Buureld),
schaapherder, geboren
±1756 te
Kootwijk, overleden op
01‑03‑1799 te
Apeldoorn.
Evert Reijersen (Evert van Buren),
bouwman, schaapherder, geboren op
08‑03‑1790 te
Garderen, gedoopt op
14‑03‑1790 te
Elspeet, overleden op
20‑07‑1864 te
Scherpenzeel op 74-jarige leeftijd.
Gehuwd op 23-jarige leeftijd op
06‑03‑1814 te
Barneveld met
Celia (Ceeltje) Rengersen van LINDENBERG, 19 jaar oud, geboren op
10‑10‑1794 te
Barneveld.
Jannetje, geboren op
29‑03‑1792 te
Elspeet, gedoopt op
01‑04‑1792 te
Elspeet.
Lammert (Lambert) Lamberts CAMPHORST (Kamphorst),
dagloner (1812), daghuurder (1832), landbouwer (1835, 1849 en 1850), karman (1841), geboren op
04‑07‑1777 te
Voorst,
volgens CD-05 VVG geb. 04-07-1778, ged. 05-07-1778, gedoopt (
NDG) op
05‑07‑1777 te
Voorst, overleden op
21‑01‑1850 te
Voorst op 72-jarige leeftijd, begraven
..‑01‑1850 te
Begraafplaats de "Bottertonne", Deventerweg 2A Voorst.
Op 8 juni 1802, 2 jaar na het overlijden van zijn vader, werd Lammert Camphorst aangesteld als scheuter van de marke van Voorst en Noord-Empe. Hiermee trad hij in de voetsporen van zijn grootvader Lambert en zijn overgrootvader Garrit. Op 22-5-1804 werd hij echter al weer als scheuter ontslagen, omdat hij toen vertrokken was uit de marke van Voorst en Noord-Empe.
Lammert was in 1832 eigenaar geworden van een kleine boerderij aan de Holthuizerstraat, thans Oudhuizerstraat geheten. Het overzichtskaartje laat zien dat het land rond Lammert's huis in 1850 nog vrijwel geheel onder heide en struikgewas lag en dus nog grotendeels ontgonnen moest worden voor de landbouw. Foto's van dit boerderijtje, dat in 1751 gebouwd werd, zijn nog in het bezit van Mevr. Hissink te Voorst, de laatste bewoonster. De foto van de zijgevel laat zien hoe de oorspronkelijke potstal via de luiken in de zijgevel kon worden geleegd op een stenen mestvloer. In 2001 was het boerderijtje niet meer bewoond en in een vervallen staat. (afd. 23) Het boerderijtje was omgeven door 2,5 ha eigen grond, waarvan 1,6 ha weiland en 0,9 ha bouwland. Ongeveer 500 m in de richting van Voorst bezat Lammert ook nog 0,9 ha bouwland (afb. 24). Zijn huis was maar klein, wat blijkt uit het feit dat het voor de inkomstenbelasting jaarlijks belastbaar was voor slechts fl. 15,-- Voor de personele belasting werd hij in 1848 ingedeeld in categorie 5, wat betekende dat hij een keuterboer zonder knechten en meiden was. Na het overlijden van Maria Heen in 1850 bleef haar jongste dochter Jakoba met haar man Gerrit Jan Hissink in haar ouderlijk huis aan de Oudhuizerstraat wonen. Vele generaties Hissink bleven er daarna het boerenbedrijf uitoefenen tot ver in de 20e eeuw. Zoon van
Lambert Lamberts CAMPHORST (Kamphorst) (zie
VIo) en
Gerritje JANSEN.
Ondertrouwd op
07‑10‑1803 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op 26-jarige leeftijd op
30‑10‑1803 te
Voorst (
NDG) met
Maria Helena HEEN (Maria Elisabeth, Maria Magdalena Heem, Heimen), 28 jaar oud,
landbouwster, geboren op
12‑04‑1775 te
Goch (Pruisen), overleden op
26‑12‑1850 te
Voorst op 75-jarige leeftijd.
Berend Jan Lammerts KAMPHORST (Camphorst), geboren op
11‑11‑1818 te
Broek, Voorst, overleden op
18‑06‑1849 te
Voorst op 30-jarige leeftijd.
Gerritjen Lamberts CAMPHORST,
boerenwek doende, huisvrouw, geboren op
01‑05‑1785 te
Broek, Voorst, gedoopt (
NDG) op
05‑05‑1785 te
Voorst,
bel. NDG Voorst 16-04-1810, overleden op
09‑01‑1830 te
Empe op 44-jarige leeftijd, dochter van
Lambert Lamberts CAMPHORST (Kamphorst) (zie
VIo) en
Gerritje TEUNISSEN (Gerritje Gerrits),
boerenwerk doende, landbouwster.
Gehuwd op 35-jarige leeftijd op
31‑03‑1821 te
Voorst met
Willem Jan WAIJENBERG, 30 jaar oud,
dagloner, landman, geboren op
28‑12‑1790 te
Broek, Voorst, overleden op
22‑03‑1860 te
Empe op 69-jarige leeftijd,
volgens Arie Kamphorst ovl. 04-03-1830, zoon van
Harmen WAIJENBERG,
daghuurder, en
Maria van der ZANDEN.
Harmen WAYENBERG, geboren op
28‑09‑1821 te
Voorst.
Gerrit Jan WAYENBERG, geboren op
11‑09‑1826 te
Empe, overleden op
27‑07‑1851 te
Empe op 24-jarige leeftijd.
Antonia Hendrika Lamberts KAMPHORST (Camphorst), geboren op
28‑07‑1786 te
Broek, Voorst, gedoopt (
NDG) op
30‑07‑1786 te
Voorst, overleden op
04‑03‑1843 te
Voorst op 56-jarige leeftijd, begraven op
08‑03‑1843 te
Gemeentelijke begraafplaats de "Bottertonne", Deventerweg 2A Voorst, dochter van
Lambert Lamberts CAMPHORST (Kamphorst) (zie
VIo) en
Gerritje TEUNISSEN (Gerritje Gerrits),
boerenwerk doende, landbouwster.
Ondertrouwd op
17‑08‑1810 te
Voorst, gehuwd op 24-jarige leeftijd op
09‑09‑1810 te
Voorst met
Jurrien HISSINK, 23 jaar oud,
daghuurder (1810), landbouwer (1839), daghuurder (1843), geboren op
24‑08‑1787 te
Voorst, overleden op
27‑10‑1865 te
Voorst op 78-jarige leeftijd.
Geertrui, geboren op
05‑02‑1812 te
Voorst, overleden op
26‑02‑1812 te
Appen, 21 dagen oud.
Lammert,
boerenwerk doende, geboren op
27‑02‑1813 te
Broek, Voorst.
Gehuwd op 25-jarige leeftijd op
27‑04‑1838 te
Voorst met
Elisabeth MODDERKOLK, geboren
±1815 te
Loenen.
Geertrui, geboren op
10‑12‑1815 te
Broek, Voorst.
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op
15‑07‑1842 te
Apeldoorn met
Johannes BITTERS,
koornmolenaar, geboren
±1780 te
Spankeren, Rheden.
Berendina, geboren op
13‑07‑1821 te
Broek, Voorst.
Gehuwd op 23-jarige leeftijd op
28‑12‑1844 te
Voorst met
Antonij DIJKERMAN,
boerenwerk doende, geboren
±1821 te
Terwolde, Voorst.
Gerritjen, geboren op
22‑06‑1825 te
Broek, Voorst, overleden op
28‑05‑1910 te
Brummen op 84-jarige leeftijd.
Gehuwd op 18-jarige leeftijd op
28‑08‑1843 te
Voorst met
Zwier COENDERS,
landbouwer, geboren
±1805 te
Broek, Voorst.
Janna Lamberts KAMPHORST (Camphorst), geboren op
08‑03‑1792 te
Wilp,
volgens WieWasWie geb. 11-03-1792 Broek, Voorst, gedoopt (
NDG) op
18‑03‑1792 te
Voorst (getuige(n):
Christina Jansen), overleden op
10‑01‑1873 te
Voorst op 80-jarige leeftijd, begraven
..‑01‑1873 te
Begraafplaats de "Bottertonne", Deventerweg 2A Voorst, dochter van
Lambert Lamberts CAMPHORST (Kamphorst) (zie
VIo) en
Gerritje TEUNISSEN (Gerritje Gerrits),
boerenwerk doende, landbouwster.
Gehuwd op 28-jarige leeftijd op
06‑05‑1820 te
Voorst met
Lammert MARTENS, 25 jaar oud,
karman (±1835), landbouwer met knecht en meid (±1870), geboren op
21‑11‑1794 te
Wilp, gedoopt (
NDG) op
15‑12‑1794 te
Wilp, overleden op
18‑07‑1865 te
Voorst op 70-jarige leeftijd.
Willemina, geboren op
13‑05‑1821 te
Broek, Voorst, overleden op
06‑05‑1889 te
Zevenhuizen, Apeldoorn op 67-jarige leeftijd.
Gehuwd (1) op 30-jarige leeftijd op
02‑08‑1851 te
Apeldoorn met
Teunis REUPKES,
landbouwer, geboren
±1792 te
Apeldoorn, overleden
±1862.
Gehuwd (2) op 41-jarige leeftijd op
21‑02‑1863 te
Apeldoorn met
Johannes TAMBOER,
landbouwer, geboren
±1816 te
Apeldoorn.
Lammert,
timmerman, geboren op
30‑12‑1822 te
Voorst, overleden op
05‑04‑1857 te
Rhienderen, Brummen op 34-jarige leeftijd.
Ondertrouwd
..‑04‑1855 te
Brummen, gehuwd op 32-jarige leeftijd op
28‑04‑1855 te
Brummen met
Aaltje BOERSTOEL, geboren
±1819 te
Voorst, overleden op
31‑03‑1886 te
Brummen, dochter van
Martinus BOERSTOEL,
timmerman, en
Gerdina WEENINK.
Willem Jan,
landbouwer, geboren op
05‑03‑1825 te
Voorst, overleden op
29‑04‑1894 te
Voorst op 69-jarige leeftijd.
Gehuwd op 45-jarige leeftijd op
10‑09‑1870 te
Voorst met
Derkjen BRESSER,
dienstmeid, geboren
±1844 te
Broek, Voorst.
Gerrit Jan, geboren op
26‑08‑1827 te
Voorst, overleden op
26‑02‑1832 te
Voorst op 4-jarige leeftijd.
Grietje, geboren op
15‑08‑1830 te
Voorst.
Gerritje, geboren
±1831 te
Broek, Voorst, overleden op
03‑11‑1859 te
Voorst.
Gehuwd op
15‑05‑1852 te
Voorst met
Jan JANSEN,
landbouwer, geboren
±1805 te
Broek, Voorst.
Gerdina, geboren op
20‑04‑1833 te
Voorst.
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op
29‑10‑1859 te
Voorst met
Teunis KRUITBOSCH,
boerenknecht, geboren
±1824 te
Wilp, Voorst.
Jan Jansen PANHUIS, geboren
..‑11‑1749 te
Voorst, gedoopt op
09‑11‑1749 te
Voorst, overleden op
13‑09‑1832 te
Voorst, zoon van
Jan Berends (Jan Berends op Panhuis) en
Megtelt Jansen KAMPHORST (zie
VIIa).
Gehuwd voor de kerk
±1775 met
Janna KERKHOF, geboren
±1750.
Jan Jansen, geboren
±1777.
Jan Willem, geboren
±1781.
Megtelt SPRIK, geboren
..‑10‑1762 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
31‑10‑1762 te
Voorst, overleden op
18‑03‑1833 te
Voorst, dochter van
Jan‑Henderijk (Jan) SPRIK (zie
VIIb) en
Maria Jansen BOSCH.
Ondertrouwd op
12‑04‑1788 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op
28‑04‑1788 te
Voorst (
NG),
huwelijk 01-05-1788 Zutphen met
Johan Hendrik WELHAUSEN (Jan Hendrik Welheuzen),
bouwman, geboren
±1750 te
Voorst, overleden op
07‑03‑1818 te
Voorst.
Maria Jansen SPRIK,
huiswerk doende, geboren op
02‑08‑1772 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
12‑08‑1772 te
Voorst (getuige(n):
Hendrica Rijkels), overleden op
06‑07‑1839 te
Brummen op 66-jarige leeftijd, dochter van
Jan‑Henderijk (Jan) SPRIK (zie
VIIb) en
Jenneken WILLEMS.
Ondertrouwd (1) op
29‑11‑1799 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op 27-jarige leeftijd op
22‑12‑1799 te
Voorst met
Ger Waander JANSEN,
timmerman, geboren
±1769 te
Voorst.
Gehuwd (2) op 38-jarige leeftijd op
23‑03‑1811 te
Zutphen met
Hendrik Jan NIJENDIJK,
daghuurder, geboren
±1783 te
Lochem, overleden op
21‑06‑1853 te
Empe, zoon van
Willem NIJENDIJK en
Aaltjen SCHOOLDERMAN.
Jan Peter (Jan Peter Waanders),
boerenknecht, geboren op
16‑12‑1802 te
Voorst, gedoopt op
19‑12‑1802 te
Voorst.
Gehuwd op 27-jarige leeftijd op
09‑01‑1830 te
Voorst met
Gerritjen KASTELEIN,
dienstmeid, geboren
±1809 te
Voorst.
Jenneken (Jenneken Waanders), geboren op
16‑02‑1805 te
Voorst, gedoopt op
24‑02‑1805 te
Voorst.
Gerrit Jan (Gerrit Jan Waanders), geboren op
15‑02‑1807 te
Voorst, gedoopt op
22‑02‑1807 te
Voorst.
Willem Jansen SPRIK, geboren op
28‑03‑1774 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
31‑03‑1774 te
Voorst (getuige(n):
Jenneken Lammers), overleden op
17‑10‑1807 te
Voorst op 33-jarige leeftijd, begraven op
21‑10‑1807 te
Voorst, zoon van
Jan‑Henderijk (Jan) SPRIK (zie
VIIb) en
Jenneken WILLEMS.
Ondertrouwd (1) op
02‑04‑1802 te
Voorst, gehuwd voor de kerk op 28-jarige leeftijd op
25‑04‑1802 te
Voorst met
Zwaantje van der AHE, geboren
±1776 te
Voorst, overleden op
16‑07‑1803 te
Voorst, begraven op
19‑07‑1803 te
Voorst.
Gehuwd voor de kerk (2)
ca. 1804 met
Teuntje NIJHOF, geboren
±1770 te
Brummen.
Jan, geboren op
08‑07‑1803 te
Voorst, gedoopt op
24‑07‑1803 te
Voorst (getuige(n):
Mechteld Sprik).
Jan Jansen SPRIK,
dagloner, landbouwer, geboren op
16‑12‑1781 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
23‑12‑1781 te
Voorst, overleden op
24‑09‑1848 te
Voorst op 66-jarige leeftijd, zoon van
Jan‑Henderijk (Jan) SPRIK (zie
VIIb) en
Willemina Waanders BIJVANK.
Gehuwd op 33-jarige leeftijd op
06‑05‑1815 te
Brummen met
Geertruij NENGERMANN,
dienstmeid, geboren
..‑02‑1791 te
Brummen, gedoopt op
15‑02‑1791 te
Brummen, dochter van
Harman NENGERMANN en
Janna HULSHOFF.
Hendrika, geboren op
17‑04‑1824 te
Voorstonden (Brummen).
Johanna, geboren op
05‑02‑1829 te
Voorstonden (Brummen).
Gerrit Jan, geboren op
22‑02‑1831 te
Voorstonden (Brummen).
Johanna Fredrika, geboren op
29‑12‑1833 te
Voorstonden (Brummen).
Hendrikus, geboren op
28‑03‑1836 te
Voorstonden (Brummen).
Johannes, geboren
±1838 te
Voorstonden (Brummen).
Hendrica Jansen SPRIK,
dienstmaagd, geboren op
17‑02‑1784 te
Voorst, gedoopt op
22‑02‑1784 te
Voorst, overleden op
29‑12‑1838 te
Nijmegen op 54-jarige leeftijd, dochter van
Jan‑Henderijk (Jan) SPRIK (zie
VIIb) en
Willemina Waanders BIJVANK.
Gehuwd op 35-jarige leeftijd op
05‑06‑1819 te
Nijmegen met
Anthony MAURITS, 32 jaar oud,
tuinman, geboren op
18‑02‑1787 te
Lent, zoon van
Jan MAURITS en
Catharina REIJNEN.
Jan Willem,
letterzetter, geboren op
07‑01‑1821 te
Nijmegen, overleden op
02‑04‑1888 te
Nijmegen op 67-jarige leeftijd.
Wilhelmus Johannes, geboren op
02‑08‑1822 te
Nijmegen.
Carel Hendrik Reinier,
smid, geboren op
23‑07‑1825 te
Nijmegen, overleden op
26‑10‑1902 te
Nijmegen op 77-jarige leeftijd.
Jenneken Jansen SPRIK, geboren op
03‑02‑1786 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
05‑02‑1786 te
Voorst, overleden
±1852 te
Deventer, dochter van
Jan‑Henderijk (Jan) SPRIK (zie
VIIb) en
Willemina Waanders BIJVANK.
Gehuwd
±1808 met
Jan NIJHOF,
arbeider, geboren
±1785.
Harmanus Willem,
arbeider, geboren
±1811 te
Zutphen.
Gehuwd op
08‑06‑1836 te
Zutphen met
Catahrian WESSELINK, geboren
±1806 te
Brummen.
Johanna, geboren
±1813 te
Voorst.
Gehuwd (1) op
11‑05‑1836 te
Zutphen met
Hendrikus GARRITSEN, geboren
±1811 te
Zutphen.
Gehuwd (2) op
14‑05‑1846 te
Deventer met
Samuel WAANDERS, geboren
±1812 te
Deventer.
Hendrik Jan,
militair, geboren
±1818 te
Voorst.
Gehuwd (1) op
19‑04‑1844 te
Ruurlo met
Reintjen LANGENBARG, geboren
±1810 te
Ruurlo, overleden
<1857.
Gehuwd (2) op
28‑08‑1858 te
Ruurlo met
Garritjen BLUMINK,
boerwerkster, geboren
±1819 te
Ruurlo, overleden op
29‑11‑1880 te
Olden Eibergen (Ruurlo), dochter van
Wolter BLUMINK,
landbouwer, en
Hendrika BERENPAS.
Fredrika, geboren
±1824 te
Voorst.
Gehuwd op
09‑05‑1853 te
Deventer met
Hendrikus MEEUWENBARG, geboren
±1823 te
Diepenveen.
Janna Jansen SPRIK,
dienstmeid, geboren op
24‑09‑1791 te
Voorst, gedoopt (
NDG) op
02‑10‑1791 te
Voorst (getuige(n):
Meggelt Sprik), dochter van
Jan‑Henderijk (Jan) SPRIK (zie
VIIb) en
Willemina Waanders BIJVANK.
Gehuwd op 28-jarige leeftijd op
03‑11‑1819 te
Zutphen met
Everhardus JANSEN,
behangersgezel, geboren
±1789 te
Zutphen, zoon van
Evert JANSEN en
Johanna Antonia van WEL.
Johanna Antonia, geboren
±1821 te
Zutphen.
Willemina Henrica, geboren
±1828 te
Zutphen.
Jan, geboren
±1830, overleden op
05‑03‑1851 te
Utrecht.
Mechteld Cornelisse KAMPHORST, geboren
..‑07‑1782 te
Arnhem, gedoopt (
NDG) op
07‑07‑1782 te
Arnhem, overleden op
20‑04‑1853 te
Arnhem.
Een foto van de Langestraat te Arnhem (Am.4), waar Mechteld in 1853 woonde, is opgenomen als afbeelding in het hoofdstuk van de tak van Arnhem. Van de RK Kerk in de Varkensstraat te Arnhem, waar Mechteld haar 2 dochters liet dopen, hebben wij geen afbeelding kunnen vinden.
Mechteld kon schrijven, want zij zette haar handtekening onder haar huwelijksakte. Dochter van
Cornelis Abrahams KAMPHORST (zie
VIIc) en
Christina KNOOPS (Knops).
Ondertrouwd op
06‑11‑1814 te
Arnhem, gehuwd op
17‑11‑1814 te
Arnhem met
Pieter ARNOLD (Peter Arnaud),
bediende/opperman, lantaarnaansteker, knecht landsprovoost, stokkeknecht, geboren
±1789 te
Arnhem, overleden op
23‑03‑1860 te
Arnhem, zoon van
Jan ARNOLT (Arnold) en
Fija van SEIJST (Tiga).
Cornelia KAMPHORST, geboren
..‑05‑1802 te
Arnhem, gedoopt (
RK) op
21‑05‑1802 te
Arnhem, overleden op
05‑08‑1804 te
Arnhem.
Margarita KAMPHORST, geboren
..‑02‑1807 te
Arnhem, gedoopt (
RK) op
07‑02‑1807 te
Arnhem.
Hartger (Hertger) Teunisse CAMPHORST (Kamphorst),
grofsmid, hoefsmid, meestersmid, geboren
..‑05‑1766 te
Beekbergen, gedoopt (
NDG) op
08‑05‑1766 te
Beekbergen, overleden op
22‑01‑1847 te
Apeldoorn.
In 1798 kwam Hartger voor op een lijst van dienstplichtigen voor de nationale militie. Hij werd "verplicht bevoegd verklaard voor de militaire dienst en bleek "gewillig". In 1799 tekende hij zelfs "een verklaring van trouw aan het bataafse volk en van afkeer van het stadhouderlijk bewind". Hartger had al in 1812 een huis met 2 deuren en 5 vensters op de begane grond en de 1e verdieping, waarvan de woonhuur geschat werd op 40 franc per jaar. De belastingaanslag voor huisraad was 8 franc 37 centimes en voor de grondbelasting moest hij 11 franc 24 centimes betalen. In 1818 had hij nog evenveel deuren en vensters en woonde hij dus vrijwel zeker nog in hetzelfde huis als in 1812. Het huis stond aan Den Krommenhoek bij de Brinkstraat in het dorp Apeldoorn (Bn.3). Uit dit alles blijkt dat Hartger en Annetje in 1812 en 1818 tamelijk welvarend waren. In 1812 had Hartger 3 koeien, waarvoor hij in totaal fl. 6,-- belasting betaalde, en in 1813 betaalde hij fl. 4,-- voor 2 koeien. In 1812 verkochten Hartger en zijn vrouw Annetje Hendriksen Buitenhuis, samen met Annetje's broer Hendrik Hen driksen Buitenhuis en diens vrouw, "een huis met moeshof, bouw en weijland in het APeldoornsche Broekland aan de gemeene wegh", groot 1,7 hectaren. Tevens verkochten zij "twee morgen hoeijland in de Zuidbroeken onder de gemeente Apeldoorn", gelegen tussen de Nieuwe Wetering in het oosten en de Rietgraave in het westen (zie overzichtskaartje in het hoofdstuk van de tak van Apeldoorn). De totale opbrengst van deze verkoop was fl. 250,--. Het betrof hier waarschijnlijk de nalatenschap van Annetje's ouders.
In 1814 leenden Hartger en Annetje een bedrag van "zes hondert gulden hollans in natuur" tegen een rente van 5% voor een periode van 6 jaar. Onderpand voor deze lening was "een huis met bijgelegde schuure en moeshof gelegen in de gemeente Apeldoorn, een vierde portie in een perceel zaaijland gelegen in het Broekland onder Apeldoorn en een vierde portie in een stuk hooijland groot 3 morgen, genaamd het Lodden Land, geleegen op den Ankelaar aant Noord Apeldoornsche Veld aanlandend" (zie overzichtskaartje in het hoofdstuk van de tak van Apeldoorn). Ook dit onderpand was waarschijnlijk afkomstig uit de nalatenschap van Annetje's ouders. In 1815 werd ditzelfde bezit voor fl. 500,-- verkocht aan Annetje's broer Hendrik. Hartger's 3 oudste kinderen waren toen schoolgaand. Hartger had in 1832 in het dorp Apeldoorn 28 are grond in eigendom, waarop een erf, tuin, huis en schuur. De locatie van dit bezit is aangegeven op overzichtskaartje 2 (Bn.3). Het huis had een belastbare waarde van fl. 36,-- per jaar. Ook bezat Hartger toen nog 29,5 are weiland in de buurtschap Wormingen (Bn.4). In 1833 werd Hartger's bezit in de buurtschap Wormingen uitgebreid door aankoop van 26 are bouwland en hakhout in de Worminger Enk (Bn.5). In 1834 was de belastbare waarde van Hartger's huis fl. 36,-- en van zijn "ongebouwde eigendommen" fl. 20,54 (afb. 5). In 1841 verkochten Hartger en Annetje aan hun zoon Teunis, die toen bij hen inwoonde, het huis met erf en schuur aan de Krommenhoek in Apeldoorn Dorp en de percelen bouwland in de Worminger Enk. In 1837 hield Hartger in zijn huis een publieke verkoping van roerende goederen, waaronder een karn, een koperen ketel, een wanmolen, 2 bedden, tonnen, kandelaars, een bonenmolen, een vuurmand, een koffietrom, een tabakspot en tinnen borden, schotels en lepels. De opbrengst was fl. 137,90. In 1847, kort voor zijn overlijden, verbleef de weduwnaar Hartger Kamphorst in een afzonderlijke woning aan de zuidzijde van het huis van zijn zoon Teunis met zijn dochters Maria en Johanna Maria. Deze woning bestond uit een vertrek met een raam op het zuiden en een raam op het westen, een aangrenzende goot of achterkeuken, een zolder en een achterhuis. Hier werden de meeste bezittingen van Hartger en zijn reeds lang overleden vrouw Annetje onder de kinderen verdeeld. De inboedel bevatte o.a. een notenhouten kabinet, een glazenkast, een staartklok, stoelen met matten zittingen, zilveren lepels en gespen, 14 bijbels en andere boeken, porcelein en haardgereedschap. Aan voedingsmiddelen waren er o.m. vlees, spek en een pot vet. In het achterhuis bevonden zich gedorste rogge en boekweit, stro en een geitenhok met geit. De waarde van de inboedel werd geschat op fl. 239,--. Daarnaast waren er fl. 3300,-- aan schuldvorderingen te verdelen. Hartger's schuldernaren waren vooral zijn zoon Teunis, zijn stiefzoon Berend Hamment en zijn schoonzoons Cornelis Johannes Buurman en Hendrikus Jonker.
Eveneens in 1847 werd Hartger's grondbezit verdeeld. Dit omvatte het recht van erfpacht van een kamp weiland van het "zedelijk Ligchaam De Order Mark", het recht van huur van een kamp weiland "gelegen over de Gracht" in de Worminger Mark, een bouwland bij de Tepelenberg "doorsneden door het Biddermanspad", een bouwland aan de Arnhemse Straatweg (Bn.6) en een bouwland in de Worminger Enk "aan de oostkant van het Hezerveldje" (Bn.5). De totale geschatte waarde van dit bezit was fl. 79,--.
Hartger's oudste dochter Jacomyna kreeg van de bij haar ouders inwonende leerlingsmid Steven van der Zande een buitenechtelijk kind Jacobus Camphorst. Het kind werd geboren te Putten op 21-11-1834 ten huize van de ouders van zijn vader en overleed te Brink en Orden op 21-10-1837 in het huis van de ouders van zijn moeder. Hartger's dochter Gerritjen en haar echtgenoot, de bakker Cornelis Johannes Buurman, leenden in 1831 fl. 500,-- tegen een rente van 4,5%. Onderpand voor deze lening was een door hen bewoond huis met bakhuis, schuur, hof en bouwland, samen groot 65 roeden en 50 ellen, dat zij in 1830 hadden gekocht. Het huisje lag "bij den Eendracht" in de buurtschap Wormingen. Het grensde ten zuiden en ten westen aan de weg en ten noorden aan de Beek (Bn.7). In 1834 verkochten zij dit huisje weer en kochten zij een huis genaamd De Ploeg aan de Dorpsstraat te Apeldoorn. Samen met een schuurtje en een plaatsje was dit bedoeninkje 1 roede en 69 ellen groot (Bn.8). Ook kochten zij toen het recht van erfpacht aan een weiland, groot ca. 0,5 bunder, gelegen "voor de Meen te Apeldoorn bij de Zijnenberg en de Boterkamp". Vanaf 1843, na het overlijden van Gerritje, was Vornelis Johannes Buurman tapper en herbergier aan het Marktplein te Apeldoorn (Bn.9). Hij had toen ook een tuin aan de Stationsweg (Bn.10) en was heel actief in het opkopen en weer publiekelijk verkopen van roerende goederen, zoals allerlei huishoudartikelen, landbouwhuisdieren, veldvruchten en voedingsmiddelen. Vanaf 1866 trad hij eveneens op als makelaar in onroerend goed. Hartger's dochter Hendrika en haar echtgenoot, de metselaar Hendrikus Jonker, leenden in 1836 een bedrag van fl. 800,-- tegen een rente van 5%. Onderpand voor deze lening was een door hen bewoon huis "De Prins" met schuur, erf en tuin in het dorp Apeldoorn, samen groot 9 roeden 50 ellen, dat zij in 1831 hadden gekocht (Bn.11). In 1855 verkochten zij dit huis weer voor fl. 2200,--. Hartger's dochters Maria en Johanna Maria woonden bij hun vader en hun broer Teunis te Apeldoorn Dorp in 1847. In 1855 woonden zij samen met ene Schmidt te Brink en Orden. Toen Johanna Maria in 1855 trouwde, ging Maria bij haar broer Peter wonen. In 1863 benoemde Maria haar broers Peter en Hendrik tot haar enige erfgenamen, wat in feite inhield dat zij haar broer Teunis onterfde. Hartger's dochter Johanna Maria erfde van haar moeder Annetje Buitenhuis een bijbel, die later via haar broer Hendrik en diens afstammelingen terecht is gekomen bij Elsa Visscher-Vleugels van de Genealogische Werkgroep Kamphorst. In de bijbel staan aantekeningen in het handschrift van Annetje Buitenhuis (afb. 6).
Hartger's stiefzoon Berend Hamment was aanvankelijk slijter. In 1854 kocht hij de ten oosten van zijn huis staande uitspanning en herberg De Roode Leeuw, met de daarnaast gelegen 2 huizen, 2 schuren, een erf en een tuin. De koopsom was fl. 5370,--. De herberg lag op de hoek van de Deventersche en Amersfoortsche straatwegen en tegenover de Dorpsstraat te Apeldoorn (Bn.12). Berend stond daarna bekend als slijter en tapper. Hij verkocht echter De Roode Leeuw weer in 1861. In 1863 kocht hij voor fl. 5200,-- bouwland, weiland en bos aan de Deventersche Straat en in 1862 verkocht hij onroerend goed met een totaal oppervlak 19 bunder 42 roeden en 40 ellen (Bn.13, Bn.14, Bn.15 en Bn.16). Toen Berend in 1864 kinderloos overleed, erfden zijn halfbroers en halfzusters Kamphorst en de zusters van zijn vooroverleden vrouw elk een twaalfde deel. De totale opbrengst van zijn nalatenschap was fl. 25.350,--. Zoon van
Thunis (Teunis) Abrahams CAMPHORST (zie
VIId) en
Gerritje (Gerbrig) GERRITS.
Ondertrouwd op
14‑08‑1799 te
Apeldoorn, gehuwd voor de kerk op
01‑09‑1799 te
Apeldoorn (
NDG) met
Annetje Hendriksen BUITENHUIS (Aaltje), 23 jaar oud, geboren op
22‑04‑1776 te
Apeldoorn,
volgens Arie Kamphorst geb. 06-10-1777, gedoopt (
NDG) op
28‑04‑1776 te
Apeldoorn (getuige(n):
Gerritje Jansen),
volgens Arie Kamphorst gedoopt d.d. 12-10-1777, overleden op
09‑12‑1841 te
Apeldoorn op 65-jarige leeftijd, dochter van
Hendrik Hendriks BUITENHUIS en
Jacomina Jansen MOS (Jacomijna Massink van Zeist).
Johannes Hartgers KAMPHORST, geboren op
01‑05‑1806 te
Brink en Orden (Apeldoorn).
Maria KAMPHORST, geboren op
30‑10‑1812 te
Apeldoorn, gedoopt (
NDG) op
22‑11‑1812 te
Apeldoorn, overleden op
20‑05‑1863 te
Apeldoorn op 50-jarige leeftijd (aangifte door:
Hendrik Jan van Essen, Albertus Alexander Buurman).
Janna Maria KAMPHORST (Johanna Maria), geboren op
31‑01‑1815 te
Apeldoorn, gedoopt (
NDG) op
19‑02‑1815 te
Apeldoorn, overleden op
09‑09‑1856 te
Apeldoorn op 41-jarige leeftijd, begraven op
15‑09‑1856 te
Apeldoorn.
Gehuwd op 40-jarige leeftijd op
16‑06‑1855 te
Apeldoorn met
Lucas HANLEE, 57 jaar oud,
papierfabrikant, geboren op
15‑11‑1797 te
Apeldoorn, overleden op
10‑01‑1871 te
Apeldoorn op 73-jarige leeftijd, zoon van
Merten HANLEE en
Arendina NIJLAND.
Annetje KAMPHORST, geboren op
21‑07‑1822 te
Apeldoorn, overleden op
19‑09‑1826 te
Apeldoorn op 4-jarige leeftijd.
Gart KAMPHORST (Gerrit, Geurt, Gerardus),
dagloner (1827), landbouwer (1837), daghuurder (1839), geboren
..‑09‑1773 te
Arnhem, gedoopt (
NDG) op
29‑09‑1773 te
Arnhem,
of 19-09-1773, overleden op
21‑04‑1839 te
Arnhem, zoon van
Geurt Reinders KAMPHORST (zie
VIIf) en
Grietje SCHEPERKAMP (Schepekamps).
Gehuwd voor de kerk op
26‑07‑1803 te
Arnhem (
NDG) met
Meggeld BEERENS (Megchelina Berends), geboren
±1780 te
Arnhem, overleden op
18‑10‑1852 te
Arnhem, dochter van
Arnoldus BEERENS en
Geertruida Arnolda PETERS.
Geurt,
schoenmaker, geboren
..‑04‑1805 te
Arnhem, gedoopt (
NDG) op
06‑04‑1805 te
Arnhem,
of 7-4-1805 ? Overleden op
08‑12‑1852 te
Arnhem.
Ondertrouwd
..‑02‑1837 te
Doesburg, gehuwd op
04‑03‑1837 te
Doesburg met
Casperdina HULSMAN (Everdina), geboren
±1805 te
Doesburg, dochter van
Gijsbert Jan HULSMAN,
metselaar, en
Aaltjen JANSSEN.
Hermanus, geboren
..‑11‑1812 te
Arnhem,
volgens Genlias 16 jaar oud bij overlijden, dus geboren in 1811, overleden op
09‑04‑1827 te
Arnhem.
Reijndert (Reinier) KAMPHORST (Reinder),
bode bij de rechtbank, sjouwerman, winkelier, dagloner, arbeider, geboren
..‑01‑1776 te
Arnhem, gedoopt (
NDG) op
05‑01‑1776 te
Arnhem,
of 5-1-1777 ? Overleden op
29‑08‑1836 te
Arnhem.
Reinder is gedurende een korte tijd winkelier geweest in de Jansstraat (Am.5), maar was voor de rest van zijn leven arbeider. In 1836 verhuisde hij naar de Korenmarkt (Am.6) en zijn weduwe Aleida van den Bosch woonde later in de Rosemarijnsteeg (Am.7). In de tijd dat Reinder aan de Korenmarkt woonde, was daar nog een markthal, die pas in 1899 werd afgebroeken (afb.8). Mogelijk was Reinder op deze markt werkzaam als arbeider. Zoon van
Geurt Reinders KAMPHORST (zie
VIIf) en
Grietje SCHEPERKAMP (Schepekamps).
Gehuwd op
31‑10‑1811 te
Arnhem met
Aleida van den BOSCH (Alijda), geboren
±1783 te
Arnhem, overleden op
27‑08‑1849 te
Arnhem, dochter van
Jan van den BOSCH,
verwer, en
Clasina (Klaasje) BOUWMAN.
Geurt (Kamhorst),
milicien bij infanterie (1831-1846), korporaal (1836), schoenmaker (1849(geboren op
09‑10‑1812 te
Arnhem, overleden op
23‑07‑1849 te
Arnhem/Renkum op 36-jarige leeftijd,
ovl.datum volgens Arie Kamphorst 19-07-1849.
Geurt werd op 12 maart 1831 als miliciën voor de tijd van 5 jaar ingedeeld bij de 3e Afdeling Infanterie, zijnde loteling van de lichting van 1831. Bij gelegenheid van de opstand in België werd hij van 1831 tot 1833 gelegerd in de vesting Den Bosch. Hij werd daar onderscheiden met het metalen kruis in 1832. Op 20 juli 1833 werd hij overgeplaatst "bij de staande armee", waar hij op 26 september 1833 werd bevorderd tot korporaal. Het signalement van Geurt Kamphorst bij zijn aankomst in het leger was als volgt: lengte 1 el, 6 palmen, 1 duim en 0 strepen, aangezicht rond, voorhoofd rond, ogen bruin, neus ordinair (dwz gewoon), mond ordinair, kin rond, haar en wenkbrauwen bruin, geen merkbare tekenen (dwz geen bijzondere lichaamskenmerken). Op 16 augustus 1835 werd Geurt "wegens verwonding" door de krijgsraad van het Provinciaal Kommando van Gelderland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden. Een degradatie tot soldaat volgde op 18 november 1837 en zijn ontslag uit de dienst op 24 oktober 1839. De oorzaak van deze dramatische wending van Geurt's militaire loopbaan is de vinden in de handelingen van de Krijgsraad te Arnhem. Op 12 juli 1835 zat Geurt met enkele kennissen een borrel te drinken en liederen te zingen in herberg De Wildeman in de Oeverstraat te Arnhem. In een andere hoek van de gelagkamer zong een groep ambachtsgezellen, meest van Duitse afkomst, Duitse liederen. Geurt werd hierdoor zo verstoord, dat hij zijn metgezellen voorstelde de ambachtslieden "bij de kop te vatten". Toen dezen daarop niet ingingen, trok Geurt zijn sabel en begon hij op de zingende personen in te houwen, waarbij hij enkelen verwondde aan hoofd en handen. Na zijn arrestatie kon Geurt ter verontschuldiging slechts "drift en drankbedwelming" aanvoeren. Getuigen verklaarden echter dat hij maar heel weinig gedronken had. Mogelijk was een wat te ver doorgevoerde vaderlandsliefde of vreemdelingenhaat de oorzaak van zijn onbesuisde optreden. Op 8 januari 1840 werd Geurt toch weer opnieuw als miliciën ingedeeld bij het 3e Regiment Infanterie voor de tijd van 4 jaar, deze keer als plaatsvervanger voor een andere dienstplichtige. Op 12 mei 1842 werd hij overgeplaatst "bij de staande armee", waar hij op 10 maart 1844 als miliciën werd geroyeerd en als vrijwilliger werd aangemerkt. "Wegens lichaamsgebreken en vallende ziekten, ontstaan in, doch niet door de dienst" werd Geurt op 5 oktober 1846 "gepasporteerd", dwz uit de dienst ontslagen. De dood van Geurt Kamphorst is vooralsnog mysterieus. Op 26-07-1849 ontving de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand te Arnhem van de burgemeester van Renkum een extract uit het Register der Acten van Overlijden van de gemeente Renkum, waaruit blijkt dat Geurt in de gemeente Renkum is overleden tussen 19-07-1849 om 20.00 uur en 23-07-1849 om 19.00 uur. Kennelijk werd zijn lichaam pas enige tijd na zijn overlijden te Renkum gevonden.
Johan, geboren op
03‑06‑1818 te
Arnhem, overleden op
25‑02‑1836 te
Arnhem op 17-jarige leeftijd.
Elisabeth KAMPHORST,
dienstmeid (1819), dagloonster (1826), geboren
..‑11‑1780 te
Arnhem, gedoopt (
NDG) op
02‑11‑1780 te
Arnhem, overleden op
21‑12‑1861 te
Worth Rheden, dochter van
Geurt Reinders KAMPHORST (zie
VIIf) en
Grietje SCHEPERKAMP (Schepekamps).
Gehuwd (1) op
21‑07‑1819 te
Arnhem met
Antony de ROOS,
landbouwer Rheden, geboren
±1758, overleden op
02‑04‑1823 te
Rheden, zoon van
Hendrik de ROOS en
Geertruijda van ZADELHOFF.
Gehuwd (2) op
22‑10‑1826 te
Arnhem met
Theodorus PETERS,
gepensioneerd militair, geboren
±1768 te
Oosterbeek, overleden op
09‑07‑1858 te
Rheden, zoon van
Everardus PETERS en
Jacomina EPPING.
Geurdina, geboren op
07‑09‑1820 te
Rheden, overleden op
05‑10‑1820 te
Rheden, 28 dagen oud.
Gijsbert Gerritsen KAMPHORST,
arbeider (1812), veldwachter en jachtopziener te Leusden (1809-1826) en daarna Amersfoort, landbouwer, geboren op
05‑11‑1774 te
Houtdorp (Garderen), gedoopt (
NDG) op
06‑11‑1774 te
Garderen, overleden op
23‑07‑1859 om
15.00 uur te
Amersfoort op 84-jarige leeftijd,
kon schrijven
In de overlijdensakte van Gijsbert stond dat hij landbouwer was en zijn overlijden werd ook aangegeven door 2 landbouwers, waarvan er een in Leusden woonde (afb. 5). Wellicht heeft hij na zijn pensionering als veldwachter het landbouwbedrijf opgevat. Nog in 1850 woonde hij te Amersfoort aan de Sint Andriesweg (At.4). Toen Gijsbert's dochter Martje in 1856 overleden was, moest er een boedelscheiding worden gemaakt tussen haar weduwnaar Jan van Ginkel en haar kinderen. De nagelaten gemeenschappelijke boedel van Martje en Jan bestond uit "de hofstede Het Lazarushuis of Melatenhuis aan de Hoogenweg te Amersfoort" (At.5) en roerende goederen ter waarde van fl. 701,95. Zoon van
Gerrit (Gaart) Reinders KAMPHORST (Gaart Reijndertsen Camphorst) (zie
VIIg) en
Hendrikje (Heintje) GIJSBERTS (Hentje van 't Drie).
Ondertrouwd op
24‑10‑1806 te
Voorthuizen, gehuwd op 32-jarige leeftijd op
09‑11‑1806 te
Voorthuizen (getuige(n):
G. Kamphorst),
getrouwd door S.C. van der Hammen, predikant tot Nijkerk met
Elbertje Breunissen van BOEGSCHOTEN (Elberta van Kommer(en)), 25 jaar oud,
landbouwster, geboren op
10‑05‑1781 te
Hoevelaken,
volgens bevolkingsregister Amersfoort geb. rond 1782 Hoevelaken, gedoopt (
NDG) op
13‑05‑1781 te
Hoevelaken,
volgens Arie Kamphorst ged. 10-05-1780, overleden op
08‑12‑1866 te
Amersfoort op 85-jarige leeftijd, dochter van
Breunis Teunissen van BOEGSCHOTEN (Boekschoten) en
Aartje Teunissen BOEGSCHOTEN (Heintje Breunisse ?).
Heintje Gijsberts, geboren op
10‑09‑1815 te
Leusden (Veldweg 3), overleden op
26‑01‑1848 te
Amersfoort op 32-jarige leeftijd.
Aartje Gijsberts, geboren op
29‑11‑1818 te
Leusden (aangifte door:
Peter Smit, Gerrit Breunissen Kamerbeek),
volgens bevolkingsregister geb. 29-11-1818, overleden op
09‑02‑1888 om
13.30 uur te
Amersfoort op 69-jarige leeftijd.
Ondertrouwd
..‑10‑1859 te
Leusden, gehuwd op 40-jarige leeftijd op
02‑11‑1859 te
Leusden met
Brand POTHOVEN, 40 jaar oud,
landbouwer, geboren op
24‑03‑1819 te
Leusden, overleden op
07‑07‑1906 te
Amersfoort op 87-jarige leeftijd, zoon van
Reijer POTHOVEN,
landbouwer, en
Trijntje HEENEKAMP.
Aart Gijsberts, geboren op
28‑09‑1824 te
Leusden, overleden op
04‑11‑1826 om
08.30 uur te
Leusden op 2-jarige leeftijd (aangifte door:
Gijsbert Gerritse Kamphorst, veldwachter en Barend van Manen).
Reijntje (Rijntje) Gerritsen KAMPHORST (Heintje), geboren op
16‑08‑1776 te
Garderen, Houtdorp, gedoopt (
NDG) op
18‑08‑1776 te
Garderen, overleden op
24‑10‑1849 te
Nijkerkerveen op 73-jarige leeftijd, dochter van
Gerrit (Gaart) Reinders KAMPHORST (Gaart Reijndertsen Camphorst) (zie
VIIg) en
Hendrikje (Heintje) GIJSBERTS (Hentje van 't Drie).
Ondertrouwd op
19‑03‑1802 te
Nijkerk, gehuwd voor de kerk op 25-jarige leeftijd op
04‑04‑1802 te
Nijkerk met
Andries Harmsen van SOEREN (Andries Hermsen Buitenhuizen), 28 jaar oud,
daghuurder te Amersfoort (1802), geboren op
22‑02‑1774 te
Amersfoort, gedoopt
..‑02‑1774 te
Zevenhuizen, overleden op
03‑04‑1829 te
Nijkerk/Veen op 55-jarige leeftijd, zoon van
Harmen Andriessen van ZOEREN en
Geertruij Andriessen BUITENHUIS (Geertrui Aalten).
Gerrit Andriessen,
daghuurder, geboren
±1804 te
Nijkerk, overleden op
06‑05‑1830 te
Veen.
Geertruida Andriessen (Geertruij Harmsen),
arbeidster, naaister, geboren
..‑11‑1805 te
Nijkerk, gedoopt (
Herv.Gemeente) op
03‑11‑1805 te
Nijkerk, overleden op
13‑01‑1883 te
Nijkerk.
Gehuwd
ca. 1848 met
Gerrit Jansen van VANEVELD,
landbouwer, geboren
±1796 te
Nijkerk, overleden op
02‑10‑1870 te
Veen, zoon van
Jan JANNESEN en
Trijntje HENDRIKSEN.
Harmen Andriessen, geboren op
16‑12‑1807 te
Nijkerk, gedoopt (
Herv.Gemeente) op
27‑12‑1807 te
Nijkerk.
Heijntje Harmsen,
arbeidster, geboren op
24‑04‑1810 te
Nijkerk, gedoopt (
Herv.Gemeente) op
06‑05‑1810 te
Nijkerk, overleden op
18‑11‑1867 te
Nijkerk op 57-jarige leeftijd.
Gehuwd op 42-jarige leeftijd op
11‑08‑1852 te
Nijkerk met
Gerrit GULIKER, 43 jaar oud, geboren op
27‑11‑1808 te
Nijkerk, gedoopt (
Herv.Gemeente) op
04‑12‑1808 te
Nijkerk, overleden op
07‑10‑1869 te
Nijkerkerveen op 60-jarige leeftijd, begraven
..‑10‑1869 te
Nijkerkerveen, zoon van
Willem GERRITSEN en
Jannetje AARTS.
Gijsbertje (Gijsje) Gerritsen KAMPHORST,
landbouwster, geboren op
13‑11‑1778 te
Garderen, gedoopt (
NDG) op
15‑11‑1778 te
Garderen, overleden op
10‑11‑1851 te
Nijkerk, Veen op 72-jarige leeftijd, dochter van
Gerrit (Gaart) Reinders KAMPHORST (Gaart Reijndertsen Camphorst) (zie
VIIg) en
Hendrikje (Heintje) GIJSBERTS (Hentje van 't Drie).
Ondertrouwd op
29‑03‑1806 te
Nijkerk, gehuwd voor de kerk op 27-jarige leeftijd op
16‑04‑1806 te
Nijkerk (
NDG) (getuige(n):
bruids ouders) met
Hendrik Hendriksen van de HOEF (van der Hoef),
landbouwer, daghuurder, geboren
±1782 te
Nijkerk, overleden
<1851,
op 30-5-1821 overlijdt er in Nijkerk een Hendrik Verhoef. Zou dit Hendrik van der Hoef kunnen zijn ?
Hendrik van der HOEF, geboren op
01‑02‑1807 te
Nijkerk, gedoopt (
Herv.Gemeente) op
08‑02‑1807 te
Nijkerk.
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op
28‑12‑1833 te
Hoogland met
Arrisjen van PUTTEN, geboren
±1810 te
Amersfoort.
Hendrikje Hendriksen (Hendrikje van Doornik),
dienstmeid, boerin, geboren op
24‑03‑1809 te
Nijkerk, gedoopt (
Herv.Gemeente) op
16‑04‑1809 te
Nijkerk, overleden op
07‑05‑1879 te
Hoevelaken op 70-jarige leeftijd.
Gehuwd (1) op 24-jarige leeftijd op
05‑12‑1833 te
Hoevelaken met
Hendrik Evertsen van DOORNIK,
bouwman, geboren
±1781 te
Nijkerk.
Gehuwd (2) op 37-jarige leeftijd op
18‑04‑1846 te
Hoevelaken met
Hendrik Willemsen van KOOT,
bouwman, geboren
±1798 te
Barneveld.
Gerrit van der HOEF,
arbeider, geboren op
18‑01‑1811 te
Nijkerk, gedoopt (
Herv. Gemeente) op
10‑02‑1811 te
Nijkerk, overleden op
18‑04‑1874 te
Veen, Nijkerk op 63-jarige leeftijd.
Reijer (van der Hoeff),
dagloner, geboren op
19‑10‑1812 te
Nijkerkerveen, overleden op
13‑05‑1879 te
Hoevelaken op 66-jarige leeftijd.
Gehuwd op 37-jarige leeftijd op
08‑05‑1850 te
Nijkerk met
Evertje van MANEN, geboren
±1824 te
Nijkerk.
Wijmpje Hendriksen van der HOEF,
daghuurster, geboren op
18‑02‑1815 te
Nijkerk, overleden op
02‑09‑1841 te
Veen, Nijkerk op 26-jarige leeftijd.
Gijsbert van der HOEF (van de Hoef),
dagloner, boerenknecht, geboren op
16‑08‑1817 te
Nijkerk, overleden op
28‑01‑1867 te
Hoevelaken op 49-jarige leeftijd.
Ondertrouwd
..‑05‑1843 te
Hoevelaken, gehuwd op 25-jarige leeftijd op
08‑06‑1843 te
Hoevelaken met
Stijntje GRIFT,
dienstmeid, geboren
±1821 te
Hoevelaken, dochter van
Elbert GRIFT en
Willemtje GERRITS.
Hendrika HENDRIKSEN,
landbouwster, geboren op
11‑08‑1819 te
Nijkerk, overleden op
29‑10‑1885 te
Nijkerk op 66-jarige leeftijd.
Gehuwd op 60-jarige leeftijd op
11‑02‑1880 te
Nijkerk met
Jan NIJEBOER, 63 jaar oud,
landbouwer, daghuurder, opziener, jachtopziener, rijksveldwachter, hoofvelddwachter, geboren op
12‑04‑1816 te
Horst, overleden op
27‑05‑1890 te
Nijkerk op 74-jarige leeftijd, zoon van
Eibert Evertsen NIJEBOER,
landbouwer, en
Jannetje Jansen BAST (Jannetje Jans Bark).
Hendrik Gerritsen KAMPHORST,
daghuurder (Zwartebroek, 1809), journalier (Nijkerk bs. Holk, 1813), dagloner (Nijkerk bs. Appel, 1830), geboren op
03‑10‑1780 te
Garderen, gedoopt (
NDG) op
08‑10‑1780 te
Garderen, overleden op
04‑04‑1840 te
Nijkerk (Appel) op 59-jarige leeftijd, zoon van
Gerrit (Gaart) Reinders KAMPHORST (Gaart Reijndertsen Camphorst) (zie
VIIg) en
Hendrikje (Heintje) GIJSBERTS (Hentje van 't Drie).
Ondertrouwd
<1806 te
Voorthuizen, gehuwd voor de kerk
<1806 te
Voorthuizen met
Cornelisje (Knelisje) Lammerts van de KUILEN,
spinster, geboren op
13‑05‑1775 te
Zwartebroek, gedoopt (
NDG) op
21‑05‑1775 te
Voorthuizen (getuige(n):
Jantje Teunisse), overleden op
28‑10‑1854 te
Veen op 79-jarige leeftijd, dochter van
Lammert JANSSEN en
Aaltje WOUTERS.
Gerritje Hendriksen, geboren op
16‑10‑1815 te
Appel, overleden op
23‑06‑1816 te
Nijkerk, 251 dagen oud.
Geurtje Hendriksen, geboren op
16‑10‑1815 te
Appel, overleden op
25‑10‑1816 te
Nijkerk op 1-jarige leeftijd.
Gerrit Hendriksen,
kanonnier, geboren op
29‑11‑1818 te
Nijkerk, overleden op
07‑10‑1855 om
12:30 uur te
Leiden op 36-jarige leeftijd (aangifte door:
Jan Kleevens, 23 jr., korporaal, Jacobus Hendrik Kerrel, 23 jr., fuselier).
Steventje Gerritsen KAMPHORST (Steventje Geurts Camphorst),
arbeidster, geboren op
27‑08‑1782 te
Garderen (Houtdorp), gedoopt (
NDG) op
01‑09‑1782 te
Garderen, overleden op
17‑02‑1856 te
Putten (Huinen) op 73-jarige leeftijd, dochter van
Gerrit (Gaart) Reinders KAMPHORST (Gaart Reijndertsen Camphorst) (zie
VIIg) en
Hendrikje (Heintje) GIJSBERTS (Hentje van 't Drie).
Ondertrouwd op
03‑04‑1808 te
Putten, gehuwd op 25-jarige leeftijd op
18‑04‑1808 te
Putten (getuige(n):
Wolbert Maassen) met
Maas Wolven van den HOORN (Maas Wolbersen, Wolbertsen), 26 jaar oud,
rietdekker (1808), arbeider, geboren op
06‑08‑1781 te
Voorthuizen, gedoopt op
19‑08‑1781 te
Voorthuizen (getuige(n):
Brantje Jans), overleden op
13‑02‑1845 te
Putten (bs Huinen) op 63-jarige leeftijd (aangifte door:
Roelof Posthouwer, Rudolph Gans), zoon van
Wolbert Maassen van den HOORN,
dagloner,rietdekker, en
Bija (Bietje) JANS (Riekje).
Hendrikje (Hientje) WOLBERSEN, geboren op
30‑12‑1814 te
Putten, Koudhoorn, gedoopt (
NDG) op
22‑01‑1815 te
Putten, overleden op
26‑11‑1822 te
Huinen op 7-jarige leeftijd.
Gerrit Gerritsen KAMPHORST,
bouwmansknecht (Putten 1812), stro- en rietdekker (Nijkerk bs Appel, 1821, Zwartebroek 1831-1848), miliciën (1812-1819), deelnemer aan de veldtocht in Frankrijk als flankeur (1815), geboren op
03‑09‑1791 te
Putten (Koudhoorn), gedoopt (
NDG) op
05‑09‑1791 te
Putten,
volgens doopregister Putten ged. 11-09-1791, overleden op
04‑10‑1850 te
Zwartebroek op 59-jarige leeftijd,
kon niet schrijven, neemt op 16-09-1812 de geslachtsnaam Kamphorst aan (Register van aangenomen geslachtsnamen Nijkerk en Putten)
Gerrit werd 12 september 1844 veroordeeld wegens het doorsteken van de wal van de beek (register huis van bwaring Barneveld).
Gerrit werd als dienstplichtig militair op 21-03-1812 ingedeeld bij het 5e Bataillon Infantrie. Hij was daar fuselier. Toen hij op 10-05-1819 door de Colonel Commandant van de 7e afdeling van de Nationale Militie met groot verlof werd gezonden, stond hij in de ontslagbrief te boek als flankeur bij het 2e Bataillon.
In 1815 nam hij deel aan "de veldtocht naar Frankrijk". Dit moet wel de veldtocht zijn waarbij Napoleon Bonaparte definitief werd verslagen in de slag bij Waterloo. Het is niet duidelijk aan welke kant Gerrit toen gevochten heeft. Bij zijn huwelijksbijlagen zat nl. behalve de bovengenoemde ontslagbrief ook een in het Frans gesteld "Congé définitif accordé au Bataiilon".
Na zijn afzwaaien als militair trouwde Gerrit met Stijntje Jans Groenesteen. Zij was een dochter van de pachter van de boerderij Peppelboom in de buurtschap Spriel van de gemeente Putten (Pn.5). Deze mooie boerderij lag ongeveer een kilometer verwijderd van Gerrit Gerritsen's geboortehuis te Koudhoorn en de bijbehorende landerijen grensden aan de bezittingen van Gerrit's zuster Steventje. De boerderij Peppelboom is goed bewaard gebleven en is in 2001 door de eigenaren overgedragen aan Staatsbosbeheer (afb.8). Gerrit Gerritsen en Stijntje Jans woonden vanaf 1819 te Appel en vanaf 1820 te Zwartebroek, vermoedelijk in huurhuizen, maar de exacte locaties van deze huizen zijn ons niet bekend. Wel weten wij dat Gerrit in 1846 te Zwartebroek een groot perceel woeste grond op veen pachtte (Vn.3). Mogelijk was dit perceel begroeid met riet, dat hij nodig had voor de uitoefening van zijn rietdekkersbedrijf. Op 19 april 1893 overleed te Nijkerk ene Teunis van Essen. Hij was een rijk man, wiens nalatenschap in totaal fl. 8647,-- opbracht. ijn enige erfgenamen waren neven en nichten of hun kinderen en kleinkinderen, De kinderen van Gerrit Gerritsen Kamphorst en Stijntje Jans waren "neven en nichten in de moederlijke lijn", wat inhoudt dat de moeder van Teunis van Essen een zuster was van Gerrit Gerritsen of van Stijntje Jans. Gerrit Gerritsen's kinderen Gijsbert en Heintje erfden elk 1/12-de deel van de nalatenschap. Geertje's kinderen elk 1/48-ste deel en Aart Jan's kinderen elk 1/96-ste deel. Zoon van
Gerrit (Gaart) Reinders KAMPHORST (Gaart Reijndertsen Camphorst) (zie
VIIg) en
Hendrikje (Heintje) GIJSBERTS (Hentje van 't Drie).
Ondertrouwd op
23‑05‑1819 te
Nijkerk, gehuwd op 27-jarige leeftijd op
22‑06‑1819 te
Nijkerk (getuige(n):
Evert Aartsen van Twiller, Jan Aartsen van Twiller, Jacob Diedrich, Evert van den Bor) met
Stijntje Jans GROENESTEEN (Steijntje Wever, Stientje Groeneveld), 27 jaar oud,
dagloonster, geboren op
05‑01‑1792 te
Putten (bs Spriel in boerderij Peppelboom), gedoopt (
NDG) op
05‑01‑1792 te
Putten, overleden op
11‑10‑1855 te
Zwartebroek op 63-jarige leeftijd, dochter van
Jan TEUNISSE (Jan Jans),
arbeider, en
Geertje (Gerritje) JACOBS,
daghuurster.
Gerrit (Gerrit Jansen),
rietdekker, geboren op
29‑09‑1818 te
Nijkerk, overleden op
18‑02‑1839 te
Voorthuizen, Zwartebroek op 20-jarige leeftijd.
Jannetje Gerritsen, geboren op
27‑12‑1826 te
Nijkerk (Appel),
volgens Wilko Kamphorst geb. 26-12-1826, overleden op
05‑01‑1827 te
Nijkerk, 9 dagen oud.
Jannetje, geboren op
11‑05‑1828 te
Nijkerk, overleden op
04‑02‑1831 te
Voorthuizen, Zwartebroek op 2-jarige leeftijd.
Jan, geboren op
29‑01‑1835 te
Voorthuizen, bs. Zwartebroek, overleden op
19‑03‑1840 te
Voorthuizen, Zwartebroek op 5-jarige leeftijd.
Reindert CAMPHORST (Rijndert Kamphorst),
landbouwer, geboren op
24‑01‑1780 te
Putten, gedoopt (
NDG) op
30‑01‑1780 te
Putten, overleden op
03‑09‑1848 om
02.00 uur te
Putten op 68-jarige leeftijd (aangifte door:
Fredrik Bakker, Jan Grift),
in de huwelijksacte nr. 12 BS Putten van 1860 van zoon Hendrikus wordt aangegeven dat er bij het overlijden van Reindert een verschrijving van de achternaam heeft plaatsgevonden (Kamphorst i.p.v. Camphorst).
Toen Reindert op 25 april 1835 in het gemeentehuis van Ermelo de geboorte van zijn zoon Hendrikus aangaf, werd in de geboorteakte de familienaam van Reindert en Hendrikus met een C geschrven, Reindert zelf ondertekende de geboorteakte ook met R. Camphorst (afb. 5). Het gevolg hiervan is dat ook alle nakomelingen van Hendrikus als Camphorsten te boek staan. Dit neemt niet weg dat in de overlijdensacte van Reindert zijn weer abusievelijk met een K geschreven stond.
Reindert's dochter Berendje was in 1893 met haar kinderen betrokken bij de scheiding van de boedel van haar overleden man Philip van Rootselaar. De nalatenschap bestond uit "een bouwmanswoning met berg, plaats, erf en tuin, groot 2 ha, 98 aren en 80 ca, gelegen in de polder Duist te Hoogland. Daarnaast waren er in de nalatenschap nog "3 kampen lands aan de straatweg van Bunschoten naar Hoogland, groot 3 ha, 65 aren en 10 ca." Reindert's dochter Lubbertje trouwde met de rijke weduwnaar en grondeigenaar Aalt van de Poll. Zij trouwden buiten gemeenschap van goederen. Er werd echter bepaald dat Lubbertje de helft van Aalt's bezittingen zou erven indien zij bij Aalt's overlijden kinderen had. In afwezigheid van kinderen zou zij niets erven maar wel het vruchtgebruik krijgen van Aalt's gehele nalatenschap. Lubbertje kreeg weliswaar Aalt 6 kinderen, maar die stierven allen op heel jonge leeftijd en voordat Aalt zelf overleed. Een groot gedeelte van Aalt's bezittingen, waaronder het goed genaamd De Kievit en het bos genaamd De Roosenhoef in de buurtschap Dasselaar, werd verkocht door zijn erfgenamen, de kinderen van zijn vooroverleden broer. De verkoop had een opbrengst van fl. 4150,-- die belegd werd in de "grootboeken der Nationale Schuld". Andere onroerende goederen werden verpacht of in erfpacht gegeven, waardoor Lubbertje en extra inkomen kreeg van fl. 524,-- per jaar. Dit betrof bouwland, waaronder 23 percelen "rond haar huis op den Kamp", 3 percelen aan de Weversteeg bij het dorp Putten, 2 percelen genaamd Het Slonsje, 5 percelen "op den Eng" en een perceel in de buurtschap Steenkamer. Ook hield Lubbertje gronden in eigen beheer. Zo verkocht zij van 1880 tot 1886 telkenjare in juni het voorgras van de weilanden van De Engen voor fl. 86,-- tot fl. 138,-- en in 1883 de naweide van graslandpercelen De Molenaar, De Kamp en De Bunt voor in totaal fl. 189,--. In 1884 hield zij een publieke verkoping van hakhout te Huinen voor fl. 131,-- en hakhout om De Kamp bij haar huis voor fl. 138,--. Na het overlijden van Lubbertje in 1892 werd een beschrijving gemaakt van de roerende goederen in haar huis aan de Kelnaarsteeg op de Kamp. Bij de verdeling van deze goederen waren, behalve de neven en nichten van Aalt van de Poll, 16 Kamphorsten betrokken. Uit de beschrijving blijkt dat het huis bestond uit een kamer aan de gang, een kamer aan de steeg, een keuken, een kelder, een kamer op de deel, een mangelkamer en een deel. Pronkstuk in de kamer aan de gang was een kabinet van opgelegd eikenhout ter waarde van fl. 70,--, waarin zich behalve kleding een kerkboek met zilveren sluiting, een flacon met gouden dop en een revolver met patronen bevonden. Daarnaast was er o.a. een mahoniehouten huisorgel (fl.60,--), een Friese staartklok (fl 7,50), een vuurplaat en een bedstee met toebehoren. In de kamer aan de steeg vond men o.a. een mahoniehouten glazenkast (fl. 50,--), rolmutsen, dozen met mutsen en linten, ornamenten en snuisterijen. Lubbertje hield kennelijk van vogels, want in de gang hing een kooi met een duig en een kooi met een kanarievogel. Ook was zij gek op schilderijen, want zelfs in de keuken hingen er 12 (samen fl. 5,--). De keuken was een eetkeuken, want er stond een tafel met 5 stoelen. Daarnaast was er een schouw met turfbak, vuurpotten, doofpot, stoven, blaaspijp, vuurschop, vuurhaal, vuurlepeltje, keuken- en eetgerei, waterketel en koffiemolen. In de schouw hingen greookt vlees en worsten. De kelder werd gebruikt voor de opslag van voedingsmiddelen. Er lagen aardappelen en wortelen en er stonden potten met ingemaakte groenten en pekelvlees. Lubbertje was niet zelf actief als boerin, want het enige vee op de deel bestond uit 2 geiten en een varken en aan oogstproducten lag er wat gedorste rogge en boekweit, hooi en roggestro. Ook was er turf en brandhout. De totale waarde van de inboedel, gecorrigeerd voor vorderingen en schulden, werd geschat op fl. 1477,--. Bij een openbare verkoping brachten de roerende goederen echter slechts fl. 717,65 op. Op een notariele acte uit 1890, waarin de verkoop van het huis De Kievit werd vastgelegd, stonden de handtekeningen van de meeste kinderen en van enkele kleinkinderen van Reindert (afb. 6). Zoon van
Berend (Beert) Reinders KAMPHORST (Beert Camphorst) (zie
VIIi) en
Helena (Lena) Harmse STRUYS.
Gehuwd op 30-jarige leeftijd op
03‑04‑1810 te
Ermelo,
volgens Wilko Kamphorst gehuwd d.d. 01-04-1810 met
Bartje Gerrits van de VIJVER, 22 jaar oud, geboren op
10‑02‑1788 te
Ermelo,
volgens familysearch geb. 10-02-1787, gedoopt (
NDG) op
22‑02‑1788 te
Ermelo, overleden op
15‑07‑1861 te
Nijkerk, bs. Kwadenbeek op 73-jarige leeftijd,
overleden 15-06-1861 te Putten ?? Dochter van
Gerrit Harmsen en
Lubbertje EVERTS.
levenloos KAMPHORST, geboren op
09‑03‑1826 te
Ermelo, overleden op
09‑03‑1826 te
Ermelo, 0 dagen oud.
Herremijntje Berends KAMPHORST (Hermina, Harmijntje),
dienstbode, geboren op
20‑01‑1787 te
Putten, gedoopt (
NDG) op
28‑01‑1787 te
Putten, overleden op
26‑08‑1846 te
Nijkerk op 59-jarige leeftijd, dochter van
Berend (Beert) Reinders KAMPHORST (Beert Camphorst) (zie
VIIi) en
Helena (Lena) Harmse STRUYS.
Gehuwd op 35-jarige leeftijd op
08‑05‑1822 te
Amsterdam met
Wijne Gerritsen KROES (Wijnen Wijnen), 29 jaar oud,
schipper, geboren op
03‑08‑1792 te
Doornspijk, overleden op
03‑09‑1857 te
Nijkerk op 65-jarige leeftijd, zoon van
Gerrit Wijnen KROES en
Aartje Cornelis HULLEMAN.
Aartje, geboren op
08‑10‑1828 te
Nijkerk, overleden op
30‑09‑1850 te
Nijkerk op 21-jarige leeftijd.
Leentje, geboren op
08‑03‑1831 te
Nijkerk, overleden op
03‑11‑1906 te
Den Helder op 75-jarige leeftijd.
Gehuwd op 28-jarige leeftijd op
04‑05‑1859 te
Amersfoort met
Gerrit WIJNANDS, 29 jaar oud,
opzichter, geboren op
10‑07‑1829 te
Amersfoort, overleden op
17‑08‑1893 te
Assen op 64-jarige leeftijd.
Evert Beertsen KAMPHORST (Evert Camphorst),
bouwmansknecht, landbouwer, papiermakersknecht, geboren op
06‑04‑1790 te
Putten, Dorp, gedoopt (
NDG) op
11‑04‑1790 te
Putten, overleden op
09‑08‑1826 te
Leuvenum op 36-jarige leeftijd.
Evert Beertsen neemt op 12-08-1812 officieel de naam Kamphorst aan (Geslachtsnaamregister Ermelo), zoon van
Berend (Beert) Reinders KAMPHORST (Beert Camphorst) (zie
VIIi) en
Helena (Lena) Harmse STRUYS.
Gehuwd op 21-jarige leeftijd op
12‑01‑1812 te
Putten, gehuwd voor de kerk op
04‑01‑1812 te
Putten met
Dirkje (Derkje) Peelen de MOTS, 26 jaar oud,
landbouwster, daghuurster, geboren op
14‑11‑1785 te
Putten, boerderij de Rosenhoef, gedoopt (
NDG) op
20‑11‑1785 te
Putten, overleden op
28‑02‑1860 te
Ermelo op 74-jarige leeftijd, dochter van
Peel Lubbertsen de MOTS en
Willempje Jansen STOFFELS (van de Essenburg).
Peel, geboren op
17‑01‑1813 te
Putten, Norden, gedoopt (
NDG) op
20‑01‑1813 te
Putten, overleden op
12‑09‑1826 te
Ermelo-Leuvenum op 13-jarige leeftijd.
Harmen,
boerenknecht in Harderwijk, Barneveld, geboren op
12‑11‑1818 te
Putten, gedoopt (
NH)
..‑04‑1851 te
Ermelo, overleden op
05‑05‑1867 te
Ermelo-Horst op 48-jarige leeftijd,
ook vermeld in BS Harderwijk, aktenr. 53.
Leentje, geboren op
01‑10‑1820 om
20.00 uur te
Putten (aangifte door:
Gerrit Wolbersen, 30 jr., kleermaker, Aart Doppenberg, 49 jr., veldwachter), gedoopt (
NDG) op
22‑10‑1820 te
Putten, overleden op
25‑07‑1823 te
Leuvenum op 2-jarige leeftijd.
Reindert, geboren op
22‑02‑1825 te
Ermelo-Leuvenum, overleden op
05‑03‑1825 te
Ermelo-Leuvenum, 11 dagen oud.
Gerrit KAMPHORST,
landbouwknecht (1813), milicien (1814), boerenknecht (1818), kleermaker (1819, 1832), winkelier (1840, 1874), geboren op
19‑05‑1793 te
Putten, gedoopt (
NDG) op
26‑05‑1793 te
Putten, overleden op
07‑01‑1874 te
Nijkerk op 80-jarige leeftijd.
Bregje Melissen-Kamphorst, een achter-achter-kleinkind van Gerrit senior, schreef ons vanuit Canada dat de familie Kamphorst volgens de overlevering dichtbij Nijkerk aanvankelijk een stoeterij bezeten zou hebben. Deze stoeterij, waar paarden verwisseld konden worden en reizigers konden overnachten, zou in haar herinnering "Spocht Oeren" of "Spocht Hoorn" geheten hebben. Op de Topografische en Militaire Kaart van Nederland van 1860 (Nk.1) en de Historische Atlas van Gelderland staat wel een veldnaam Spogh bij de buurtschap Diermen (Nk.1). Aangezien Gerrit in 1818 boerenknecht was te Diermen, is het mogelijk dat hij daar in een stoeterij met de naam Spogh gewerkt heeft. Spogh lag dicht bij de postroute van Amersfoort naar Zwolle en kan dus heel goed gefungeerd hebben als pleisterplaats voor de postkoetsen, die deze afstand in ongeveer 6 uur konden afleggen. In 1838 kocht Gerrit senior, die toen al winkelier was, 3 huizen onder 1 dak met een erf en een bleekveldje. De huizen stonden op de hoek van Het Verlaat en Het Plein en grensden "westwaarts aan de beek en noordwaarts aan het Plein" (Nk.5). Inbegrepen in de koop was "de mede-eigendom voor de geregte helft" van de pomp op het terrein van een buurman. De koopprijs was fl. 1300,-- waarvan fl. 300,-- contant werd betaald en fl. 1000,-- werd geleend tegen een rente van 4%.
Bij zijn inschrijving als milicien werd het volgende signalement van Gerrit senior opgemaakt : lengte 5 voet 7 duim 2 streek, aangezichtg dik, voorhoofd hoog, ogen blauw, neus plat, mond ordinair (d.w.z. gewoon), kin rond, haar en wenkbrauwen blond. Hij vervulde zijn militaire dienstplicht eerst bij het 5e bataillon van de 7e afdeling infanterie. Op 4 maart 1814 werd hij daar bevorderd tot fusilier en op 1 augustus 1814 tot korporaal. Op 31 december 1814 ging hij over naar de marine.
In 1840 verkocht Gerrit senior één van zijn 3 huizen, nl. "het huis op de hoek van 't Plein het het Verlaat aan de beek". Er werd daarbij afgesproken dat er een schutting zou komen tussen het erf van Gerrit en dat van de koper. De verkoopprijs was fl. 500,--. Gerrit senior was in 1846 lid van het College van Diakenen van de Hervormde Gemeente te Nijkerk. In die functie was hij o.m. betrokken bij het verpachten en bij de koop en verkoop van onroerende goederen van de kerk. Na het overlijden van Gerrit senior's vrouw Jannetje van Norden, met wie hij zonder huwelijkse voorwaarden getrouwd was, werd een beschrijving van de gemeenschappelijke boedel opgemaakt. Hierop stonden de handtekeningen van Gerrit en zijn kinderen. Interessant in de boedelbeschrijving is vooral de inventaris van de kleermakerswinkel, die voor meer dan fl. 10.000,-- aan stoffen omvatte. Hieronder waren o.m. 2443 ellen linnen, 3989 ellen katoen en 2650 ellen modestof. Andere stoffen in de winkel waren molton, boezeroenstof, chelas, loostijk, diement, neteldoek, duffel, bevertijn, macnhester, pilow, baai, biver, buckskin, parmatta, orleans, merconos, flanel, laken, kant en broekstof. Er waren ook veel "gemaakte stoffen", waaronder 20 boezeroenen, 295 cornetten, bodemmutsen en andere mutsen, molton dekens, corsetten, paardedekken, kousen, moffen, bonfantes, borstrokken en wanten.
Uit de boedelbeschrijving blijkt verder dat het huis bestond uit een winkel twee voorkamers, een keuken, een kelder met daarboven een "kelderkamertje", een achterkamertje, een zolder en een achterhuis. Het huis was sober ingericht met de meest noodzakelijke huishoudelijke artikelen. De waarde van de winkelinventaris werd geschat op fl. 10.909,-- en van andere roerende zaken op fl. 470,--. Daarnaast waren er fl. 3.649,-- aan tegoeden en fl. 4.489,-- aan schulden, zodat de totale waarde van de inventaris werd geschat op fl. 10.539,--.
In 1869 verkocht Gerrit senior aan zijn zoon Gerrit en zijn dochter Cornelia "het vroeger in 2 woningen verdeelde huis met erf en bleekveldje aan het marktplein, met de helft van een pomp op het erf van buurman Cornelis Prins". De verkoopprijs was fl. 1800,-- waarvan een gedeelte verrekend werd met vorderingen wegens achterstallig loon van de kopers. Gerrit senior mocht in de helft van het huis blijven wonen tegen een huur van fl. 110,-- per jaar.
In 1870 maakten Gerrit junior en zijn zuster Cornelia gelijkluidende testamenten waarin zij elkaar tot erfgenamen van hun gehele nalatenschap benoemden. Hieraan werd de verplichting verbonden om aan hun vader, in plaats van diens wettelijk erfdeel, een achtste van het zuiver saldo van de nalatenschap uit te keren.
In 1884 legden Gerrit junior en Cornelia notarieel vast dat zij tezamen een winkelbedrijf uitoefenden aan het marktplein. Zij verklaarden dat zij in dit bedrijf een huishouding voor gemeenschappelijke rekening hadden gevoerd. De gemeenschappelijke boedel omvatte de inboedel, de winkelgoederen, de winkelopstand, de schuldvorderingen van het bedrijf en het huis met erf en het bleekveldje. De totale waarde hiervan werd geschat op fl. 2800,--. Daarnaast was er "een som in contanten, uit winsten van het bedrijf voortspruitende, van meer dan fl. 2800,--". De boedel werd verdeeld, waarbij Gerrit de goederen en schuldvorderingen behield en Cornelia fl. 2800,-- in contanten kreeg. Eveneens in 1884 werden huwelijkse voorwaarden overeengekomen tussen Cornelia Kamphorst, winkelierster en bruid, en Wouteris van Dijkhuizen, timmerman en bruidegom. Hierin werd vastgelegd dat in de gemeenschap van goederen "de man gerechtigd is voor een vierde en de vrouw voor drie vierde". Mocht Cornelia eerts overlijden, dan zou Wouterus het vruchtgebruik krijgen van een derde van haar nalatenschap.
In 1890 bepaalde Gerrit junior in een testament dat de erfenis, die zijn zuster Cornelia van hem zou krijgen, niet mocht vallen in de gemeenschap van goederen van haar en haar echtgenoot Wouterus van Dijkhuizen. Hij benoemde zijn broer Evert en de winkelier Lubbert Klarenbeek tot beheerders van deze erfenis. Eveneens in 1890 benoemde Cornelia Kamphorst haar echtgenoot Wouterus van Dijkhuizen tot enige erfgenaam. Zij legateerde echter aan haar wettige erfgenamen tezamen een bedrag van fl. 4.000,-- dat door Wouterus aan hen zou worden uitbetaald. In 1901 en 1905 legde Gerrit junior in 2 opeenvolgende wilsbeschikkingen vast hoe zijn nalatenschap verdeeld zou moeten worden onder zijn erfgenamen. Zijn broer Evert en diens zoon Gerrit zouden elk de helft erven. Hierbij werden echter legaten vastgelegd voor al zijn neejes en nichtjes en voor de diaconie van de Nederlands Hervormde Gemeente, alsmede het vruchtgebruik van fl. 4.000,-- voor zijn zuster Cornelia. Zoon van
Berend (Beert) Reinders KAMPHORST (Beert Camphorst) (zie
VIIi) en
Helena (Lena) Harmse STRUYS.
Ondertrouwd op
04‑01‑1818 te
Putten, gehuwd op 24-jarige leeftijd op
17‑01‑1818 te
Putten (getuige(n):
Jan van de Poll, Evert Kamphorst, Gerrit Woutersen (?), Aart Tiemensen) met
Jannetje Wouters van NORDEN, 20 jaar oud, geboren op
07‑12‑1797 te
Putten, Nieuwe Beek,
26-06-1797 ? Gedoopt (
NDG) op
10‑12‑1797 te
Nijkerk, overleden op
02‑06‑1869 te
Nijkerk op 71-jarige leeftijd, dochter van
Wouter Cornelissen van NORDEN en
Hendrikje Janzen KRAAIJ.
Hermanus,
kleermaker, geboren op
21‑07‑1826 te
Nijkerk, overleden op
04‑01‑1870 te
Zutphen op 43-jarige leeftijd,
ovl. in krankzinnigengesticht Zutphen, wijk A nr. 180.
Helena, geboren op
08‑12‑1828 te
Nijkerk, overleden op
08‑06‑1852 te
Nijkerk op 23-jarige leeftijd.
Cornelia,
arbeidster (1860), geboren op
12‑02‑1832 te
Nijkerk, overleden op
22‑03‑1906 te
Nijkerk op 74-jarige leeftijd.
Gehuwd op 52-jarige leeftijd op
02‑04‑1884 te
Nijkerk met
Wouterus van DIJKHUIZEN, 25 jaar oud,
timmerman, geboren op
10‑02‑1859 te
Nijkerk, overleden op
24‑01‑1935 te
Nijkerk op 75-jarige leeftijd, zoon van
Jan Aalberts van DIJKHUIZEN,
timmerman, en
Hendrika van HENNEKELER.
Gerrit, geboren op
25‑04‑1840 te
Nijkerk, overleden op
20‑09‑1906 te
Nijkerk op 66-jarige leeftijd.
Aardje Egberts AALBERTS (Aartje van Wenum),
huiswerkdoende, geboren op
13‑01‑1804 te
Apeldoorn, gedoopt op
22‑01‑1804 te
Apeldoorn, overleden op
26‑03‑1879 te
Apeldoorn op 75-jarige leeftijd, dochter van
Egbert Gerrit AALBERTS (Egbert Aalbers Kamphorst, Egbert Aalberts van Weenum),
1814 dagloner, 1835 arbeider, 1839 landbouwer, en
Maria Teunissen KAMPHORST (zie
VIIk).
Gehuwd op 28-jarige leeftijd op
27‑04‑1832 te
Apeldoorn met
Jan Stoffels PANNENKOEK,
papiermaker, geboren
±1793 te
Beekbergen, zoon van
Harmen Stoffels PANNENKOEK en
Witteveen ANNEKEN.
Maria Annetje, geboren op
20‑03‑1833 te
Apeldoorn.
Herman Stoffels, geboren op
04‑04‑1835 te
Beekbergen.
Anna Maria, geboren op
15‑07‑1837 te
Apeldoorn.
Harmen, geboren op
12‑03‑1840 te
Apeldoorn.
Egberd, geboren op
16‑12‑1841 te
Apeldoorn.
Hermiena Johanna, geboren op
09‑03‑1845 te
Apeldoorn.
Teunis Aalberts KAMPHORST van WEENUM (Teunis Kamphorst Aalbers, Teunis van Wenum),
boerenknecht, landbouwer, geboren op
29‑10‑1808 te
Apeldoorn, gedoopt op
06‑11‑1808 te
Apeldoorn,
vermeld als Teunis Kamphorst, overleden op
13‑12‑1883 te
Apeldoorn op 75-jarige leeftijd, zoon van
Egbert Gerrit AALBERTS (Egbert Aalbers Kamphorst, Egbert Aalberts van Weenum),
1814 dagloner, 1835 arbeider, 1839 landbouwer, en
Maria Teunissen KAMPHORST (zie
VIIk).
Gehuwd op 30-jarige leeftijd op
26‑04‑1839 te
Apeldoorn met
Fenneken LAMMERS, 22 jaar oud,
huiswerkdoende, geboren op
07‑04‑1817 te
Wilp, dochter van
Hendrikus LAMMERS,
landman, en
Willemina AALPOEL,
landvrouw.
Willemina Maria van WEENUM,
daghuurster, geboren
±1836 te
Apeldoorn, overleden
<1842.
Maria van WENUM, geboren op
20‑06‑1840 te
Apeldoorn.
Evert van WENUM,
daghuurrder, geboren op
07‑09‑1846 te
Apeldoorn, overleden op
19‑04‑1872 te
Wilp op 25-jarige leeftijd.
Aalbert Aalberts van WEENUM,
kastelein, landbouwer, geboren op
20‑12‑1810 te
Apeldoorn, gedoopt (
NDG) op
13‑01‑1811 te
Apeldoorn, zoon van
Egbert Gerrit AALBERTS (Egbert Aalbers Kamphorst, Egbert Aalberts van Weenum),
1814 dagloner, 1835 arbeider, 1839 landbouwer, en
Maria Teunissen KAMPHORST (zie
VIIk).
Gehuwd (1) op 32-jarige leeftijd op
21‑10‑1843 te
Diepenveen met
Aperina Gesiena Catharina EVERS, geboren
±1818 te
Winterswijk, overleden
<1849, dochter van
Geert Engelinus EVERS,
belastingambtenaar, en
Hendrika BOSCH.
Gehuwd (2) op 39-jarige leeftijd op
10‑10‑1850 te
Diepenveen met
Berendina van LEIJEN, 38 jaar oud, geboren op
09‑04‑1812 te
Apeldoorn, dochter van
Johannes van LEIJEN,
logementhouder, en
Driesje BARENDS.
Annetjen Aalberts KAMPHORST,
dienstmeid, geboren op
08‑09‑1814 te
Apeldoorn, overleden op
27‑03‑1882 te
Wengelo (Wijhe) op 67-jarige leeftijd, dochter van
Egbert Gerrit AALBERTS (Egbert Aalbers Kamphorst, Egbert Aalberts van Weenum),
1814 dagloner, 1835 arbeider, 1839 landbouwer, en
Maria Teunissen KAMPHORST (zie
VIIk).
Gehuwd op 28-jarige leeftijd op
27‑04‑1843 te
Wijhe met
Gerrit KROL,
landbouwer, geboren
±1817 te
Wijhe, overleden
±1882 te
Wijhe, zoon van
Steven KROL en
Arendjen KRANGERS.
Steven, geboren
±1845 te
Wijhe, overleden op
16‑02‑1911 te
Ancum.
Gerrigje, geboren
±1857 te
Wijhe, overleden op
11‑05‑1942 te
Wijhe.
Janna Berends KAMPHORST (Johanna Kamphuis), geboren op
03‑03‑1785 te
Wiesel, gedoopt (
NDG) op
06‑03‑1785 te
Apeldoorn (getuige(n):
Geertje Poll), overleden op
20‑12‑1850 te
Ede op 65-jarige leeftijd, dochter van
Berend Gerrits KAMPHORST (zie
VIIm) en
Willempje Jans POL (Pols, Poll).
Ondertrouwd op
04‑04‑1806 te
Apeldoorn, gehuwd voor de kerk op 21-jarige leeftijd op
27‑04‑1806 te
Apeldoorn (
NDG) met
Aalbert Riksen van de ELSKAMP,
bakker, geboren
±1774 te
Ede, gedoopt
±1774 te
Ede, overleden op
08‑01‑1842 te
Ede, zoon van
Rik Hendriksen van den ELSKAMP en
Hendrikje (Heintje) WILLEMSEN.
Hendrika Riksen, geboren op
20‑09‑1808 te
Apeldoorn, gedoopt (
NDG) op
25‑09‑1808 te
Apeldoorn, overleden op
14‑10‑1865 te
Ede op 57-jarige leeftijd.
Ondertrouwd
..‑04‑1839 te
Ede, gehuwd op 30-jarige leeftijd op
11‑05‑1839 te
Ede met
Wouter van de CRAATS, geboren
±1809 te
Ede, gedoopt
±1809 te
Ede, zoon van
Rik van de CRAATS en
Hendrikje PETERSEN.
Willemina (Willemijntje) Riksen, geboren op
15‑09‑1810 te
Bennekom, overleden op
28‑02‑1812 te
Bennekom op 1-jarige leeftijd.
Rijk,
bakker, geboren op
22‑08‑1812 te
Bennekom.
Gehuwd op 25-jarige leeftijd op
26‑07‑1838 te
Arnhem met
Johanna van HUET,
dienstbode, geboren
±1811 te
Herwen.
Wilhelmina, geboren op
29‑05‑1814 te
Bennekom, overleden op
07‑09‑1815 te
Bennekom op 1-jarige leeftijd.
Beerend, geboren op
11‑02‑1818 te
Ede, overleden op
21‑02‑1844 te
Ede op 26-jarige leeftijd.
levenloos, geboren op
29‑06‑1821 te
Bennekom, overleden op
29‑06‑1821 te
Bennekom, 0 dagen oud.
Gerrit Berends KAMPHORST,
arbeider (1811), voerman Deventer (1815), landman Apeldoorn (1828, 1834), herbergier (1830), landbouwer met dienstmeid huis 497a Apeldoorn (±1835), logementhouder Apeldoorn (1837), herbergier met 2 knechten en 2 meiden in huis L23 Het Loo (±1845), geboren op
20‑12‑1786 te
Wiesel, gedoopt (
NDG) op
24‑12‑1786 te
Apeldoorn, overleden op
10‑01‑1837 te
Apeldoorn op 50-jarige leeftijd,
bezat ±1832 te Het Loo, aan weerzijden van de weg naar Zwolle, ±5 ha bouwland, ±1,75 ha weiland, ±0,5 ha hakhout en 2 huizen met erf en tuin. (bron: Kadastrale Atlas Gelderland 1832, deel Apeldoorn)
In augustus 1811 werd te Apeldoorn een in het Frans gesteld persoonsbewijs afgegeven voor de 24-jarige arbeider Gerrit Kamphorst. Als signalement werd daarin opgegeven lengte 169,4 cm, haar en wenkbrauwen bruin, aangezicht ovaal, neus gewoon, ogen blauw, mond gemiddeld (dwz niet groot of klein), kin rond. Dit persoonsbewijs, waarop ook Gerrit's handtekening te zien is, is hierbij afgedrukt (afd. 7 boek). Waarschijnlijk was Gerrit al in 1813 voerman. In dat jaar werd hij als bezitter van 2 merries genoemd op een lijst van aanwezige paarden in de gemeente Apeldoorn. In 1813 trouwde Gerrit Berends met de rijke weduwe Clasina Hendrika Willemina de Graaf-Hartman. Deze overleed echter al in 1814. Haar erfgenamen waren haar 7 kinderen, waaronder haar ongehuwde meerderjarige dochter Hendrina de Graaf. Deze kreeg al in 1815 van Gerrit Berends een dochter Willemijntje, die te Nijkerk werd geboren en daar werd ingeschreven onder de familienaam Kamphorst. Later ging Hendrina bij haar stiefvader Gerrit Berends inwonen. Zij trouwde niet met hem, maar kreeg van hem wel nog 10 kinderen. Al deze kinderen werden ingeschreven onder de familienaam Kamphorst.
Al in 1817 behoorde Gerrit tot de personen in de gemeente Apeldoorn "welke op vijf-en-twintig gulden, of meerdere, in de beschreven middelen, de grondlasten daaronder begrepen, doch buiten het patentrecht, zijn aangeslagen en alzoo bevoegd zijn te stemmen, tot het benoemen der leden voor de Statenvergadering, uit den stand der eigenerfden." In 1817 werd hij aangeslagen voor fl. 29,39 en in 1818 voor fl. 25,68. In 1818 had hij een huis met 5 deuren en vensters, waarvoor hij fl. 5,-- belasting betaalde. In 1819 stond Gerrit te boek als landman op Het Loo. Hij leende toen samen met Hendrina de Graaf van de logementhouder Cornelis Weijn een bedrag van fl. 200,-- tegen een rente van 5%. Als onderpand stelden zij de bezittingen van Gerrit en onroerende goederen die Hendrina van haar ouders had geerfd, waaronder de helft van een huis, schuur, hof en 8 morgen zaailand op Het Loo, grenzend ten zuiden en ten oosten aan het gemene veld, een stukje grasgrond en een kampje grasland ter grootte van een schepel op Het Loo, eveneens grenzend aan het gemene veld, een vierde van een stuk grond op de Apeldoornse markt, 2 morgen hooiland op den Ankeler, grenzend aan de domeinen en het gemene veld, en een morgen land en bosje in de Nieuwe Enk bij het dorp Apeldoorn. Eveneens in 1819 werd "ten huize en herberge van Gerrit Kamphorst", herbergier en bouwman op Het Loo, een openbare verkoping gehouden van andere onroerende goederen uit de nalatenschap van de ouders van Hendrina. De totale opbrengst hiervan was fl. 4232,50. Hiervan kreeg Gerrit een achtste gedeelte van de halfscheid ofwel fl. 264,53, zijnde "een kindsgedeelte uit krachte der wederzijdsche donatie tussen hem en wijlen zijne huisvrouw Wilhelmina Hartman bij huwelijksvoorwaarden besproken." Gerrit kocht uit deze nalatenschap een huis met schuur, hof en bouwland onder Het Loo, groot ca. 84 roeden, grenzend ten noorden aan de Deventerschen Weg en ten zuiden en ten oosten aan de Zwolsche Weg. In dit huis gingen Gerrit en Hendrina met hun kinderen wonen. Om dit bezit te completeren, kochten Gerrit en Hendrina in 1825 voor fl. 1350,-- ook nog "een kamp bouwland met grasgrond en houtgewassen" onder Het Loo, ter grootte van ca. 2,5 bunder, grenzend ten noorden aan de Deventerschen Weg, ten oosten en ten zuiden aan het veld en ten westen aan de Zwolsche Weg. In 1825 stelden zij dit als onderpand voor een lening van fl. 1500,-- tegen een rente van 5% per jaar. Door de hier beschreven aankopen bezaten Gerrit en Hendrina in 1832 te Het Loo, aan weerszijden van de weg naar Zwolle, ca 5 ha bouwland, ca 1,75 ha weiland, ca 0,5 ha hakhout en 2 huizen met erf en tuin. Enkele jaren later stond Gerrit te boek als herbergier met 2 knechten en 2 meiden in huis L23 te Het Loo. In 1834 liet Gerrit Berends, logementhouder op Het Loo, zijn testament opmaken. Hij legateerde daarin het levenslang vruchtgebruik van al zijn bezittingen aan Hendrina de Graaf "zonder beroep bij mij in De Kroon inwonende, dochter van wijlen mijn vouw Wilhelmina Hartman en Brand de Graaf." Tot enige erfgenamen werden benoemd "de kinderen van Hendrina de Graaf." Na het overlijden van Gerrit Berends in 1837 zette Hendrina logement De Kroon in huis Z8 te Het Loo voort tot in de jaren veertig van de 19e eeuw. Door de nabijheid van Paleis Het Loo kwamen er veel gasten uit de grote steden in het westen des lands. Het logement was niet Hendrina's eigendom, want nog in 1840 huurde zij het opnieuw voor een periode van 6 jaar van Mej. Anna Cornelia ten Hoove, samen met een bijbehorende stalling, schuur, koornberg, 2 tuinen, een weide genaamd De Nagelkamp en een bouwland genaamd De Fokke. Inbegrepen in de huur waren ook een bouw- en weiland genaamd De Elst en een bouwland genaamd De Bezembinder, beide elders op Het Loo gelegen, en hooilandpercelen De IJwelers en Het Harderwijkerland op De Vellert. De jaarlijkse huur voor dit alles was fl. 330,-- maar deze kon met maximaal fl. 70,-- verhoogd worden in jaren waarin een lid van het koninklijk huis meer dan 6 maanden in het paleis verbleef. Interessant zijn de huurvoorwaarden waaraan Hendrina moest voldoen. Zo moest zij in geval van verbouwingen of reparaties de ambachtslieden gratis van kost en drank voorzien. Het weiland mocht zij alleen gebruiken voor beweiding met koeien en paarden en niet voor "het snijden of maaien van gras". Zij mocht hout hakken van knotwilgen en knotpeppelen, maar niet van opgaande bomen. Verder moest zij de hagen knippen, afrasteringen onderhouden, onraad begraven en weteringen schoonhouden. Tenslotte werd bepaald dat Hendrina de jaarlijkse opbrengst zou genieten van hout, turf en plaggen van een voldeel van de Noord-Apeldoornse Markt. Dit laatste duidt er op dat De Kroon behoorde tot de gewaarde erven van de Noord-Apeldoornse Markt. Intussen ging Hendrina door met het kopen van onroerende goederen. Zo kocht zij in 1843 voor fl. 1051,-- een "wei- en bouwland met hakhout", genaamd Het Haverland en gelegen langs De Leigraaf bij De Vellert op Het Loo. Eveneens in 1843 kocht zij voor fl. 4500,-- het nog steeds door haarzelf bewoonde en geexploiteerde logement De Nieuwe Kroon met erf, schuur, verder "getimmertens", tuin en een stuk heide. Om dit alles te bekostigen moest zij in 1844 een bedrag van fl. 4000,-- lenen tegen een rente van 5%. In 1851 verkocht Hendrina in een café in de Steenstraat te Arnhem een volbloed Engels courspaard voor fl. 111,--, een kortstaart Engels rijpaard voor eveneens fl. 111,-- en een "engelsche jagthond" voor fl. 11,--. Nog in 1873 bezat Hendrina 1/144ste deel van maar liefst 133 percelen in de Noord-Apeldoornse mark. Waarschijnlijk was dit haar aandeel in de verdeling van de markegronden van Het Loo en Noord-Apeldoorn. Zij verkocht dit bezit samen met een stuk heidegrond langs de straatweg van Het Loo naar Hoog Soeren. Ook in het Wenumse Veld bezat zij grond. In 1859 verkocht Hendrina het logement De Nieuwe Kroon voor fl. 4500,-- aan Christiaan Bloemink, logementhouder te Het Loo, die getrouwd was met Hendrina's dochter Janna Kamphorst. Het huis was toen inmiddels door Hendrina vergroot en er was een "kleine woning of washuis" bijgekomen. In 1861 kocht Christiaan ook nog voor fl. 1000,-- een weiland aan de Oude Zwolsche Weg uit de nalatenschap van zijn overleden moeder. In 1861 waren Christiaan en Janna in het bezit van een stuk bouwland in het Kopermolenveld en in 1902 bezaten zij een weiland in de Noord-Apeldoornse Broeklanden. Samen met zijn zwagers Abraham Kamphorst en Jan Bloemheuvel kocht Christiaan Bloemink ook roerende zaken uit de boedel van zijn moeder, zoals landbouwgereedschappen, paardentuigen 2 boerenwagens, 4 karren, 2 koeien, 2 paarden, 2 vigilantes, 2 tentwagens en een glazenwagen. In 1863 maakten Janna Kamphorst en Christiaan Bloemink hun testament, waarin zij elkaar tot enige en algemene erfgenamen benoemden. Zij waren in goede doen, want in 1864 leende Christiaan Bloemink een bedrag van fl. 2500,-- aan zijn broer Herman. In 1865 kocht Christiaan Bloemink, logementhouder en koopman, een huis met erf en tuingrond aan de Loolaan, dat hij in 1867 weer verkocht, en ook in 1868 verkocht hij vastgoed "als lasthebber". Hieruit blijkt dat Christiaan ook handelaar in onroerend goed was geworden. Uit een advertentie in de Apeldoornse Courant blijkt dat het logement De Nieuwe Kroon in 1894 nog bestond. Eigenaresse was toen Christiaan Bloemink's weduwe Janna Kamphorst. Later werd de naam van het familiehotel veranderd in Hotel Bloemink. Dit hotel bestond in 2003 nog steeds. Hendrina's jongste dochter Hendrina kocht in 1855 een huis in de buurtschap Het Loo. Zij trouwde in gemeenschap van goederen met de stucadoor Dirk Scholten. Deze liet na Hendrina's overlijden een beschrijving opmaken van de inventaris van hun huis nr 267 in wijk A van Apeldoorn. Hieruit blijkt dat het huis bestond uit een voorkamer, een kamer links, een kamer daarachter, een keuken, een kelder, een achterhuis, een zolder en een werkplaats. Opmerkelijk in de inventaris waren een mahoniehouten linnenkast een een kerkboek met een gouden slot. Ook bezat Hendrina een zitplaats in de Hervomde Kerk te Apeldoorn. De totale waarde van de inboedel was fl. 574,33. Gerrti Berends' zoon Willem had tot 1920 in de Order Enk ongeveer 1 ha bouwland en een stukje heide. Ok bezat hij in het Wenumse Veld bijna 4 ha dennen en 1 ha heide. Zoon van
Berend Gerrits KAMPHORST (zie
VIIm) en
Willempje Jans POL (Pols, Poll).
Gehuwd (1) op 26-jarige leeftijd op
04‑04‑1813 te
Apeldoorn, gehuwd voor de kerk op
11‑04‑1813 te
Beekbergen met
Clasina Hendrika Willemina HARTMAN, 47 jaar oud,
boerin (1813), geboren op
12‑12‑1765 te
Venlo, overleden op
18‑04‑1814 te
Apeldoorn op 48-jarige leeftijd, dochter van
Jan Willem HARTMAN,
korporaal regiment Compagnie van kolonol Lammers, en
Johanna SMITS.
Samenwonend (2)
ca. 1815 te
Apeldoorn met
Hendrina de GRAAF,
logementshoudster, geboren op
10‑05‑1795 te
Apeldoorn, overleden op
26‑03‑1876 te
Apeldoorn op 80-jarige leeftijd,
zette na overlijden Gerrit Berends Kamphorst de herberg voort tot in de jaren 1840, in huis Z8 te Het Loo. Er waren toen veel gasten uit de grote steden in het Westen des lands. Zoon Bram woonde rond 1845 in het buurthuis Z6 te Het Loo, bij een familie Bloemink. Was het logement een voorloper van het huidige Hotel Bloemink aan de Loolaan ? Dochter van
Brand (Brandje) Hermansz de GRAAF,
boer, en
Clasina Hendrika Willemina HARTMAN,
boerin (1813).
Willemijntje, geboren op
05‑09‑1815 te
Nijkerk, overleden op
01‑10‑1815 te
Nijkerk, 26 dagen oud.
Willemijntje de GRAAF, geboren op
10‑09‑1818 te
Apeldoorn, overleden op
12‑06‑1854 te
Apeldoorn op 35-jarige leeftijd.
Gerrit, geboren op
14‑08‑1827 te
Apeldoorn, overleden op
06‑12‑1827 te
Apeldoorn, 114 dagen oud.
Gerrit, geboren op
30‑09‑1828 te
Apeldoorn, overleden op
04‑12‑1828 te
Apeldoorn, 65 dagen oud.
Hendrina de GRAAF, geboren op
19‑10‑1829 te
Apeldoorn, overleden op
26‑04‑1830 te
Apeldoorn, 189 dagen oud.
Willem de GRAAF, geboren op
15‑12‑1830 te
Apeldoorn, overleden op
18‑02‑1831 te
Apeldoorn, 65 dagen oud.